Laatste nieuws
Johan Drewes
2 minuten leestijd

Altijd bellen

Plaats een reactie
beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock

Het is 1976. Over twee weken is mijn opleiding klaar en begint de proeftijd in een algemeen ziekenhuis. Mijn toekomstige associé gaat dezelfde dag voor een maand op vakantie: ‘dan groei je er het snelste in’, zegt hij.

Het is druk op de afdeling en bij de overdracht ben ik nog niet helemaal klaar. Maar ik heb dienst, mijn laatste in het WKZ. Overdracht: vier kinderen opgenomen: Mark met een ernstige pneumonie, Agnes met een meningitis/sepsis (meningococcen?), Hanneke van anderhalf met een dehydratie en Judith, een prematuurtje van 27 weken. Verder zijn er de gebruikelijke problemen op de neonatologie. Niet veel over te voorspellen, deze dienst. Kan meevallen met de drukte, maar meestal ben je de hele avond en de halve nacht wel bezig. Geen wonder dat er gesproken wordt over twee assistenten in de dienst. De zorg voor 120 kinderen kan erg druk zijn. Misschien heb ik nog even tijd om wat achterstallige brieven weg te werken.

Nou, dat valt tegen. Agnes geeft problemen, Hanneke moet steeds bijgeregeld worden, en er is ook nog een wissel! Rhesus antagonisme. En de gebruikelijke gesneuvelde infusen natuurlijk. Regelmatig bel ik met mijn achterwacht. Tegen enen plof ik in mijn bed: gewerkt van half negen ’s ochtends tot een uur ‘s nachts. Om 2 uur telefoon, de neonatologie. Het infuus van Florine is wéér gesneuveld, de vierde keer al vanavond. Gelukkig vind ik nog een klein vaatje op de schedel. Om 3 uur slaap ik weer. Even later rinkelt de telefoon opnieuw. Slaperig kijk ik op de wekker: 5 uur. Een aanloper. Snotverkouden meisje van een jaar met een paar heel jonge, ongeruste ouders. Ik kijk het kind grondig na en stel de ouders gerust. Fysiologisch zout neusdruppels en weer naar huis. En ik weer naar bed.

Bij de overdracht krijg ik op mijn kop van de achterwacht – waarom ik niet gebeld heb over die snotneus. ‘Nou, over twee weken sta ik er helemaal alleen voor, en als ik het nu nog niet zou kunnen …’ ‘Ik heb tóch liever dat je me even belt als je een kind van buiten in de dienst ziet’. Een beetje mismoedig begin ik aan het afdelingswerk van die dag. Nog 8½ uur en dan kan ik naar huis.
En bellen over de kinderen die ik daarna in de dienst zag? Dat heb ik toch maar niet gedaan.

Johan Drewes, kinderarts n.p.

  • Zomerserie Baas en assistent

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.