Federatienieuws
Bart de Jong
4 minuten leestijd
verslaving

Herinneringen aan Geurti

3 reacties


Een begin van inspiratie voor palliatieve zorg

Bijna elke avond ging huisarts K. op stap met Geurti, een 11-jarige leukemiepatiënt. Hij liet hem dan even ontsnappen aan het strenggelovige gezin waar zijn ziekte werd gezien als de straf van God. Een verhaal over palliatieve zorg avant la lettre.

Het was een warme zomeravond en de zon scheen pijnlijk mooi over onze stille straat, de ruimte van ons leven die later zo vormend bleek te zijn voor onze innerlijke ruimte.1 Voor het 12-jarige kind dat ik was, waren er redenen te over om erop uit te trekken. Ik woonde in een doorsneestraat met veel jonge gezinnen in H., een dorp in de ‘gordel van God’.2 In de zomervakantie mochten wij tot aan de schemering buitenspelen. Rolschaatsen, tegen een bal schoppen of badmintonnen tot je je pluimpje niet meer zag. Maar die avond was anders. Niemand had ons gezegd dat we binnen moesten blijven en toch had niemand zin om te spelen.

Geurti was dood. Elf jaar was hij geworden. Wij begrepen het niet met ons hoofd, maar ons lijf gaf ondubbelzinnig te kennen: ‘dit is niet fijn’. Met Geurti konden we niet meer buiten spelen. Nooit meer. Wat was dat: nooit?

Straf van God

Geurti was de zoon van de koster van de strenggereformeerde kerk uit ons dorp. Nauwelijks een jaar eerder hadden hij en zijn ouders in Utrecht te horen gekregen dat hij leed aan een ernstige vorm van leukemie die toen nog niet te genezen was. ‘Het is de straf van God’, had de vader van Geurti gezegd. ‘Wij zijn allemaal zondaren.’

‘Langzamerhand raakte ik
in een spirituele spagaat’

Ons gezin woonde pas een paar jaar in H. Wij kwamen uit Voorburg en waren vrijzinnig protestante, buitenkerkelijke christenen. We hadden de VPRO-gids en lazen een vrolijk gekleurde kinderbijbel. Mijn zusje en ik gingen naar de openbare school, die slechts zeventien leerlingen telde. Op zondag gingen we vaak wandelen en dezelfde mensen die ons op maandag vriendelijk toelachten, liepen ons dan strak voor zich uitkijkend voorbij. Tijdens het spelen – met alle geloven door elkaar, behalve op zondag – hoorde ik wel eens dingen waar ik niets van begreep, zoals: ‘als je niet naar de kerk gaat ben je van de duivel.’ Mijn vader stelde me dan gerust: ‘lieve jongen, die bestaat niet hoor’. Maar ongemerkt raakte ik langzamerhand in een spirituele spagaat.

Dokter K.

De lokale huisarts, dokter K., bediende in zijn eentje de dorpen H. en Z., die samen 4500 zielen telden. Bevallingen, eerste hulp; alles deed hij. Zijn zwarte Citroën, model snoek, kon je overal aantreffen.

Toen Geurti niet meer mee kon voetballen en langs de kant van de straat naar ons spel zat te kijken, toen zijn ogen dieper in zijn hoofd wegzonken, stond de snoek van dokter K. steeds vaker bij ons aan de overkant. Twee honden op de achterbank, wachtend om te worden uitgelaten. Geurti mocht dan mee met de dokter. Soms waren ze samen uren weg.

Later, veel later, begreep ik: weg uit dat zwaarmoedige gezin en even weg uit het besef van het lijden en het naderende einde. Maandenlang heeft onze huisarts dit iedere avond – behalve ’s zondags – gedaan. Als kinderen waren we soms een beetje jaloers op Geurti. Respect zat nog niet in onze woordenschat, maar wij voelden allemaal dat hier iets bijzonders gebeurde.

Toen kwam de avond dat de snoek urenlang bleef staan voor het huis van Geurti. Zonder honden op de achterbank. De volgende dag hoorden wij het: Geurti was dood. Mijn ouders zijn naar de dienst gegaan. Kinderen werden in die tijd niet altijd meegenomen naar een begrafenis, dus ik heb nooit echt afscheid kunnen nemen van Geurti.

Opgebrand

Na het lyceum in Amersfoort en de Erasmus Universiteit in Rotterdam begon ik zestien jaar later als huisarts in Veenendaal, wederom in de ‘gordel van God’. Nu, terugkijkend op deze geschiedenis van Geurti, zie ik lijnen door mijn leven lopen. Ik bewonderde dokter K. en ik veronderstel dat hij en zijn zorg voor Geurti belangrijke motivaties zijn geweest voor mijn studiekeuze. Door de ethische spagaat waarin ik was geraakt, heb ik met name tijdens mijn studie Geneeskunde een grote afstand gekregen tot God. Het heeft jaren geduurd voordat er weer vertrouwen in God terugkwam.

Toen ik zelf rond de 40 was, hoorde ik meer over het privéleven van dokter K. Op 66-jarige leeftijd overleden, alcoholist, matig huwelijk, opgebrand. Ook ik heb in een periode van mijn leven (2001-2002) uitgemunt in grenzeloosheid. Bij het nalopen van mijn patiënten, bij het verwaarlozen van mijn gezin, bij het gebruiken van alcohol.3 Met behulp van therapie heb ik me daar uitgewerkt en ben ik weer in balans gekomen.

Momenteel volg ik de opleiding tot Kaderarts Palliatieve Zorg. Mijn positieve waardering voor dat onderdeel van de geneeskunde is terug te voeren tot dit verhaal over Geurti. Een verhaal over zorg die over grenzen heengaat. ‘Dat boven alles gaat één nietig mens, een mensje maar.’3

Behalve dat dit verhaal mij inspiratie geeft, laat het ook iets zien over valkuilen. Gelukkig heb ik nu geleerd om ook voor mijzelf te blijven zorgen. Zoals Huub Oosterhuis in een vrije vertaling van Psalm 27 zegt: ‘Ik wacht af, mijn hart kan jou aan.’4

Bart de Jong, huisarts en in opleiding tot Kaderarts Palliatieve Zorg

Correspondentieadres: jong-huisarts-veen@online.nl; c.c.: redactie@medischcontact.nl.

Geen belangenverstrengeling gemeld.

Bart de Jong: ‘Ik bewonderde dokter K. en ik veronderstel dat hij en zijn zorg voor Geurti belangrijke motivaties zijn geweest voor mijn studiekeuze.’ Beeld: De Beeldredaktie, Marco Vellinga


Voetnoten

1. Carlo Leget. Van Levenskunst tot stervenskunst. Over spiritualiteit in de palliatieve zorg, 2008, Lannoo.

2. Willem Oosterbeek. Gordel van God. Een voettocht langs ’s Heeren wegen. 2006, Inmerc.

3. Maud Effting. Wodka na het spreekuur. Volkskrant, 18 december 2009.

4. Huub Oosterhuis. 150 psalmen vrij. 2011, Ten Have.

Bart de Jong: ‘Ik bewonderde dokter K. en ik veronderstel dat hij en zijn zorg voor Geurti belangrijke motivaties zijn geweest voor mijn studiekeuze.’
Bart de Jong: ‘Ik bewonderde dokter K. en ik veronderstel dat hij en zijn zorg voor Geurti belangrijke motivaties zijn geweest voor mijn studiekeuze.’
Eerdere MC-artikelen over spiritualiteit in de palliatieve zorg en verslaving bij artsen: <strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong>
religie palliatieve zorg verslaving
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.