Steeds meer tuchtklachten
Plaats een reactieIk heb een vraag naar aanleiding van het artikel van Anneloes Rube en Johan Legemaate over het stijgend aantal tuchtklachten (MC 49/2012: 2758). Zou deze toename verband kunnen houden met invoering van marktwerking in de zorg? Verder denk ik dat de passage waarin wordt uitgelegd dat 75 procent van de klachten de groep artsen betreft, niet correct is geformuleerd. Er staat dat ‘verhoudingsgewijs’ huisartsen en psychiaters het hoogst scoren. Bij narekenen van de percentages afgehandelde klachten per beroepsgroep, scoren neurochirurgen en orthopeden bijvoorbeeld hoger dan huisartsen. De percentages liggen rond 3,5-4,0 procent; huisartsen scoren 2,9 procent. Omdat er geen percentage worden vermeld, is het goed om ofwel het woord ‘verhoudingsgewijs’ te verwijderen ofwel de percentages als derde kolom in tabel 2 toe te voegen.
Sander Mettes, huisarts, Amsterdam
Naschrift
Wij betreuren dat het woord ‘verhoudingsgewijs’ voor onduidelijkheid heeft gezorgd. De door Mettes aangehaalde zin heeft betrekking op het aantal ingediende klachten per specialisme afgezet tegen het totaal aantal tegen artsen ingediende klachten (tabel 2 kolom 2). Huisartsen en psychiaters scoren dan het hoogst. Indien het aantal klachten per specialisme wordt afgezet tegen het aantal artsen werkzaam binnen dat specialisme, scoren plastisch chirurgen en psychiaters (met gebruikmaking van tabel 2) het hoogst. Het was beter geweest als we dat onderscheid in de tekst hadden vermeld.
Anneloes Rube en Johan Legemaate
- Er zijn nog geen reacties