KNMG kritisch over wetsvoorstel

Nieuwe regels voor apotheken

In oktober sprak de Vaste Kamercommissie over een wetsvoorstel (28494) dat twee onderwerpen omvat die beide belangrijke gevolgen kunnen hebben voor apothekers. Zij stelde daarbij kritische vragen. Het wachten is nu op een nota van de minister. Als het voorstel wordt aangenomen, heeft dat niet alleen gevolgen voor apothekers, maar ook voor artsen. Om die reden heeft de KNMG haar standpunt aan de minister bekendgemaakt. Het demissionaire kabinet heeft het voorstel als niet-controversieel aangemerkt, hetgeen betekent dat de openbare behandeling op korte termijn kan plaatsvinden. De KNMG plaatst kritische kanttekeningen bij het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel behelst twee onderwerpen.

1. Eén apotheker in meerdere apotheken?
Voorgesteld wordt om de regel die apothekers verbiedt om in meer dan één apotheek te werken, te schrappen. Dat betekent dat een apotheker de eindverantwoordelijkheid voor meerdere apotheken kan krijgen. Een van de motieven hiervoor is de wens om meer marktwerking in de geneesmiddelendistributie te creëren. De KNMG is het niet eens met dit onderdeel van het wetsvoorstel. Ze is van mening dat de kwaliteit van dienstverlening van de apotheker ernstig onder druk zal komen te staan als gevolg van deze wijziging. De rol van eindverantwoordelijke voor geneesmiddelenaflevering vraagt om een persoon, die daadwerkelijk fysiek aanwezig is, bijvoorbeeld om noodzakelijk overleg met een voorschrijver te plegen, om toezicht te houden op het handelen van de apothekersassistentes. De apothekersorganisatie KNMP reageerde in gelijke zin. Ze acht het loslaten van de ‘één vent, één tent’-regel niet verantwoord vanuit het oogpunt van kwaliteit en veiligheid van de geneesmiddelenverstrekking. Ook is het voorstel moeilijk te combineren met het tweede onderdeel van de wetswijziging, waarin wordt voorgesteld om de openbare apotheker onder de reikwijdte van de WGBO (Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst) te brengen. Hiermee wordt beoogd de apotheker een meer zorgverlenende rol te geven, hetgeen nu juist impliceert dat de apotheker meer en meer in direct contact staat met de patiënt en behandelend arts. 

2. Apotheker in de WGBO?
In het tweede onderdeel van het wetsvoorstel wordt - zoals gezegd - voorgesteld om de WGBO ook van toepassing te verklaren op de openbare apotheker. In dit kader wordt wel gesproken van de apotheker als ‘medebehandelaar’. De KNMG is het daar niet mee eens. Ze is van mening dat het onderbrengen bij de WGBO niet de meest geëigende manier is om de rechtspositie van apotheker en patiënt vast te leggen. Het heeft geen toegevoegde waarde. Als de WGBO van toepassing zou worden op de openbare apotheker, betekent dat niet dat er iets verandert in de informatieverstrekking van de arts aan de apotheker. Ook niet in de noodzakelijk geachte uitwisseling van informatie tussen voorschrijver en apotheker bij onduidelijkheden over receptuur of voorschrijven, die op dit moment naar tevredenheid plaatsvindt. Wat bovendien kan gebeuren - de reactie van de KNMP aan de Vaste Kamercommissie wijst ook in die richting - is dat het onderbrengen van de apotheker in de WGBO de deur openzet naar een ontwikkeling waarbij van artsen wordt verwacht dat ze de indicatie standaard op het recept zetten. Ook daar is de KNMG niet voor. Het verdient verreweg de voorkeur als de wetgever de typisch voor de relatie apotheker-patiënt geschreven bepalingen (zoals vastgelegd in de Modelregeling KNMP en NPCF)  in een andere wettelijke regeling onderbrengt. De relatie tussen apotheker en patiënt zou op die wijze meer recht worden gedaan: farmaceutische hulpverlening is nu eenmaal van een andere orde dan een medische behandeling.

Voor meer informatie hierover neemt u contact op met Monique Biesaart, beleidsmedewerker Gezondheidsrecht KNMG (tel.: 030 282 3399 of per e-mail:

m.biesaart@fed.kngm.nl

).