Laatste nieuws
orgaandonatie

Weefseltransplantatie

Plaats een reactie

Een bijdrage aan een betere levenskwaliteit

Weefseldonatie is in tegenstelling tot orgaandonatie een relatief onbekend begrip. Door de invoering van de Wet orgaandonatie in 1998 komt het onderwerp wel steeds vaker ter sprake. De cafébrand in Volendam heeft het belang van huiddonatie voor de behandeling van patiënten met ernstige brandwonden weer eens benadrukt.

Sinds de Wet op de orgaandonatie (WOD) van kracht is, moet de arts die de dood van een patiënt vaststelt, zorgen dat wordt nagegaan wat de wens van de overledene was ten aanzien van donatie. De WOD heeft betrekking op álle artsen en steeds meer artsen uit de extramurale gezondheidszorg, zoals huisartsen, verpleeghuisartsen en GGD-artsen, raken dan ook betrokken bij weefseldonatie.

Door donatie van weefsel is het mogelijk om hoornvliezen, bot- en peesweefsel, huid, grote arteriële vaten en hartkleppen te transplanteren.

Organisatie

De Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) is een dienstverlenende organisatie die de orgaan- en weefseldonatie en transplantatie wil bevorderen. De stichting kreeg in 1998 vergunning van VWS om als orgaancentrum te functioneren. Taken die bij die functie horen, zijn het registreren van patiënten op de (inter)nationale wachtlijst, centrale donoraanname en het toewijzen van organen en weefsels aan patiënten op de wachtlijst. De NTS heeft de donoraanname en de allocatie van organen en weefsels uitbesteed aan respectievelijk Eurotransplant International en de Stichting BIS.

Nederland heeft vier in het kader van de WOD erkende orgaanbanken die zorgdragen voor het preserveren en bewaren van donorweefsel: de Hoornvliesbank van het Interuniversitair Oogheelkundig Instituut, de Euro Skin Bank, Netherlands Bonebank Foundation en de Heart Valve Bank Rotterdam.

Donorregister

Bij iedere potentiële donor dient de schouwend arts, of een verpleegkundige in opdracht van deze arts, het Donorregister te raadplegen. Dit raadplegen kan, net als het aanmelden van een donor, zeven dagen per week en 24 uur per dag plaatsvinden.

In januari 2001 stonden in totaal 4,7 miljoen mensen geregistreerd: 54 procent van de geregistreerden stelt zijn organen en weefsels na overlijden beschikbaar, 34 procent geeft hiervoor geen toestemming, en 12 procent laat de beslissing over aan zijn nabestaanden of een specifiek persoon.

Het aantal weefseldonoren stijgt de laatste jaren. Verreweg de meesten van de 1.432 weefseldonoren in 2000 kwamen uit de ziekenhuizen (93 procent). Uit het Don Quichot-onderzoek (1998) naar diverse facetten van orgaan- en weefseldonatie in Nederlandse ziekenhuizen is gebleken dat het maximale aantal potentiële weefseldonoren circa 11,9 maal zo groot is als het daadwerkelijk aantal geëffectueerde weefseldonoren. Voor 2000 zou dat neerkomen op circa 17.000 weefseldonoren.1

In de thuissituatie overlijden per jaar ongeveer 60.000 mensen (bron: CBS, 1998). In die gevallen zijn de huisartsen verantwoordelijk voor het raadplegen van het Donorregister en het aanmelden van een weefseldonor. Het aantal weefseldonoren dat was aangemeld door artsen die werkzaam zijn in de extramurale gezondheidszorg, bedroeg in 2000 bijna 7 procent van het totaal. Naar het donorpotentieel in de huisartsenpraktijk vindt momenteel onderzoek plaats. Gezien eerdere schattingen uit de intramurale gezondheidszorg zal waarschijnlijk blijken dat ook in de huisartsenpraktijk een aanzienlijk potentieel aan weefseldonoren aanwezig is.

Contra-indicaties

Om te kunnen beoordelen of een overledene een potentiële donor is, past de schouwend arts de algemene contra-indicaties en de leeftijdscriteria voor weefseldonatie toe. In principe is iedere overledene onder de 81 jaar een potentiële weefseldonor.

De Stichting BIS stelt de contra-indicaties voor weefseldonatie vast; daarbij wordt rekening gehouden met tal van richtlijnen op Europees niveau. Er zijn algemene contra-indicaties die voor iedere vorm van weefseldonatie gelden, zoals sepsis ten tijde van overlijden of een verhoogd risico op de aanwezigheid van overdraagbare ziekten. Daarnaast worden er weefselspecifieke contra-indicaties gehanteerd. Bij de hantering daarvan wordt per weefsel bekeken of het kan worden gebruikt voor transplantatiedoeleinden.

Bij melding verstrekt de aanmeldend arts informatie over de medische voorgeschiedenis van de potentiële donor en over het overlijden. Vervolgens bepaalt de arts van de Stichting BIS of er (weefselspecifieke) contra-indicaties zijn. Zo is een intrinsieke oogziekte (conjunctivitis, keratitis) of een operatie aan de voorste oogkamer een weefselspecifieke contra-indicatie voor hoornvliesdonatie. Andere vormen van weefseldonatie kunnen dan wel gewoon plaatsvinden. Alcoholisme en diabetes mellitus type 2 tast de huidconditie vaak aan. In deze gevallen kan er geen huiddonatie plaatsvinden, maar is hoornvliesdonatie of hartklepdonatie geen probleem.

Weefselspecifieke contra-indicaties voor bot- en peesweefseldonatie zijn onder meer de ziekte van Parkinson en het langdurig gebruik van een hoge dosering corticosteroïden vlak voor het overlijden. De ziekte van Parkinson veroorzaakt spiercontracturen waardoor ook het bot- en peesweefsel wordt aangetast. Corticosteroïden leiden tot vermindering van de kwaliteit van het botweefsel. In beide gevallen zal de arts van de Stichting BIS besluiten dat botdonatie niet kan plaatsvinden.

De criteria voor weefseldonatie zijn uitgebreider dan die voor orgaandonatie. Weefsels zijn namelijk langer te bewaren en er is dus ook meer ruimte voor uitgebreide screening en toewijzing van de weefsels. De maximale tijd tussen de uitname van het weefsel en het moment van transplantatie is bijvoorbeeld voor hoornvliezen 28 dagen. Het is mogelijk om binnen deze tijd een uitgebreide virologische screening uit te voeren, de resultaten van de obductie af te wachten en indien nodig contact op te nemen met de huisarts om de medische screening te vervolmaken. Weefseltransplantatie is in de meeste gevallen geen levensreddende ingreep, maar zij kan de kwaliteit van leven wel enorm verbeteren. Het is dan ook van groot belang de kans op ziektetransmissie door het te transplanteren weefsel te minimaliseren.

Weefseldonatie

Speciale teams van de Stichting BIS verrichten de weefseluitname, met uitzondering van de huidafname die de Euro Skin Bank met een eigen team uitvoert. Na uitname worden de verkregen weefsels naar de desbetreffende orgaanbank vervoerd. De uitname van de weefsels kan plaatsvinden in een mortuarium, in een operatiekamer, op een verpleegafdeling of zelfs in de thuissituatie, afhankelijk van het soort te doneren weefsel. Het bloed van elke weefseldonor wordt minimaal gescreend op HIV, lues, hepatitis B en -C en HTLV.

Bij een hoornvliesdonatieprocedure worden beide oogbollen uitgenomen en oogbolprothesen teruggeplaatst. De hele procedure die ongeveer 45 minuten duurt, wordt meestal uitgevoerd in het mortuarium, maar vindt incidenteel plaats bij de donor thuis.

Bij huiddonatie wordt de huid met behulp van een elektrisch dermatoom afgenomen van de voor- en achterkant van de bovenbenen, van de rug en de flanken. Deze procedure kan alleen plaatsvinden op een sectietafel in het mortuarium van een uitvaartverzorger of ziekenhuis en duurt anderhalf uur.

Bij hartklepdonatie wordt de borstholte geopend en het hele hart uitgenomen. Deze vorm van donatie kan zowel in een mortuarium als in de operatiekamer worden uitgevoerd door het hartkleppenteam van BIS, en duurt ongeveer twee uur.

In verband met de gewenste a-septische omstandigheden dient de uitname van bot- en peesweefsel plaats te vinden in een operatiekamer. Alle lange pijpbeenderen, de bekkenkam en de patella- en achillespezen worden uitgenomen. De uitgenomen botten worden vervangen door speciaal voor dit doel ontwikkelde prothesen. De procedure duurt ongeveer vijf uur: één uur voorbereiding, twee uur uitname en twee uur reconstructie.

Voor iedere vorm van donatie geldt dat de overledene op de gebruikelijke wijze kan worden opgebaard.

Preservatie

De Heart Valve Bank accepteert aorta- en pulmonaliskleppen van donoren tot en met de leeftijd van 65 jaar. Voor de grote arteriële vaten, thoracale aorta, geldt een leeftijdsgrens van 1 t/m 45 jaar en net als de hartkleppen wordt de thoracale aorta ook door de bank bewerkt en opgeslagen. Helaas moet de Heart Valve Bank meer dan de helft van de aangeboden hartkleppen afkeuren voor transplantatie. Onacceptabele bacteriële besmettingen op de hartkleppen spelen een rol bij de afkeuringen, maar kan ook de kwaliteit van de donorhartklep dusdanig zijn dat deze niet geschikt is voor transplantatie. De goedgekeurde hartkleppen kunnen door middel van stikstofpreservatie voor ten hoogste vijf jaar worden bewaard.

De door donatie verkregen huid, afkomstig van donoren in de leeftijd van 20 t/m 80 jaar, wordt op de Euro Skin Bank bewerkt en in glycerol gepreserveerd. De huid kan maximaal vijf jaar worden opgeslagen.

De Hoornvliesbank accepteert hoornvliezen van donoren tussen de 2 en 81 jaar; zij keurt per jaar ongeveer de helft van het totaal aantal verkregen donorhoornvliezen goed voor transplantatiedoeleinden. Met name het aantal endotheelcellen bepaalt of een hoornvlies wordt goed- of afgekeurd. Deze cellen zijn essentieel voor een goed functionerend en helder hoornvlies. De hoornvliezen kunnen maximaal 28 dagen worden bewaard.

Donorbot- en peesweefsel van donoren in de leeftijd van 17 t/m 55 jaar kan op verschillende manieren worden bewerkt en/of worden opgeslagen. Grote botstukken, zoals osteo-articulaire allografts, kunnen diepgevroren bij een temperatuur van min 80° Celsius voor ten hoogste vijf jaar worden bewaard in de bank. Bewerkt bot- en peesweefsel kan gevriesdroogd op kamertemperatuur drie jaar bewaard blijven.

Transplantatie

Alleen met een humaan donorhoornvlies kan een hoornvliestransplantatie worden verricht, er zijn geen alternatieven. Veel mensen krijgen op latere leeftijd te maken met een troebel hoornvlies en kunnen na verloop van tijd blind raken. Ook bij jongere mensen kan door een trauma, infectie of een keratoconus de kwaliteit van het hoornvlies achteruitgaan, waardoor transplantatie geïndiceerd is.

Bij de toepassing van donorhuid kan niet echt van een transplantatie worden gesproken, maar meer van wondbehandeling. Huid gebruikt men bij de behandeling van brandwonden als primaire wondbedekking dan wel als bedekking van een gemeshte autograft. Het transplanteren van huid geeft onmiddellijke pijnverlichting en vermindert de kans op littekenvorming, met name bij tweedegraads brandwonden.

Bij het vervangen van een hartklep zijn er een indicaties waarbij de voorkeur wordt gegeven aan een humane klep in plaats van een mechanische klep. Met name bij aangeboren hartklepafwijkingen is de wens voor een humane- kleptransplantatie groot, omdat deze minder kans geeft op infecties en verkalking en het kind niet de rest van zijn leven antistollingspreparaten hoeft in te nemen. Bij een acute endocarditis is het zelfs van levensbelang dat een humane klep wordt getransplanteerd, omdat er bij plaatsing van een mechanische klep een groter risico bestaat dat de infectie verergert en tot de dood kan leiden.

Na bloed is bot het meest getransplanteerde weefsel in Nederland. Donorbot- en peesweefsel worden veelvuldig toegepast in de orthopedische chirurgie, de kaakchirurgie en de neurochirurgie, bijvoorbeeld bij de reconstructie van bandletsels en voor het opvullen van botdefecten als ook in de ledematensparende tumorchirurgie.

Vraag en aanbod

Over de vraag naar donororganen is zelden discussie; het tekort is evident en zal gezien de groei van wachtlijsten blijven bestaan. Over de behoefte aan donorweefsels rijzen vragen. De vragen komen vooral voort uit de vergelijking tussen aanbod en potentieel. Alleen al op basis van een berekening in het Don Quichot-onderzoek in 1998 zouden in de Nederlandse ziekenhuizen jaarlijks bijna 17.000 potentiële weefseldonoren zijn. De laatste jaren worden er tussen de 1.100 en 1.500 gerealiseerd. Uiteraard is de vraag terecht of alle 17.000 potentiële donoren noodzakelijk zijn. Met een toenemend aanbod van donorweefsels is ook de vraag om weefsels voor transplantatie toegenomen. Dit is eenzelfde trend als bij orgaandonatie en -transplantatie. Naarmate ingrepen succesvoller zijn, neemt de behoefte aan die ingrepen toe. Dit resulteert anno 2001 in wachtlijsten voor zowel hartklep- als botontvangers.

Bij hoornvliestransplantatie is men de laatste jaren steeds vaker overgegaan op transplantatie met zogenoemde getypeerde hoornvliezen. Dit betekent dat vooraf een selectie wordt gemaakt van ontvanger en donorhoornvlies op basis van overeenkomsten in HLA-typering. Naarmate de overeenkomst toeneemt, neemt het succes van transplantatie toe. Dit resulteert in een grotere behoefte aan hoornvliezen.

De huidbank heeft een hoeveelheid huid in voorraad om in geval van calamiteiten direct in donorhuid te kunnen voorzien. Toch is dit een kritieke voorraad, zoals recent bleek na de ramp in Volendam toen plotseling de vraag naar huid groter was dan het aanbod. In de eerste maanden na de ramp werden zeer veel huiddonoren aangemeld. Hierdoor nam echter de aanmelding van botdonoren enorm af (technisch gezien gaan beide vormen van donatie niet samen). Als de noodzaak voor donororganen en

-weefsels zo in de openbaarheid komt, volgt er een maatschappelijke reactie die meer impact lijkt te hebben dan menig communicatieprogramma dat gericht is op donorwerving.

Het aanbod en het potentieel van weefseldonoren in ogenschouw nemend, is niet te verwachten dat er op korte termijn in de banken een overschot van weefsels optreedt. Er ontstaat wel een voorraad kwalitatief hoogwaardige donorweefsels.

A.G. Berkhout,

drs. B.J.J.M. Haase-Kromwijk,

K. Keizer, arts,

J.J. van den Brand, arts,

H.B.M. van Wezel,

 

Nederlandse Transplantatie Stichting

 

Correspondentie: a.berkhout@transplantatiestichting.nl

 

SAMENVATTING

 

Referentie

1. J. Kranenburg et al. Het Don Quichot-onderzoek donortekort of donatietekort? Academisch Ziekenhuis Groningen. ISBN: 90-5252-010-0, 1998.

Aantal weefseldonoren in Nederland

donoren            1998            1999            2000            2001 (t/m maart)

 

hoornvlies             974            1.216            1.325            435

huid     277            201            275            130

hartklep             198            241            324            76

bot- en peesweefsel  69       100            97            15

totaal* 1.098            1.295            1.432            465

 

* van sommige donoren werden meerdere weefsels afgenomen

 

Aantal weefseltransplantaties in Nederland

weefsel            1998            1999            2000            2001 (t/m maart)

 

hoornvlies            716            770            716            207

huid            185.000            242.913            211.540          88.140

hartklep            189            180            202            56

bot- en peesweefsel            1.060            992            905            229

 

* huidtransplantatie wordt uitgedrukt in cm2. De huidopbrengst van 1 huiddonor is gemiddeld 4.500 cm2

NB: Internationale uitwisseling van sommige weefsels en het hoge afkeuringpercentage van de hoornvliezen en hartkleppen verklaren het verschil in het aantal aangeboden weefsels en het aantal uitgevoerde transplantaties. In de eerste maanden van 2001 werd ook veel huid naar België uitgegeven, waar enkele brandwondenslachtoffers van Volendam werden behandeld.

 

 

orgaandonatie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.