Laatste nieuws
E. Driessen c.s.
7 minuten leestijd

Een rijker beeld

Plaats een reactie

Bij juist gebruik is het portfolio een effectief onderwijsinstrument



Een portfolio geeft inzicht in het functioneren en de ontwikkeling van de arts in opleiding tot specialist (aios). Het biedt unieke mogelijkheden voor het begeleiden en beoordelen van leren in de praktijk. Een portfolio blijkt echter alleen onder bepaalde voorwaarden effectief.


Volgens het recente Kaderbesluit van het Centraal College Medische Specialismen (CCMS) dient sinds 1 januari 2005 iedere aios een portfolio bij te houden. Het invoeren van een portfolio is een van de maatregelen waarmee het CCMS de vervolgopleidingen voor medisch specialist wil moderniseren.1 Specialisten hebben in toenemende mate te maken met mondige en goed geïnformeerde patiënten, ze moeten overzicht houden over de explosief toenemende hoeveelheid medische kennis en deze kunnen toepassen in hun dagelijkse praktijk, en ze moeten binnen steeds grotere maatschappen samenwerken met andere zorgverleners. Daarvoor zijn niet alleen disciplinegebonden kennis en vaardigheden noodzakelijk, maar ook algemene communicatieve, organisatorische en professionele competenties.



De CCMS wil dat de vervolgopleidingen met het portfolio de voortgang van de aios en het bereiken van de eindtermen op een objectieve wijze vastleggen en beoordelen. In de (half)jaargesprekken gebruikt de opleider het portfolio om tot een gefundeerd oordeel te komen over het functioneren en de ontwikkeling van de aios in de voorgaande periode. Op basis van dit oordeel worden een aantal aandachtspunten ter verbetering geformuleerd. Mocht een aios structureel disfunctioneren, dan kan het portfolio in combinatie met de gesprekken worden gebruikt om de aios hiervan bewust te maken.


Portfolio’s zijn een relatief nieuw onderwijsinstrument. Toch is er al de nodige ervaring mee opgedaan; zowel binnen het medisch onderwijs als daarbuiten. Op basis van de ervaring aanwezig bij de werkgroep Portfolio van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs (NVMO) bespreken wij de belangrijkste punten om rekening mee te houden, wil het portfolio slagen.



Bewijsmateriaal


Van oudsher is het portfolio een map waarin papieren worden opgeborgen. Wat er op dat papier staat, bepaalt het karakter van het portfolio. Architecten zullen er voorbeelden van eigen werk in opnemen om daarmee potentiële opdrachtgevers een indruk te geven van de kwaliteit van dat werk. Portfolio’s die in het onderwijs worden gebruikt, bevatten meestal voorbeeldmateriaal, overzichten en beschouwingen. Daarmee geeft de samensteller aan begeleiders en beoordelaars een indruk van zijn ontwikkeling in een bepaalde (leer)periode.



Wat betreft voorbeeldmateriaal kan het gaan om eigen producten, zoals verslagen, presentaties en wetenschappelijke artikelen. Daarnaast is schriftelijke feedback op het eigen functioneren - bijvoorbeeld Korte Klinische Beoordelingen (KKB’s) - heel geschikt als bewijsmateriaal.2 Soms is de samensteller vrij in de keuze van het materiaal, in andere gevallen wordt voorgeschreven welk materiaal in het portfolio moet zijn terug te vinden. De samensteller geeft met het materiaal zicht op de kwaliteit van zijn functioneren.



De overzichten in het portfolio hebben soms de vorm van een curriculum vitae, maar meestal zijn het overzichts- en/of planningstabellen. De samensteller maakt hiermee duidelijk in welke context hij heeft gewerkt, welke relevante ervaring hij al heeft en welke plannen hij heeft voor de (nabije) toekomst.


Beschouwingen in portfolio’s kunnen variëren van bijschriften bij materiaal, waarin de samensteller bijvoorbeeld vertelt in welke context het is gemaakt en waarom hij het in het portfolio heeft opgenomen, tot uitgebreide sterkte-zwakteanalysen (reflecties) van het eigen functioneren.



De meerwaarde van een portfolio ten opzichte van bijvoorbeeld een logboek of dossier is dat door de combinatie van de bovengenoemde elementen een rijker beeld ontstaat van de ontwikkeling van de aios en zijn functioneren in de praktijk.


Het doel van het werken met het portfolio bepaalt op welke elementen de nadruk ligt. Als beoordeling het primaire doel is, zijn bewijsmaterialen belangrijk, omdat die inzicht geven in de mate waarin de aios aan de eisen voldoet.



Begeleiding


Inmiddels is er ruim tien jaar ervaring opgedaan met portfolio’s in het medisch onderwijs. In eerste instantie in de huisartsenopleidingen in het Verenigd Koninkrijk, maar al snel ook in andere gebieden van het medisch opleidingscontinuüm en in Nederland. Deze ervaringen geven inzicht in de merites van het portfolio. Het portfolio kan een goede bijdrage leveren aan het begeleiden en beoordelen van praktijkleren, zoals in de vervolgopleidingen. Het werken met portfolio’s kan echter ook makkelijk verworden tot bureaucratische rompslomp. Pas onder de juiste omstandigheden komt het portfolio tot zijn recht. De laatste jaren is duidelijk geworden wat deze omstandigheden zijn.



‘A portfolio needs an audience’ is een van de belangrijkste lessen die we hebben geleerd van onze ervaringen met het portfolio. Een coach die de tijd ervoor uittrekt om het portfolio te lezen en op gezette tijden het portfolio met de lerende bespreekt, is een essentiële voorwaarde voor succes.3 Naast de opleider kunnen ook collega-aios worden gevraagd om feedback op het portfolio te geven.


Samenwerking tussen de aios en de opleider is om verschillende redenen belangrijk. De opleider en de aios kunnen samen de voortgang van de aios beoordelen en tegelijk de kwaliteit van de opleiding evalueren. Verder helpt de opleider de aios bij het (h)erkennen van leerbehoeften en het maken van een leerplan. Lerenden (ook ervaren artsen) hebben vaak de neiging zich verder te scholen op gebieden die ze al beheersen en gebieden waar ze nog veel moeten leren, te mijden. Bovendien zorgt een opleider ervoor dat de aios niet alleen aandacht besteedt aan disciplinegebonden competenties, maar ook aandacht schenkt aan de ontwikkeling van de algemene competenties.



De meeste opleiders hebben geen of zeer weinig ervaring met portfolio’s. Enige scholing voorafgaand aan het werken met het portfolio is daarom geen overbodige luxe. Het bespreken van een portfolio vraagt om specifieke vaardigheden van de opleider. Daarnaast is het aan te raden ook de aios duidelijk te instrueren over het (waarom van een) portfolio. 



Afbreukrisico


Behalve specifieke vaardigheden vergt het lezen en bespreken van het portfolio ook tijd van de opleider; toch al snel één à twee uur per (half)jaargesprek. De tijd die opleider en aios in het portfolio moeten investeren, is misschien wel het grootste afbreukrisico voor succesvol gebruik van het portfolio in de specialistenopleiding. Tijd is schaars in de dagelijkse klinische praktijk en bovendien ook letterlijk kostbaar. Op dit moment is nog geen extra geld beschikbaar voor de nieuwe opleidingsactiviteiten.



Het is aan te raden om pas te starten met het portfolio op het moment dat de opleider de tijd zal en kan nemen om serieus naar het portfolio te kijken en via scholing de vaardigheden heeft opgedaan om het portfolio te bespreken. Het portfolio zal anders een doodgeboren kind blijken te zijn.


Ook een punt is dat een aios enkel serieus aan zijn portfolio zal werken als duidelijk is dat dit hem iets oplevert; bijvoorbeeld dat de opleiding beter wordt afgestemd op zijn persoonlijke leerbehoeften. Aan de hand van een portfolio kan de aios laten zien wat hij al kan en waar nog ontwikkeling nodig is. Dat biedt mogelijkheden om leertrajecten af te stemmen op persoonlijke leerbehoeften. Het zou zelfs een verkorting van de opleiding kunnen betekenen voor aios die sneller aan de opleidingseisen voldoen. Wanneer de vervolgopleidingen dergelijke mogelijkheden niet benutten, ontstaat een voor de aios frustrerende situatie. Bijvoorbeeld als hij laat zien al over bepaalde competenties te beschikken, zonder dat dit consequenties heeft voor zijn zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. De aios zal in dat geval het werken aan het portfolio al snel ervaren als administratieve rompslomp die niets oplevert, met als gevolg dat hij ‘portfolio-moe’ zal worden.



Beknopt


Omvangrijke portfolio’s roepen weerstanden op zowel bij de maker als bij de lezer, die zich door een berg papier heen moet werken. Het is aan te raden enkel dat materiaal op te nemen dat werkelijk informatief is over het functioneren van de aios. Het samenstellen van een portfolio is daarmee vooral ook een kwestie van selecteren. Ervaringen bij onder andere de Universiteit van Maastricht leren dat ook met een beknopt portfolio een goed beeld van het functioneren kan worden gekregen.


Het portfolio biedt unieke mogelijkheden voor het begeleiden en beoordelen van leren in de praktijk. Het is dan ook in potentie een geschikt instrument voor de opleiding tot medisch specialist, die voor het grootste deel plaatsvindt op de werkvloer. Het geeft de aios mogelijkheden om meer uit zijn opleidingsperiode te halen, door deze beter af te stemmen op de eigen leerbehoeften. Het geeft de opleiding de mogelijkheid om de ontwikkeling van de aios beter te volgen, te begeleiden en te beoordelen.



De ervaringen hebben echter ook geleerd dat het werken met een portfolio alleen onder de juiste omstandigheden een succes zal worden. Het realiseren van die omstandigheden is niet eenvoudig. Het zal daarom voor menig opleiding en aios nog een klus zijn om het portfolio op zinvolle wijze te benutten.



Drs. E. Driessen, onderwijskundige, Universiteit Maastricht, voorzitter NVMO Werkgroep Portfolio, portfoliocoördinator opleiding geneeskunde


Dr. E.W.M.T. ter Braak, internist, UMC Utrecht, plaatsvervangend opleider interne geneeskunde, voormalig projectleider portfolio schakeljaar CRU’99


Drs. H. Dekker, onderwijskundige, UMC Groningen, portfoliocoördi-nator opleiding geneeskunde


Prof. Dr. F. Scheele, gynaecoloog, VU medisch centrum, Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, opleider gynaecologie, projectleider Herziening Opleiding Obstetrie en Gynaecologie


Dr. J. van Tartwijk, onderwijskundige, Universiteit Leiden



Correspondentieadres:

e.driessen@educ.unimaas.nl



SAMENVATTING


- Sinds januari 2005 dient iedere aios een portfolio bij te houden.


- Ervaring leert dat een portfolio alleen onder bepaalde voorwaarden effectief is.


- Essentieel is begeleiding door een geschoolde coach die tijd heeft om het portfolio te lezen en te bespreken.


- Een aios zal alleen gemotiveerd werken aan het portfolio als dit hem iets oplevert.


- Omvangrijke portfolio’s roepen weerstanden op, terwijl een beknopt portfolio al een goed beeld van het functioneren van de aios kan geven.



Referenties


1. Bleker O, Hoorntje J, Schelfhout V. Beter en leuker: CCMS ontvouwt plannen voor de vervolgopleiding van medisch specialisten. Medisch Contact 2004; 59 (43): 1692-5.  2. Louwerens M, Bolk J. Toetsing klinische competentie moet beter. Medisch Contact 2005; 60 (10): 390-2.  3. Driessen E, Tartwijk J van, Vermunt J, Vleuten C van der. Use of portfolios in early undergraduate  medical training. Medical Teacher 2003; 25(1):18-23.`



Klik hier voor het PDF-bestand van dit artikel

aios
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.