Laatste nieuws
Ben Crul
3 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

Legitimatie van euthanasie

Plaats een reactie

‘Ik had natuurlijk in mijn melding het somatisch lijden van Brongersma wat scherper kunnen aanzetten. In mijn andere functies (politiearts en SCEN-arts, BC) heb ik gezien dat je met diagnoses als decompensatio cordis, osteoporose, multipathologie en terminaal vaatlijden een eind komt. Maar door dat opwaarderen van het somatisch lijden, wordt het lijden als totaal minder transparant beschreven en bedotten we eigenlijk onszelf en anderen’, aldus de Overveense huisarts Flip Sutorius in mei in Medisch Contact.1 Hij zei dit terwijl hij wachtte op de uitspraak van het Amsterdamse gerechtshof in het hoger beroep dat het Openbaar Ministerie had aangetekend tegen de uitspraak van de Haarlemse rechtbank. Die had hem eerder vrijgesproken van strafvervolging vanwege hulp bij zelfdoding aan een van zijn patiënten, ex-senator E. Brongersma.

Sutorius handelde open, transparant en dus ook toetsbaar. Dat heeft hij geweten. Immers gisteren, op 8 november, mocht hij zich voor de zoveelste keer mentaal opladen en zijn zegje doen voor een gezelschap van juristen. Die achtste mei was het hof immers niet verder gekomen dan een tussenvonnis: twee deskundigen, de voor lezers van MC niet onbekende hoogleraren Johan Legemaate en Cor Spreeuwenberg, werden aangewezen voor nader advies, aan de hand van drie door het hof geformuleerde vragen. Eerder vroeg ik u al publiekelijk mee te denken over de beantwoording hiervan.2 Uit het beperkte aantal reacties dat we ontvingen, kun je opmaken dat de vragen voor praktiserende artsen eigenlijk onmogelijk zijn te beantwoorden. Zij zijn immers in algemene zin gesteld, bedoeld voor een bepaalde categorie patiënten. Maar elke patiënt is anders en neemt - zeker bij een verzoek tot levensbeëindiging - zijn eigen verhaal en actuele context mee. Patiënten laten zich niet zo makkelijk in vakjes duwen als juristen graag zouden willen. Bovendien lezen artsen ook kranten en hebben zij dus goed in de gaten dat achter de gestelde ‘algemene’ vragen toch een collega schuilgaat die kan worden veroordeeld.
Het gerechtshof wil weten of een arts gelegitimeerd is om hulp te verlenen. Maar wat bedoelen de juristen met ‘legitiem’? Volgens Van Dale is dat: wettig, rechtmatig. Maar mag je ‘legitiem’ ook lezen als: ethisch of medisch? Getuige hun uitspraken in het interview in dit nummer van MC hebben Legemaate en Spreeuwenberg de vragen consciëntieus beantwoord. Hun beider oordeel aan de rechtbank luid kortweg: zonder ziekte geen euthanasie. Maar is dat, zo vraag ik me direct af, te vertalen naar de zaak-Brongersma, waarvan zij het strafdossier niet mochten inzien? Zowel de SCEN-arts als de in consult geroepen psychiater achtte levensbeëindigend handelen door Sutorius immers gerechtvaardigd? Wat had hij na hun adviezen moeten doen? Weglopen? Maar als (huis)arts heeft het (voorkomen van) lijden toch je aandacht, en gooi je de deur toch niet dicht als het lijden geen somatische of psychiatrisch classificeerbare oorzaak heeft?

Hoeveel ‘ziekte’ moet de patiënt hebben om de hulp van een arts in te roepen om een einde te maken aan ‘ondraaglijk en uitzichtloos’ lijden? Wie bepaalt dat? Welke ziekte telt wel en welke telt niet? In abstracte zin zijn dat moeilijk te beantwoorden vragen. In uitspraken van de Hoge Raad tegen huisarts Schoonheim (1984) en later tegen de psychiater Chabot (1994) stond het ondraaglijk en uitzichtloos lijden centraal en niet zozeer de ziekte zelf.3 In zijn onlangs verschenen proefschrift Determinants of mortality in old age4 formuleert Gerbrand Jan Izaks zelfs als eerste stelling: ‘Het heeft geen zin om een onderscheid te maken tussen ziekte en normale veroudering omdat de onderliggende mechanismen vergelijkbaar zijn en beide gepaard gaan met beperkingen en handicaps.’

Wat straks de uitspraak van het Amsterdamse gerechtshof ook mag zijn, de discussie zal nooit worden gesloten. De KNMG heeft de commissie-Dijkhuis in het leven geroepen, die een vergelijkbare taakopdracht heeft als Spreeuwenberg en Legemaate hadden. Inmiddels volgt de buitenwereld ons denken en handelen met argusogen, getuige ook het artikel van Buijsen (blz. 1662). Dat betekent dat wij de zorgvuldigheidseisen rond euthanasie


- inclusief het melden - optimaal moeten uitvoeren.


Mijns inziens moeten we ook overwegen om de toetsing vooraf nog belangrijker te maken. Al had Flip Sutorius dat nou juist wél gedaan.    

 

 

Referenties


1. Crul BVM. ‘

Levensmoe dekt de lading volstrekt niet

.’ Een emotionele middag ten huize van Flip Sutorius. Medisch Contact 2001; 56 ( 20): 772-74. 2. Crul BVM.

Kritisch meedenken

. Medisch Contact 2001; 56 (20): 767.  3. Delhaas R. ‘De dokters dat zijn wij.’ Hoogleraar strafrecht Sutorius over euthanasie. NRC 3 november 2001: blz. 29.  4. G.J. Izaks. Determants of mortality in old age. Proefschrift Universiteit Leiden, 2001.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.