Laatste nieuws
8 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

MC 38 - Anonieme dokters

Plaats een reactie

Om een klacht bij het tuchtcollege te kunnen indienen, moet de klager beschikken over de naam en het werkadres van de aan te klagen arts. In deze bijzondere casus weigerde een overheidsinstantie de namen van twee radiologen bekend te maken. De klagers eisten vervolgens in kort geding dat de namen wél bekend werden gemaakt en kregen gelijk.


Aanleiding voor dit alles was een leeftijdsonderzoek in het kader van een asielprocedure. Dat leeftijdsonderzoek houdt in dat er röntgenfoto’s worden gemaakt van het hand-polsgebied en het sleutelbeen. Vervolgens beoordelen twee radiologen deze foto’s. Uit de uitspraak blijkt dat het - naar aanleiding van negatieve ervaringen (= bedreigingen) in het verleden - al enige tijd gebruikelijk is dat de beoordelende radiologen werken onder een codenummer. De betreffende asielzoeker krijgt dan dus niet te horen welke radioloog zijn of haar foto’s heeft beoordeeld.


De klagers in deze zaak, drie asielzoekers, wilden tegen de beoordelende radiologen een klacht indienen bij het tuchtcollege, maar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) weigerde hun de namen van de radiologen te geven. Voor de rechter betoogde de IND dat bekendmaking van de namen ertoe zou leiden dat radiologen mogelijk niet meer zouden willen meewerken aan het leeftijdsonderzoek. De rechter maakte met dat verweer korte metten: ‘Van de medische beroepsbeoefenaar mag op grond van diens professionaliteit immers worden verwacht dat niet reeds een potentiële dreiging hem of haar ervan zal weerhouden zijn werk uit te oefenen.’ De namen moeten dus aan de klagers worden verstrekt.


De uitspraak van de rechter is te begrijpen. Een persoon bij wie een medische verrichting is uitgevoerd, moet altijd kunnen weten welke arts dat heeft gedaan. Zou het anders zijn, dan wordt het klachtrecht van de patiënt gefrustreerd. Tegen (potentiële) bedreigingen moeten artsen worden beschermd, maar niet op de door de IND gekozen wijze.



B.V.M. Crul, huisarts


mr. dr. J. Legemaate



Vonnis in kort geding, gewezen in de zaak van eiseres 1, eiseres 2 (wettelijk vertegenwoordiger), eiseres 3 (wettelijk vertegenwoordiger), eisers, procureur mr. M. Soffers, advocaat mr. J.J. Eizenga te ‘s-Hertogenbosch, tegen gedaagde sub 1: de Staat der Nederlanden (de minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie, Immigratie- en Naturalisatiedienst), zetelende te ‘s-Gravenhage, procureur mr. A.C. de Die, en gedaagde sub 2: X, antripobioloog, verschenen in persoon, met bijstand van mr. A.L. Heinen, advocaat te Arnhem, gedaagden.

1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 13 juni 2003 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

1.1. Eisers zijn asielzoekers. Zij hebben op 5 januari 2003 een aanvraag gedaan tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Eisers hebben, eveneens op 5 januari 2003, ter vaststelling van hun leeftijd bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een verzoek ingediend om gebruik te maken van het hun door de IND aangeboden leeftijdsonderzoek.

1.2. Gedaagde sub 2 is antropobioloog. Gedaagde sub 1 (de Staat) heeft op 4 februari 1999 met hem een overeenkomst tot opdracht inzake leeftijdsonderzoek asielzoekers gesloten. Doel van de overeenkomst is het verkrijgen van onderzoeksverslagen en adviezen omtrent leeftijd van door de IND aangewezen asielzoekers, op grond waarvan zo nauwkeurig mogelijk een uitspraak over hun leeftijd ten tijde van de aanvraag om toelating kan worden gedaan.

1.3. Bedoeld leeftijdsonderzoek verloopt als volgt. Van de betrokkene worden in het Diagnostisch Centrum Eindhoven röntgenfoto’s gemaakt van het hand-polsgebied en het


sleutelbeen. Aan de hand van deze röntgenfoto’s wordt door twee, daartoe door gedaagde sub 2 ingeschakelde, radiologen beoordeeld of het bot is uitgerijpt, dat wil zeggen of het zachte, kraakbenige deel dat zich bij kinderen nog aan de botuiteinden bevindt (de epifyse) is vervangen door bot. De radiologen rapporteren vervolgens aan de hand van radiologische beoordelingen aan gedaagde sub 2 of er al dan niet sprake is van volledige uitrijping van


het hand-polsgebied en van de sleutelbeenderen.

1.4. Het is sinds enige tijd gebruikelijk dat radiologen, wanneer zij op verzoek van gedaagde sub 2 in het kader van een leeftijdsonderzoek röntgenfoto’s beoordelen, onder codenummers werken. In het met betrekking tot eisers verrichte leeftijdsonderzoek hebben de door gedaagde sub 2 ingeschakelde radiologen bij de radiologische beoordelingen d.d.
6 januari 2003 gewerkt onder de codenummers 18 en 30.

1.5. Eisers hebben op 4 februari 2003 bij het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg te Eindhoven een klacht ingediend tegen de beide radiologen die hebben gewerkt onder de codenummers 18 en 30.
Op 30 mei 2003 hebben eisers het klaagschrift nader schriftelijk toegelicht. Het regionaal college heeft eisers te kennen gegeven dat de klachten niet in behandeling kunnen worden genomen omdat de persoonsgegevens van de aangeklaagde radiologen ontbreken.

2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer


2.1. Na wijziging van eis vorderen eisers - zakelijk weergegeven - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, primair gedaagden te veroordelen de namen, titels en adresgegevens van de radiologen die in de leeftijdsonderzoeksrapportage d.d.


6 januari 2003 gecodeerd worden aangegeven onder de nummers 18 en 30, alsmede de namen en adresgegevens van de ziekenhuizen waar deze radiologen werken, aan eisers bekend te maken.


Subsidiair vorderen gedaagde bekendmaking van de namen en titels van bedoelde radiologen alsmede van de namen en adresgegevens van de ziekenhuizen waar zij werken.


Een en ander ten aanzien van gedaagde sub 2 op straffe van een dwangsom en met veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding.

2.2. Eisers stellen daartoe het volgende.


Het werken van een arts onder nummer is in strijd met het bepaalde in de artikelen 7: 446 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW). Tussen eisers en bedoelde radiologen is sprake van een behandelingsovereenkomst in de zin van het tweede lid, sub b, van genoemd artikel. Uit het bepaalde in artikel 7: 463 BW volgt dat de aansprakelijkheid van de radiologen niet kan worden beperkt of uitgesloten. Doordat de radiologen niet bij naam bekend zijn, kunnen zij echter op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld. Voor het geval dat geoordeeld wordt dat er geen sprake is van een behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7: 446 lid 2, sub b, BW doen eisers een beroep op de schakelbepaling van artikel 7: 464 BW, waardoor voornoemd artikel 7: 463 BW toch van toepassing is.


Volgens eisers zijn de radiologen bovendien op grond van het bepaalde in artikel 7: 400 e.v. BW gehouden verantwoording af te leggen ten aanzien van de door hen uitgevoerde opdracht, in dit geval de opdracht van eisers om een leeftijdsonderzoek te doen.


Voorts beroepen eisers zich op artikel 47 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Eisers stellen zich op het standpunt dat de radiologen ter zake van hun handelen onderworpen zijn aan tuchtrechtspraak. Het regionaal tuchtcollege kan de door eisers ingediende klachten niet in behandeling nemen zolang de gegevens van de radiologen niet bekend zijn.


Ten slotte achten eisers het in strijd met de regels van het maatschappelijk verkeer en derhalve onrechtmatig om de artsen onder een niet openbare codering te laten werken.

2.3. Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd dat hierna waar nodig zal worden besproken.


3. De beoordeling van het geschil


3.1. In dit geding gaat het om de vraag of gedaagden gehouden zijn om de namen en adresgegevens van de radiologen die bij het met betrekking tot eisers verrichte leeftijdsonderzoek hebben gewerkt onder de codenummers 18 en 30, aan eisers bekend te maken.

3.2. Eisers hebben tegen de betrokken radiologen een klacht ingediend bij het regionaal tuchtcollege te Eindhoven. De radiologen hebben in hun hoedanigheid van arts in het kader van leeftijdsonderzoek röntgenfoto’s van eisers beoordeeld en verslagen. Anders dan gedaagden willen betogen, kan voorshands niet worden uitgesloten dat de tuchtrechter zal oordelen dat radiologische beoordelingen en het verslaan van röntgenfoto’s in het kader van het leeftijdsonderzoek kunnen worden aangemerkt als handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet BIG alsmede dat het handelen van de betrokken radiologen valt onder de werkingssfeer van één van de in artikel 47 lid 1 van die wet neergelegde tuchtnormen. Voldoende aannemelijk is voorts dat eisers kunnen worden aangemerkt als klachtgerechtigden in de zin van artikel 65 lid 1 Wet BIG.

3.3. Op grond van het bepaalde in artikel 65 lid 2 Wet BIG in verbinding met artikel 4 Tuchtrechtbesluit BIG dient een klaagschrift de naam, het werkadres en, indien bekend, het woonadres van degene over wie wordt geklaagd, te bevatten. Dat eisers zouden weten, zoals door gedaagde sub 2 als verweer is aangevoerd, dat de betrokken radiologen werkten in het Eemland Ziekenhuis te Amersfoort, is onvoldoende. Zonder vermelding van de namen van de aangeklaagde radiologen kunnen klagers niet in hun klachten worden ontvangen. Hiermee is het belang van eisers bij bekendheid met in ieder geval de namen van de radiologen gegeven.
Gelet op de status van eisers en op het feit dat artikel 5 Tuchtrechtbesluit BIG aan de klager slechts een bepaalde termijn gunt om een verzuim wegens ontbrekende gegevens te herstellen, is dit belang ook voldoende spoedeisend.

3.4. Het door gedaagden aangevoerde bezwaar tegen bekendmaking van de gevraagde gegevens dat radiologen op grond van negatieve ervaringen in het verleden, indien zij niet meer onder codenummers kunnen werken, mogelijk niet meer bereid zullen zijn radiologische beoordelingen in het kader van leeftijdsonderzoeken te doen, leidt niet tot een andere uitkomst. Van de medische beroepsoefenaar mag op grond van diens professionaliteit immers worden verwacht dat niet reeds een potentiële dreiging hem/haar ervan zal weerhouden zijn werk uit te oefenen.

3.5. Nu eisers, zoals hiervoor is overwogen, recht hebben op bekendheid met de namen van de radiologen ten behoeve van de ingediende tuchtklacht handelen gedaagden onrechtmatig door de namen van de radiologen aan eisers te onthouden. De Staat heeft weliswaar aangevoerd op dit moment evenmin te beschikken over de gevraagde gegevens doch de gegevens zo nodig en desgewenst van gedaagde sub 2 te kunnen verkrijgen, zodat toewijzing van het gevorderde de Staat niet voor een onuitvoerbare verplichting plaatst.

3.6. Nu niet is gebleken dat eisers de gevraagde gegevens nodig hebben voor andere doeleinden dat de ingediende tuchtklachten en vermelding van het woonadres en de titel van de aangeklaagde hulpverlener in een op grond van de Wet BIG ingediend klaagschrift niet is vereist, hebben eisers geen belang bij bekendheid met het privé-adres van de radiologen en met hun titel, zoals primair mede wordt gevorderd. Gedaagde sub 2 heeft ter zitting bevestigd dat de betrokken radiologen werkzaam zijn in het Eemland Ziekenhuis te Amersfoort. Het werkadres is dus eveneens bij gedaagde bekend, zodat eisers bij dat deel van het gevorderde evenmin belang hebben.


Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de vordering voor zover het betreft bekendmaking met de namen van de betrokken radiologen wel toewijsbaar. Er is aanleiding de ten aanzien van gedaagde sub 2 medegevorderde dwangsom toe te wijzen. De dwangsom zal aan een maximum worden gebonden.


3.7. Er zal worden bepaald dat de aan gedaagde sub 2 op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.

3.8. Gedaagden zullen, als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

4. De beslissing
De voorzieningenrechter:

Veroordeelt gedaagden de namen van de radiologen die in de leeftijdsonderzoeksrapportages d.d. 6 januari 2003 gecodeerd worden aangegeven onder de nummers 18 en 30, binnen een periode van veertien dagen na de betekening van dit vonnis aan eisers bekend te maken.
Bepaalt dat gedaagde sub 2 voor iedere dag dat hij niet aan deze veroordeling voldoet, een dwangsom verbeurt van 500,- euro per dag, met een maximum van 10.000,- euro.

Bepaalt dat de dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 3.7 is vermeld.

Veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eisers begroot op 989,16 euro, waarvan 205,- euro aan griffierecht en 81,16 euro aan dagvaardingskosten.

Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

Wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.M. Hofhuis en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juni 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.