Laatste nieuws
huisartsenzorg

De Wet op de Lijkbezorging

Plaats een reactie

In de Wet op de Lijkbezorging (art 7, jo art 3) is aangegeven dat na schouwing een verklaring van overlijden wordt afgegeven door de gemeentelijk lijkschouwer of door de behandelend arts wanneer deze ervan overtuigd is dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak. Tegelijk met de afgifte van de verklaring van overlijden doet de arts als bedoeld in art. 7 opgave van de doodsoorzaak en daarmee samenhangende gegevens ten behoeve van de statistiek (art. 12a).

Deze wetsartikelen stammen nog uit een tijd dat de huisartsenzorg een persoonlijke zorg door de eigen huisarts was. Vooral de laatste jaren is door het


artsentekort echter een situatie ontstaan die het vrijwel onmogelijk maakt om de wet volgens de letter na te leven.


De verklaring van overlijden behoort na schouwing te worden afgegeven door de behandelend arts.


1. De behandelend arts is naar de door de inspectie gegeven definitie (1991) de arts die ‘de overledene als laatste op enigerlei wijze onder zijn medische zorg heeft gehad’.


2. Naast de verklaring van overlijden dient de behandelend arts ‘tegelijk met de afgifte van de verklaring van overlijden opgave te doen van de doodsoorzaak ... ten behoeve van de statistiek’.


Ad 1. Gezien de grootschalige huisartsendienstenstructuur is de kans dat een overledene wordt geschouwd door de ‘eigen’ huisarts buitengewoon gering.


Ad 2. Voor de arts die beschikt over de gegevens benodigd voor de invulling van het formulier bestemd voor het CBS, geldt hetzelfde. ‘Gelijktijdige’ invulling van beide formulieren is dan ook vrijwel nooit mogelijk.

In de kleinschalige huisartsendienstenstructuur was de dienstdoende arts veelal wel op enigerlei wijze betrokken bij of bekend met de overledene. Dat betekende dat de dienstdoende arts zichzelf wel kon beschouwen als ‘behandelend arts’ volgens de hiervoor gegeven definitie. Hij gaf dan ook de overlijdensverklaring af als behandelend arts.
Het formulier voor het CBS werd meestal de volgende dag of direct na het weekend ingevuld, wanneer de gegevens van de eigen huisarts beschikbaar waren.

Met de grootschalige dienstenstructuur is de fictie dat de dienstdoende arts zou kunnen worden beschouwd als behandelend arts, moeilijker vol te houden.


In de praktijk betekent dit dat in een toenemend aantal gevallen de dienstdoende arts niet bereid/in staat is om de overlijdensverklaring af te geven. In die gevallen moet de gemeentelijk lijkschouwer worden ingeschakeld.


In Nederland overlijden per jaar ongeveer 140.000 mensen (2001). In ongeveer 10.000 gevallen (inclusief de gemelde gevallen van euthanasie) werd daarbij een forensisch geneeskundige ingeschakeld. Het zal duidelijk zijn dat het niet mogelijk is om op dit moment bij alle gevallen van overlijden een gemeentelijk lijkschouwer in te schakelen. Het aantal officiële lijkschouwers is niet groot genoeg en inschakeling zou erg duur zijn.

Er vindt op dit moment overleg plaats over een wijziging van de Wet op de Lijkbezorging. Bij dit overleg zijn drie ministeries betrokken: BZK, Justitie en VWS. De bedoeling is om in ieder geval te komen tot een verplichte inschakeling van een gemeentelijk lijkschouwer wanneer de overledene de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt tenzij er zekerheid is over de natuurlijke dood. Daarnaast zijn er voorstanders om over te gaan tot het Angelsaksische systeem en bij ieder geval van overlijden een forensisch deskundige in te schakelen.
Er kan echter niet worden gewacht op een wetswijziging. Het systeem dreigt op dit moment al vast te lopen.

Hoewel de Inspectie voor de Gezondheidszorg geen toezichthouder is van de Wet op de Lijkbezorging heeft zij met dit onderdeel van de wet voortdurend te maken. Ze laat, in afwachting van de uitkomsten van het overleg, de artsen het volgende weten:

Ook in grootschalige huisartsendienstenstructuren kan de dienstdoende arts nadat hij zelf een lijkschouw heeft verricht, een verklaring van overlijden afgeven wanneer hij er redelijkerwijs van overtuigd kan zijn dat er sprake is van een natuurlijke dood. De dienstdoende arts treedt in deze gevallen op als ware hij de behandelend arts.

In die gevallen zal de (dienstdoende) arts ook het formulier voor het CBS, het z.g. B-formulier, dienen in te vullen. Dat kan eventueel ook de volgende dag of na het weekend plaatsvinden door de behandelend arts voor wie werd waargenomen.
De afstand tussen dienstdoende arts en patiënt wordt intussen zo groot, dat het aantal artsen dat niet bereid is om een verklaring van overlijden af te geven en de gemeentelijk lijkschouwer inschakelt, hoe dan ook zal toenemen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg zal de GGD’s, onder wier regie de meeste lijkschouwers in Nederland werken, op deze ontwikkeling wijzen. Overigens zal het daarbij veelal gaan om gevallen van overlijden die ook onder het huidige regime hadden moeten worden gemeld.

mr. H. Plokker,
arts, Hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg


 

artsentekort
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.