Evidentie in de medische wetenschap
Plaats een reactie
Met interesse las ik het interview met prof. dr. Jan Vandenbroucke (MC 13/2001: 492). Hij gaat ervan uit dat iets dat werkzaam is per definitie materieel is. Dit is een aanname dan wel een vooroordeel. Daarmee is het een stelling geworden die hij eerst zal moeten bewijzen. Zolang dit niet het geval is, is de getrokken conclusie onjuist.
Hij gaat dan verder: En daarmee valt de overtuiging dat homeopathie werkt buiten het wetenschappelijke discours. Ook dit lijkt een privé-opvatting. Waarom zou wetenschap slechts betrekking hebben op materie? Onderzoek alles en behoud het goede.
Om vervolgens zijn stelling te bewijzen roept hij een hulphypothese op (naar aanleiding van positieve resultaten in meta-analyses): Het kan niet anders of er is sprake van een opeenstapeling van methodologische foutjes. Jammer genoeg weer geen stelling die de wetenschap recht doet! Vruchtbaarder zou zijn: of er klopt iets niet aan mijn uitgangspunten (onder andere: iets dat werkzaam is, is per definitie materieel), of er zijn fouten gemaakt. Laten we dat gaan onderzoeken.
Zou het niet wetenschappelijker zijn om open te staan voor onverwachte mogelijkheden?
Vervolgens zegt hij: De randomised controlled trials bieden schijnbaar (weer zon eigen niet-wetenschappelijke toevoeging, MdS) empirisch bewijs voor de werkzaamheid van homeopathische behandelingen. Maar empirisch bewijs kan niet worden verheven tot een dogma dat boven de theorie staat.
Nou breekt mijn klomp! Wie verheft hier iets tot dogma? Het is een normale wetenschappelijke procedure om, als er in een onderzoek resultaten naar voren komen die niet passen binnen de actuele theorie, nieuwe hypotheses te ontwikkelen en die verder te onderzoeken om te kijken waar dat toe leidt. Anders zou de wetenschap tot stilstand komen en alleen nog maar bewijzen leveren binnen de bekende kaders.Is iemand als Galilei niet bijna verbrand juist omdat hij de bekende theorie verwierp?
Apeldoorn, april 2001
- Er zijn nog geen reacties