Blogs & columns
Bert Keizer
Bert Keizer
2 minuten leestijd
Column

De trap op naar beneden - Bert Keizer

Plaats een reactie

De Fransen zeggen: on ne parle pas de corde dans la maison du pendu, begin nou niet over touw in het huis van de gehangene. Wij trekken ons dit ten zeerste aan in de gezondheidszorg, waar wij omringd zijn door velen die nog zullen moeten hangen. Omringd? Er zijn zelfs aanwijzingen dat wij zelf ook eens zullen bungelen. Nee, ‘touw’ hoor je niet vaak, wel duizenden verdoezelwoorden. Een van de aardigste eufemismen die ik ken, kwam van een ultranette Engelse familie die de wc aanduidde als, the euph (spreek uit: joef).

Dat poep en pies bij ons feces en urine heten vind ik wel prettig, maar ik ben nog altijd op zoek naar een eufemisme voor pus, want ik vind dat een vervelend woord. Er zijn ook eufemismen waarvan ik niet (meer) weet wat er achter schuilgaat. ‘Exfoliatief’ is er zo een, geen idee wat daar voor akeligs ineenvouwt, doorgroeit of afschilfert.

Ik wil maar zeggen dat er eufemismen bestaan die op elegante wijze een beetje vitrage voor iets akeligs plaatsen. Maar er zijn ook eufemismen die als een ondoordringbaar gordijn voor een brok ellende worden opgetrokken, ellende die zich echter niks van gordijnen aantrekt. In mijn werk kom ik er nogal eens twee tegen die ik dan onder dwang van de doorbrekende misère terzijde moet schuiven.

‘Palliatieve chemotherapie’
is een gruwelijke fopspeen

Allereerst is daar het begrip MCI, mild cognitive impairment. Vele ouderen komen op revalidatieafdelingen in verpleeghuizen binnen met dit vriendelijke stempeltje. Familieleden verzekeren mij dat moeder MCI heeft, gelukkig geen alzheimer. Maar ze trekt haar kousen over haar hoofd aan, plast voor de lift, zwerft wanhopig rond en scoort 16 op de MMSE. Aan mij de ondankbare taak om dat geruststellende MCI te veranderen in het afgrijselijke alzheimer. En dat is precies wat de MCI-stempelaars zichzelf en de familie besparen. U wordt bedankt.

Een tweede ellendeverhuller is het begrip ‘palliatieve chemotherapie’. Oncologen zijn het zat altijd maar het verwijt te krijgen dat ze nietsontziend doorbehandelen tot halverwege de crematie. Ik zou dat ook niet op mijn bord willen hebben, zeker niet in het huidige tijdvak waarin we als dokters immers op even openhartige als moedige wijze samen met de patiënt op het graf af durven koersen. Om dat graf op veel grotere afstand te plaatsen dan klopt, heeft men het begrip ‘palliatieve chemotherapie’ geïntroduceerd. Het is een van de meest troebele eufemismen uit ons vak, door collega S. beschreven als: de trap op naar beneden.

Wie ‘palliatieve chemotherapie’ zegt, die doet net alsof het naderend einde onder ogen gezien wordt en gaat vervolgens door met dat naderende einde op ouderwetse wijze te verhullen. Omdat deze gruwelijke fopspeen vaak nog lang boven het ziekbed blijft hangen, is het vervolgens extra moeilijk om de juiste rust te scheppen in de hoofden en de harten van alle betrokkenen, zodat een draaglijk sterven mogelijk wordt.

Bert Keizer

<b>Deze column als PDF</b>
  • Bert Keizer

    Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde en filosoof. Sinds 2016 is hij werkzaam voor het Expertisecentrum Euthanasie (voorheen: de Levenseindekliniek). Hij schreef maar liefst zeventien jaar voor Medisch Contact. Ook is hij columnist bij Trouw.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.