KNMG: Meer dan af en toe een leuk reisje

Het buitenland en de KNMG

Wat is er voor artsen belangrijk en interessant aan de gezondheidszorg en de regelgeving buiten onze landsgrenzen? Het antwoord op die vraag bepaalt of er reden is voor de KNMG om er een ‘buitenlandbeleid’ op na te houden. En die reden is er.

Buitenlandbeleid betekent voor de KNMG: ons zegje doen op internationale gezondheidszorgpodia. De internationale (en dan vooral de Europese!) ontwikkelingen in de gaten houden. Lid zijn van enkele belangrijke internationale organisaties die in Europa en de wereld een stem geven aan de georganiseerde artsen. Contact houden met zusterorganisaties in omringende landen. Zusterorganisaties overtuigen van de betekenis van onze standpunten in de zorg, bijvoorbeeld over euthanasie. Meedenken over en mede vormgeven van de internationale medisch ethische agenda.

Europa

Zo langzamerhand dringt ook tot ons land en de Nederlandse artsen door dat de invloed van ‘Europa’ op de landelijke regels in de gezondheidszorg en op het grensverkeer in de zorg niet meer weg te denken is. Die invloed zal de komende jaren verder toenemen. We hebben nu al te maken met vergaande Europese afspraken over de structuur en de duur van medische (vervolg)opleidingen, de geldigheid van specialistendiploma’s in de lidstaten, en het vrije verkeer van personen (artsen en patiënten!) en diensten over de grens. Zorgverzekeraars bieden zorg aan buiten de landsgrenzen, en huisartsen uit België komen in Nederland werken. De Europese Commissie heeft opvattingen over de inrichting van het zorgstelsel (privaat of sociaal) en heeft vergaande regelgeving in petto op het gebied van mededinging. Steeds meer Europese marktregels zijn richtinggevend voor regelingen in de lidstaten en dat geldt binnenkort ook voor mededingingsregels. Dit laatste kan de kwaliteitssystemen en -afspraken die wij in onze gezondheidszorg hebben, bemoeilijken of onmogelijk maken. Een lastig punt is verder dat er op EU- niveau geen centrale autoriteit is die over de gezondheidszorg gaat, zoals de ministers van Gezondheidszorg dat in de lidstaten doen. De discussie in ‘Europa’ over de gezondheidszorg gaat over allerlei andere schijven, waar logischerwijs andere belangen een grotere rol spelen.

Nederlandse artsen moeten op de hoogte zijn van deze ontwikkelingen en hun gevolgen. De Nederlandse artsenorganisaties volgen daarom de ontwikkelingen niet alleen nauwlettend, maar trachten ze ook in de gewenste richting te beïnvloeden. De KNMG doet dat onder meer via het lidmaatschap van de CPME (Comité Permanente des Médecins Européens), een redelijk invloedrijke Europese organisatie van landelijke artsenorganisaties die goede contacten heeft opgebouwd in Brussel. Ook onderhoudt de KNMG contacten met zusterorganisaties in omringende landen, om ideeën uit te wisselen en krachten te bundelen. Waar nodig legt de KNMG direct contact met Nederlandse europarlementatiërs over zaken die in het europarlement spelen.
Alle federatiepartners zijn eveneens internationaal actief, via het lidmaatschap van hun eigen specifieke Europese platforms. Het bureau van de KNMG coördineert binnen de federatie die ‘buitenlandse zaken’ die voor alle artsen van belang zijn. Een voorbeeld daarvan is de actuele Europese discussie en besluitvorming over de geldigheid van specialistenopleidingen en -titels in de lidstaten.

De wereld buiten Europa
De KNMG is ook lid van de World Medical Association (WMA), een mondiaal samenwerkingsverband van nationale artsenorganisaties. De WMA is vooral van betekenis in het internationale medisch-ethische debat. Soms vormen standpunten van de WMA (mede) de basis van internationale verdragen en regelingen. De discussies in de WMA hebben geen directe invloed op nationale of Europese ontwikkelingen, en zijn daarom van minder praktische betekenis voor artsen in Nederland dan het CPME en de activiteiten van de KNMG in Europees verband. Wel kunnen zij in de internationale rechtsorde alsmede in symbolische zin grote waarde hebben.

Buitenlandse speerpunten voor de KNMG

Hierboven noemden wij al enkele ontwikkelingen in Europa die voor de gezondheidszorg en voor artsen relevant zijn. In de federatie KNMG is afgesproken dat de KNMG zich internationaal, en dan met name in Europa, vooral richt op behartiging van de volgende thema’s:

- medische opleiding en vervolgopleidingen, bij- en nascholing, kwaliteitsbevordering, beroepskwalificaties;

- voorwaarden voor een goede beroepsuitoefening;

- medisch-ethische vraagstukken;

- gezondheidswetgeving en gezondheidsrecht.

Ook zal de KNMG Europese ontwikkelingen op het gebied van de organisatie van de gezondheidszorg (stelsel, verzekeringen) en preventie/public health in de gaten houden, en zo nodig (politieke) actie nemen om invloed uit te oefenen. 

Het spreekt vanzelf dat de verschillende federatiepartners verantwoordelijk blijven voor hun inbreng in hun eigen internationale organisaties.

Hoe wordt het KNMG-buitenlandbeleid uitgevoerd?

Een permanente werkgroep met medewerkers van de bureaus van de KNMG, de federatiepartners en de afdeling Opleiding en Registratie bereidt het buitenlandbeleid voor. Dat betekent: het identificeren van relevante thema’s en onderwerpen, het uitwisselen van informatie, het voorbereiden van internationale bijeenkomsten en het voeren van internationale en zo nodig nationale (politieke) actie.

De werkgroep ondersteunt ook de bestuurlijke delegaties vanuit de KNMG naar de internationale vergaderingen van CPME en WMA, en bereidt bezoeken voor van en aan zusterorganisaties in de omringende landen. Het buitenlandbeleid van de KNMG wordt ten minste eenmaal per jaar besproken in het

Federatiebestuur.

Wilt u meer weten over het buitenlandbeleid van de KNMG? U kunt voor vragen terecht bij Loes Markenstein, KNMG-jurist en secretaris buitenlandbeleid, L.Markenstein@fed.knmg.nl.