Blogs & columns
Column

Tip - Ivan Wolffers

Plaats een reactie
Vincent Boon
Vincent Boon

Omdat ik voor de publiciteit rond het uitkomen van mijn boek Als de tijd voor altijd stil zou staan over mij en mijn onuitgenodigde huurder prostaatkanker veel interviews geef, hoor ik nog wel eens de vraag of er verschil voor me is tussen de zorg waarover ik sinds mijn afstuderen schreef en die ik nu als patiënt ervaar.

Sinds ik patiënt ben, is wat mij betreft de belangrijkste ontdekking dat er natuurlijk allerlei zaken structureel beter kunnen, maar dat de toon uiteindelijk altijd gezet wordt in de spreek-kamer tijdens de communicatie met je arts. Hij of zij zit tegenover me en moet van mij horen wat ik wil, maar ik kom met een lijstje niet altijd samenhangende vragen. Natuurlijk wil ik het liefst volledig bevrijd worden van het gezwel in mijn lichaam, maar dat is in mijn geval niet mogelijk. Veel artsen blijven denken dat ik daarover iets wil weten. Nee hoor. Ik heb vooral vragen die over de kwaliteit van mijn leven gaan. En dat wordt zozeer bepaald door hoe ikzelf het begrip kwaliteit formuleer, dat het niet zo simpel is voor een arts om daar altijd even adequaat op in te gaan.

Ik zie hem of haar worstelen. Gevangen tussen het idee om overal een antwoord op te moeten geven en het besef dat we nu eenmaal meer niet dan wel weten, formuleren ze woorden, waar aandachtig luisteren meer op zijn plaats zou zijn, maar elke arts weet dat dat een invitatie tot een eeuwigdurend consult is. Er is een conflict tussen de wens zo menselijk mogelijk het beroep uit te oefenen en de realiteit van doeltreffendheid en tijdsmanagement in de zorg.

‘Dat is voor jou gemakkelijk te begrijpen’, zegt de interviewer dan. ‘Je bent zelf arts, maar wat moet een patiënt doen? Is er één tip die je een gewone gebruiker van de zorg mee zou willen geven?’

Gewoon doorvragen als je geen
antwoord krijgt

Lastig. Als je iets signaleert, wordt vaak ook verwacht dat je in één ruk door de oplossing even levert. Wat mij betreft moet iemand die van de zorg gebruikmaakt van tevoren heel goed weten wat hij er eigenlijk van verwacht, en dat opschrijven. Het briefje meenemen en af en toe kijken of je antwoord op je vraag krijgt. Zo niet, dan gewoon door blijven vragen.

‘Durft een patiënt dat?’

‘Steeds vaker wel’, antwoord ik.

Ineens moet ik terugdenken aan 1975, toen we in de Utrechtse Vogelenbuurt een gezondheidswinkel hadden opgezet. Daar kon je terecht met al je vragen, maar we zaten daar hele avonden vergeefs in het buurthuis op vragenstellers te wachten. Tot we cursussen organiseerden. Zoals de ‘Slik Gezond’-cursus. Breng al je medicijnen mee en dan vertellen wij wat het voor middelen zijn en bieden je de vragen waarmee je terug naar je arts kunt. En ook een cursus ‘Laat je niet met een kluitje in het riet sturen’. Daar leerde je om in een gesprek bij alles wat je niet begreep onmiddellijk in te grijpen door verduidelijking te vragen. In rollenspellen riep ik dan nonsens als ‘Dit is een typisch geval van kniebanditis’, en dan kreeg de oefenende patiënt van de andere aanwezigen respons over hoe vaak hij zulke dingen liet gebeuren.

‘En is het sinds die tijd beter geworden?’

Dat weet ik niet. Er is wel meer overleg met patiëntenvertegenwoordigers en er zijn richtlijnen, maar zijn de middelen waarmee we dit mensenwerk moeten doen – onze oren, onze ogen, ons empathisch vermogen – beter geworden?

Ivan Wolffers

  • Ivan Wolffers

    Ivan Wolffers is arts, wetenschapper en schrijver. Zijn ziekte, prostaatkanker, heeft zijn werk- en levenslust niet getemperd, wel zijn inzicht vergroot in de relatie tussen arts en patiënt.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.