Blogs & columns
Marcel Levi
Marcel Levi
2 minuten leestijd
Column

Sportgeneeskunde - Marcel Levi

3 reacties

Deze maand fietste ik mee met de Alpe d’Huzes-actie, een fantastische belevenis voor (ex-)kankerpatiënten, hun familie, vrienden en andere supporters, waarmee ook nog eens een enorm bedrag voor onderzoek wordt opgehaald. Wel indrukwekkend om te zien hoe bij een dergelijk sportevenement de medicalisering ook al heeft toegeslagen. Het begon al met de volgens het reglement verplichte sportkeuring. Ik kan me zo voorstellen dat het verstandig is om bij ongetrainde deelnemers die zich mogelijk laten meeslepen door hun enthousiasme om voor een goed doel een steile bergrit te maken, na te gaan of hun gezondheidstoestand dat wel toelaat. In hoeverre een ellenlange vragenlijst waarin wordt gecheckt of je ouders bekend waren met hooikoorts, of wordt gevraagd of je een bril of kunstgebit draagt, of wordt vastgesteld of je wel eens bent gecontroleerd voor platvoeten of spataderen nu een goede risico-inschatting geeft, lijkt me discutabel. Laat staan of het voorgeschreven ecg in rust enige voorspellende waarde heeft voor cardiale problemen bij de beklimming. Gelukkig crashte de website en uiteindelijk hoefde niemand de verplichte keuring te ondergaan. Op miraculeuze wijze hebben alle 5000 deelnemers het overleefd.

Om optimaal voorbereid te zijn op de tocht hadden veel van mijn teamgenoten zich laten adviseren door sportgeneeskundigen. Zo nam een van hen sinds maanden driemaal daags twee eetlepels alanine terwijl een ander op advies van een sportmedisch centrum zich volledig had overgegeven aan de fructosamine. Met het naderbij komen van de beklimming waren de borden pasta (volgens de experts absoluut onmisbaar om de glycogeenwaarden tot in de verste uithoek van het lichaam te maximaliseren) niet aan te slepen, gingen bananen (die naar verluidt tjokvol kalium, magnesium, selenium en mangaan zitten) met trossen tegelijk naar binnen en was zo ongeveer iedereen door de sportmedici geadviseerd meerdere malen per dag de meest afgrijselijke shakes met proteïneconcentraat en capsules met onmisbare sporenelementen en vitamines tot zich te nemen. Te midden van al dit bijna hysterische geweld van powerbars, sportdrankjes, krachtelixers en supplementen begon ik mij langzaam maar zeker af te vragen of we niet allen het slachtoffer waren van één groot commercieel complot en of er wel enige wetenschappelijke onderbouwing was voor al die sportgeneeskundige adviezen.

Zoekende in de medische literatuur naar enige onderbouwing voor welke interventie dan ook om sportief beter te kunnen presteren valt vooral een grote leegte aan adequaat evaluatieonderzoek op. Alleen de sportkeuring als screeningsinstrument voor een medische complicatie bij (zware) sportieve inspanning is redelijk uitgebreid geëvalueerd waarbij vooral een lage sensitiviteit en daarnaast veel fout-positieve bevindingen in het oog springen. Maar naar al die – dikwijls door echte dokters geadviseerde – interventies is geen enkel gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek verricht. Bijna alle adviezen zijn
afgeleid van theoretische verhandelingen over metabolisme en fysiologie maar een echt serieuze vergelijkende evaluatie met klinisch relevante uitkomstmaten bij sporters is hoogst zeldzaam. Nu de minister onlangs sportgeneeskunde als een officieel medisch specialisme heeft erkend, lijkt de tijd aangebroken om aan dit relatief jonge vak ook een pittige evidencebased impuls te geven.

Marcel Levi 

<b>Download deze column (PDF)</b>
sport
  • Marcel Levi

    Marcel Levi is internist, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en hoogleraar geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Kasper Janssen

    Sportarts, Utrecht

    Marcel Levi is onvoldoende geïnformeerd t.a.v. de evidence based ontwikkeling van de sportgeneeskunde, maar stelt terecht het verplichte sportmedisch onderzoek voor de Alpe d’Huzes-actie aan de kaak. Het was de organisatie zelf die een verplichte keu...ring wenste voor al haar deelnemers, terwijl een commissie van sportartsen had aangegeven hier geen medische noodzaak toe te zien. Verder richt Levi zich uitsluitend op de 'verbeter' tak van de sportgeneeskunde, alsof sportartsen in hun dagelijkse praktijk louter bezig zijn met prestatie optimalisatie. Dat deze tak nog weinig evidence based is lijkt me geen nieuws.

    Waar Levi aan voorbij gaat is dat het sportmedisch onderzoek meer behelst dan een inspannings-ECG. De sporter wordt adequaat voorgelicht over zijn belastbaarheid, zowel qua bewegingsapparaat als qua cardiale en pulmonale belastbaarheid en wordt met gerichte adviezen tot gezond bewegen gestimuleerd. Dat niet alleen sporters maar juist ook chronisch zieken inmiddels steeds breder profiteren van de o.a. door sportartsen onderzochte en geïmplementeerde beweeginterventies (zie de richtlijn oncologische revalidatie) wordt niet gemeld.

    Tot slot acht Levi de tijd rijp voor een ‘pittige evidence based impuls’ van de sportgeneeskunde. Blijkt nou juist de recent doorgemaakte evidence based ontwikkeling van de sportgeneeskunde een van de fundamenten voor de erkenning van ons specialisme te zijn... Enkele feiten op een rijtje:
    - 25 van de 129 geregistreerde sportartsen zijn gepromoveerd;
    - er zijn 2 leerstoelen klinische sportgeneeskunde en 1 leerstoel met een aanvullende opdracht op het gebied van de sportgeneeskunde;
    - de Vereniging voor Sportgeneeskunde organiseert jaarlijks een tweedaags wetenschappelijk sportmedisch congres en organiseert viermaal per jaar een wetenschappelijk symposium
    - tot slot zijn er 3 multidisciplinaire, 19 monodisciplinaire sportgeneeskundige richtlijnen beschikbaar en 6 monodisciplinaire richtlijnen in ontwikkeling.

  • C.J. de Jong

    anesthesioloog, AMSTERDAM Nederland

    Topsporters zijn een gewillig slachtoffer van alternatieve behandelaars: http://www.kwakzalverij.nl/1491/Alternatieve_gelovigen_trainen_Ajax
    Inderdaad hoog tijd voor EBM in de sportgeneeskunde!

  • Bart Hilvering

    Arts-onderzoeker Longziekten, Utrecht

    Door de laatste alinea krijg ik sterk de indruk dat sportartsen advies moeten geven aan sporters om topprestaties te leveren. Iedere sportarts zal beamen dat topprestaties en gezondheid vaak moeilijk te verenigen zijn. Topsporters zijn niet bezig met... gezondheid, maar met winnen. Iedere arts zou aan renners die aan de Tour de France willen deelnemen moeten afraden om mee te doen. 'Sportief beter presteren' door studies met 'klinisch relevante uitkomstmaten', Marcel Levi lijkt hier te stellen dat sportgeneeskunde en topsport een overeenkomstig doel hebben, maar dat is absoluut niet het geval. Het is de verantwoordelijkheid van sportartsen om zoveel mogelijk de gezondheid van topsporters te bewaken, ondanks het risicogedrag dat ze vertonen. De pittige 'evidencebased impuls' moet dan ook worden gegeven in de richting van klinische relevante uitkomstmaten zonder dat daarbij 'sportief beter presteren'centraal staat. Dat lijkt me meer iets voor commerciele partijen zoals terecht wordt opgemerkt in de tweede alinea.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.