Laatste nieuws

Toezicht faalde bij Q-koorts

Plaats een reactie

Belangen van intensieve veehouderij wegen te zwaar

De vraag waarom Nederland zo laat reageerde op de Q-koortsepidemie wordt vaak beantwoord met: ‘Er is nog weinig over de ziekte bekend.’ Maar dat is niet waar. De toezichthouders hebben voorrang gegeven aan de belangen van de intensieve veehouderij.

De afgelopen maanden is de media-aandacht voor Q-koorts enorm toegenomen. Ook Medisch Contact heeft de epidemie op de voet gevolgd.1 2 Tegelijkertijd is het aantal maatregelen tegen Q-koorts gecumuleerd: het benoemen van de bronnen, het ruimen van besmette dieren, het decontamineren van bedrijven en sinds kort een verbod op het vervoer van melkgeiten en -schapen van
en naar melkveehoudende bedrijven. De maatregelen hebben betrekking op bedrijven waar Q-koorts is vastgesteld, die verdacht zijn voor Q-koorts of die meer dan vijftig geiten en/of schapen hebben voor melkproductie.

Er blijven echter nog veel vragen liggen. Die zijn terug te voeren op twee hoofdvragen: zijn de huidige maatregelen afdoende en waarom heeft men het zo ver laten komen? Ten aanzien van de huidige maatregelen – deze hebben alleen betrekking op grotere melkbedrijven. Er zou op zijn minst ook onderzoek naar Q-koorts moeten plaatsvinden bij niet-melkproducerende bedrijven, bij kleinere melkbedrijven en bij de interactie van deze verschillende bedrijven met elkaar.

De mest moet nu negentig dagen worden gecomposteerd voordat die mag worden uitgereden. Heeft onderzoek aangetoond dat de mest nadien geen gevaar meer oplevert? Ook wordt er ten aanzien van de mest van alles geregistreerd, maar niet waar die uiteindelijk wordt uitgereden. Ten slotte is niet bekend of ander vee, waaronder melkkoeien, in de aangedane regio’s is besmet.

Genoeg kennis
Het is belangrijk om terug te blikken op de afgelopen jaren. In tegenstelling tot wat vaak is beweerd in de media, is er vrij veel bekend over Q-koorts. De veroorzaker, de bacterie Coxiella burnettii, is eind jaren dertig ontdekt. De manier van verspreiding is ook al tientallen jaren bekend. Bronnen zijn urine, feces en geboortemateriaal van met name schapen en geiten. De bacterie verspreidt zich vooral aerogeen, zelfs tot op grote afstand. Het organisme is zeer resistent en kan maanden tot jaren in de omgeving overleven.

Ook in de ons omringende landen heeft men te maken (gehad) met Q-koortsuitbraken, en deze zijn goed gedocumenteerd. In diverse publicaties over uitbraken in bijvoorbeeld de Duitse deelstaat Baden-Württemberg, komt naar voren dat de bestrijding van een Q-koortsuitbraak relatief eenvoudig is: een clustering van patiënten leidt tot bronopsporing en de eliminatie daarvan ter voorkoming van verdere toename van de ziekte bij mens en dier.3 Ook is een vrij gedetailleerde uiteenzetting van verschillende maatregelen in deze artikelen terug te lezen.

Dit gaf alles bij elkaar voldoende kennis om reeds in 2007 de juiste maatregelen te treffen in de toen aangedane regio’s. Namelijk: een verbod op het uitrijden van mest, een vervoers-en fokverbod en sluiting van besmette bedrijven. Het is onbegrijpelijk dat er pas zo laat is gereageerd en dat de ziekte zich over een groter gebied heeft kunnen verspreiden. Het is daarom goed dat de commissie-Van Dijk onderzoek gaat doen naar de besluitvorming hierover.

Falend toezicht
Er lijkt op zijn minst sprake te zijn van een falend toezicht. De sector is gericht op productie en daarbij worden risico’s geïntroduceerd voor het milieu en de gezondheid van mensen en dieren. Heldere regels op deze terreinen zijn dan ook noodzakelijk, evenals een onafhankelijk en goed zichtbaar toezicht. Het is pijnlijk duidelijk geworden dat de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) deze verantwoordelijkheid niet konden of wilden nemen. De VWA is in 2003 overgegaan van het ministerie van Volksgezondheid naar het Landbouwministerie. Het is de vraag, gezien het optreden in deze epidemie, of de organisatie als toezichthouder niet onafhankelijker had moeten zijn.

Intensieve veehouderij
Deze Q-koortsepidemie heeft weer eens duidelijk gemaakt hoe intensief de veehouderij in Nederland is. De huidige schatting is dat er jaarlijks 500 miljoen stuks (pluim)vee in Nederland aanwezig zijn, vaak in de nabije omgeving van dorpen en steden.4 Noord-Brabant is daarbij koploper. Naast de Q-koorts zijn er de afgelopen jaren diverse andere uitbraken geweest: MKZ, BSE, varkenspest en vogelgriep.

Meestal blijft het bij een puur veterinair probleem, maar in de huidige epidemie is sprake van een zoönose en dus een gevaar voor de volksgezondheid. Over een paar jaar hebben we mogelijk een volgende epidemie, waarvoor genomineerd kunnen worden: MRSA (reeds een probleem onder varkensboeren) en multiresistente gramnegatieve bacteriën door grootschalig antibioticagebruik in de intensieve veehouderij.

Indien de intensieve veeteelt blijft bestaan, is continue toetsing van het gezondheidsbelang door middel van risico-inventarisatie op zijn plaats, met een duidelijk mandaat voor de toetsende instantie. Een tweede Q-koortsepidemie van deze omvang is niet meer aanvaardbaar.

Besmette omgeving
En de huidige epidemie is bovendien nog niet voorbij. Hoewel er is begonnen met het ruimen van geiten, is er zorg over besmetting van de omgeving van de geitenboerderijen en percelen waar de mest van besmette bedrijven is uitgereden. De hoop en verwachting is dat de loadreductie (vermindering van het aantal bacteriën) door het voorkomen van het aflammeren zal leiden tot een vermindering van het aantal gevallen van Q-koorts bij mensen in 2010. Maar we moeten ervan uitgaan dat het uitdoven van deze epidemie nog enige jaren zal duren.

dr. C.M. Verduin, arts-microbioloog, Máxima Medisch Centrum, Veldhoven, en St. Anna Ziekenhuis, Geldrop
dr. H.T. Tjhie, arts-microbioloog, Elkerliek ziekenhuis, Helmond
drs. M.C.A. Wegdam-Blans, arts-microbioloog, Catharina-ziekenhuis, Eindhoven
Allen verbonden aan Laboratorium voor medische microbiologie, Stichting PAMM

Correspondentieadres: m.wegdam@pamm.nl
c.c.: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld.

Samenvatting

  • Het is zorgelijk dat er zo laat is gereageerd op de Nederlandse Q-koortsuitbraak en dat er weinig gebruik is gemaakt van de kennis die is opgedaan in andere landen.
  • Dat de commissie-Van Dijk de besluitvorming gaat onderzoeken, is een goede zaak.
  • Toezichthouders VWA en GD zijn door hun positionering bij het landbouwministerie niet onafhankelijk genoeg om de gezondheidsrisico’s van de intensieve veehouderij te monitoren.

Literatuur
1. Verduin CM, Tjhie HT, Wegdam-Blans MCA. Stop de Q-koorts. Medisch Contact 2009: 39; 1638-9.
2. Dossier Q-koorts, www.medischcontact.artsennet.nl/dossier/dossier-Qkoorts.
3. Robert Koch Institute. Epidemiologische Bulletin 2006: 45; 391-5.
4. www.statline.cbs.nl

beeld: Marcel van den Bergh, HH
beeld: Marcel van den Bergh, HH
<strong>PDF van dit artikel</strong>
Q-koorts
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.