Federatienieuws
Gert van Dijk
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Orgaandonatie: voor wat hoort wat?

Plaats een reactie

Binnenkort staat het weer op de politieke agenda: het actieve donorregistratiesysteem. In dit systeem word je als donor geregistreerd als je niet reageert op een oproep van het Donorregister. Belangrijkste bezwaar: veel mensen – bijvoorbeeld analfabeten – worden onbewust geregistreerd en bij overlijden kunnen hun nabestaanden geen bezwaar maken tegen orgaandonatie. Naast dit morele probleem is het twijfelachtig of deze wijziging tot meer orgaandonoren leidt.

Het grootste probleem in Nederland is het geringe donorpotentieel: door te hoge leeftijd en een voor orgaandonatie ongeschikte doodsoorzaak is het aantal mensen dat na overlijden in aanmerking komt voor orgaan-donatie zeer beperkt . Ook geeft maar een klein aantal nabestaanden (30-40%) toestemming voor orgaandonatie als de overledene niet geregistreerd is. Het kleine donorpotentieel willen we uiteraard niet veranderen: we willen juist minder verkeersslachtoffers en CVA’s, niet meer. Mogelijk kan wel het percentage familieweigeringen omlaag. Er lopen diverse initiatieven om dit te bereiken. Of het daardoor komt is niet zeker, maar het aantal orgaandonaties is in 2012 en begin 2013 gestegen. Maar het tekort blijft. Pogingen om het aantal donorregistraties verder te verhogen zullen weinig uithalen: Nederland heeft met 42 procent al het hoogste percentage geregistreerden ter wereld.

Israël is onlangs een opmerkelijke weg ingeslagen om het tekort aan te pakken. Het land had weinig orgaandonoren, vooral door religieuze bezwaren tegen orgaandonatie. Daarom stelde transplantatiechirurg Lavee een ander wettelijk systeem voor: geregistreerde donoren krijgen voorrang als zij een transplantatie nodig hebben. Ook mensen die toestemming hebben gegeven voor orgaandonatie van een overleden familielid krijgen voorrang, net als mensen die bij leven een orgaan hebben afgestaan. Levende donatie wordt ook verder gestimuleerd: levende donoren krijgen vijf jaar medische kosten vergoed, een levensverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

De wetswijziging bleek een doorslaand succes. Het aantal orgaandonaties steeg, vooral door een gedaald aantal familieweigeringen, in één jaar van 7,8 naar 11,4 per miljoen inwoners, het aantal geregistreerde donoren van 10 naar 12 procent en het aantal levende donoren van 71 naar 117. De wachtlijst daalde met 10 procent.1

De morele achtergrond van deze wet is die van wederkerig altruïsme: diegenen die anderen in nood helpen, worden zelf ook geholpen als zij in nood zijn. Ben je daartoe niet bereid dan word je nog steeds geholpen, maar minder snel. Voor veel mensen is dit intuïtief aantrekkelijk: als je een orgaan wilt ontvangen, dan is het redelijk dat je ook een bijdrage aan het systeem levert. Een groot voordeel is verder dat mensen niet onbewust donor worden, zoals het geval is in het ADR-systeem.

Het systeem is natuurlijk niet onomstreden. Het betekent dat niet-medische factoren een rol gaan spelen bij de verdeling van organen. Verder nodigt het systeem uit tot strategisch gedrag: mensen uit risicogroepen – hepatitis C, diabetes – zullen eerder geneigd zijn zich te registreren.

Toch is het de vraag of deze problemen onoverkomelijk zijn. In 2011 heeft de minister al besloten dat levende donoren voorrang krijgen als zij zelf een orgaan nodig hebben. Misschien is het tijd eens na te denken of deze gedachte niet verder uitgebreid kan worden.

Gert van Dijk, ethicus KNMG

@Gert_van_Dijk


Reageren kan op www.knmg.nl/columns. Daar vindt u ook de voetnoot bij deze column.

 

Federatienieuws KNMG orgaandonatie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.