Meer psychische problemen behandeld in eerstelijn

Mensen met psychische problemen kunnen makkelijker dan vier jaar geleden terecht bij laagdrempelige hulpverleners in de GGZ, zoals maatschappelijk werkers of sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen. In sommige regio’s kunnen per jaar honderden patiënten méér worden geholpen, terwijl huisartsen zich minder belast voelen.

Dat blijkt uit een rapport van onder meer het Nivel en het Trimbos-instituut. Het rapport is een evaluatie van de overheidsmaatregelen die in de afgelopen jaren zijn genomen om de eerstelijns GGZ te versterken. Door de toegenomen hulpvraag neemt de druk op de zorg neemt niet af, zo blijkt uit het rapport. Vooral de doorverwijzingen naar de tweedelijns GGZ kunnen beter. De met het overheidsgeld in het leven geroepen consultatieprojecten dragen minder bij aan deskundigheidsbevordering van de huisarts dan verwacht. Huisartsen benutten hun expertise liever om door te verwijzen dan om de patiënt zelf te behandelen.

Uit een vorige week verschenen rapport van het NIVEL blijkt dat het percentage huisartsen dat psychosociale problemen tot hun takenpakket rekent, sinds 1987 is afgenomen van 70 tot 46 procent. De verschuiving in taakopvatting is minder groot bij psychiatrische problemen, zoals het behandelen van wanen. Juist méér huisartsen beschouwen die behandeling wél tot hun taak. << ET