Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

Bedrijfsarts moet patiënt alle stukken geven

2 reacties

Een bedrijfsarts mag een werkgever geen informatie verschaffen waarvan de zieke werknemer zelf geen weet heeft. Dat staat duidelijk in de KNMG-Code gegevensverkeer en samenwerking arbeidsverzuim en re-integratie; en de bedrijfsarts in deze zaak betwist dat ook niet. Zijn assistentes zouden de opdracht hebben om altijd afschriften van brieven aan de werkgever naar de patiënt te sturen. De patiënt in deze zaak heeft de afschriften echter niet ontvangen en de arts kan niet aantonen dat de assistentes inderdaad deze instructie hebben gekregen. Dan sta je niet sterk.

Omdat deze gedragsregel volgens het Centraal Tuchtcollege voorheen niet ‘in alle scherpte’ zo was geformuleerd, wordt het niet naleven ervan de aangeklaagde arts niet aangerekend. Toch krijgt de bedrijfsarts een waarschuwing. Hij vond het namelijk niet nodig om de raadsman van patiënte de stukken over een bedrijfsongeval te geven waar hij om vroeg. De bedrijfsarts was van mening dat het ongeval niets te maken had met de arbeidsongeschiktheid van patiënte, en dat de stukken dus niet relevant waren. Maar dat doet er niet toe, aldus het college. Als de patiënt bepaalde documenten wil hebben, moet de dokter ze beschikbaar stellen.

Sophie Broersen, arts

prof. Aart Hendriks, jurist KNMG

Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 1 september 2011

(ingekort door redactie MC)

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.025 van A, bedrijfsarts, wonende te B, appellant in beroep, verweerder in eerste aanleg, tegen C, wonende te D, klaagster in eerste aanleg, verweerster in hoger beroep, gemachtigde mr. drs. F. Westenberg, advocaat te Hoorn.

1. Verloop van de procedure

C – hierna klaagster – heeft op
21 april 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage tegen A
– hierna de arts – een klacht ingediend. Bij beslissing van 22 december 2009, onder nummer 2009 O 79, heeft dat college de klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd.

De arts is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. Klaagster heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

(…)

2. Beslissing in eerste aanleg

Het regionaal tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

‘2. De feiten

Klaagster is sinds juni 2007 in dienst van het ministerie van Justitie als gevangenbewaarder. Zij heeft tussen februari 2008 en april 2009 meermalen contact met de arts gehad in diens hoedanigheid van bedrijfsarts. Daarbij kwam aan de orde dat klaagster leed aan epilepsieaanvallen en dat zij problemen had met haar linkerarm.

Op 18 februari 2009 heeft de raadsman van klaagster een brief aan de arts geschreven waarin hij deze heeft gevraagd afschriften te mogen ontvangen van de opgemaakte rapportage in het kader van de verzuimbegeleiding. Bij deze brief was een machtiging van klaagster gevoegd. In de brief vermeldde de raadsman dat klaagster behalve de beperkingen in verband met het letsel aan de arm de laatste tijd in toenemende mate last had gekregen van epilepsieaanvallen. De raadsman besloot de brief met de zin dat het voor hem vooral van belang was te horen in hoeverre de arts klaagster arbeidsongeschikt achtte voor haar werk als gevolg van de beperkingen aan de arm.

De arts heeft deze brief op 24 maart 2009 beantwoord en de raadsman meegedeeld dat het bedrijfsongeval waaraan hij refereerde niet de reden is van de huidige arbeidsongeschiktheid voor de functie van bewaarder.

3. De klacht

Klaagster stelt dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld door niet telkens aan haar afschriften te geven van aan de werkgever van klaagster uitgebrachte rapportages. Voorts stelt zij dat, ook indien de arts hiertoe niet gehouden zou zijn, hij dat in ieder geval op verzoek van de raadsman van klaagster aan deze had moeten doen.

4. Het verweer

De arts heeft uiteengezet welke contacten hij met klaagster heeft gehad. Naar zijn inzicht is de verzuimbegeleiding volledig volgens de regels verlopen. Hij heeft hieraan toegevoegd dat hij de advocaat van klaagster heeft pogen uit te leggen dat de zaak waarvoor deze haar belangen verdedigde voor de arts comorbiditeit was die niet bepalend was voor zijn advies van volledige arbeidsongeschiktheid voor de functie van bewaarder.

5. De beoordeling

De klacht bevat twee onderdelen, die hieronder zullen worden behandeld.

Het eerste onderdeel betreft de vraag of de arts klaagster afschriften heeft verstrekt van brieven die hij aan de werkgever van klaagster heeft geschreven met betrekking tot zijn begeleiding van klaagster. Het college is van oordeel dat dit steeds dient te gebeuren. De arts heeft het standpunt ingenomen dat hij dit ook steeds heeft gedaan. Klaagster heeft dit weersproken. De arts heeft in zijn stukken geen afschriften van de bedoelde brieven verstrekt. Hij heeft het standpunt ingenomen dat het verzenden van deze brieven een taak van zijn assistentes was. Het college zou hierin aanleiding kunnen vinden om de arts op dit punt geen verwijt te maken, maar het zou dan wel moeten kunnen vaststellen dat de arts zijn assistentes op dit punt goed heeft geïnstrueerd. Daarbij kan in het bijzonder worden gedacht aan een protocol waarin is neergelegd welke taken de arts aan zijn assistentes wil overlaten. Van een dergelijk stuk is echter niet gebleken. Evenmin heeft de arts uiteengezet hoe hij een en ander geregeld heeft. Dit leidt het college tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat de arts de assistentes degelijk en afdoende heeft geïnstrueerd. Dit heeft tot gevolg dat de omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat steeds afschriften zijn verzonden, in dit geval de arts moet worden aangerekend. Het eerste onderdeel van de klacht is daarom gegrond.

Het tweede onderdeel heeft betrekking op de beantwoording van de brief van de raadsman van klaagster van 18 februari 2009. In deze brief heeft de raadsman de arts gevraagd afschiften toe te sturen van de opgemaakte rapportage in het kader van de verzuimbegeleiding. De arts heeft aan dit verzoek niet voldaan. Hij heeft immers slechts geantwoord wat hierboven al is weergegeven en geen afschriften meegezonden. Het college is het ook op dit punt niet met de arts eens. De arts had aan het verzoek moeten voldoen, nu een machtiging van klaagster bij de brief gevoegd was. Dat de verzuimbegeleiding van de arts naar zijn inzicht alleen betrekking had op de epileptische aanvallen waar klaagster aan leed en niet op de problemen die zij met haar arm had, doet hierbij niet ter zake. Ook dit onderdeel van de klacht is gegrond.

Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de klacht in beide onderdelen gegrond is. Het college acht de na te noemen maatregel in overeenstemming met de ernst van het verwijt dat de arts gemaakt moet worden.’

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals (…) hierboven onder ‘2. De feiten’ zijn vastgesteld.

4. Beoordeling van het hoger beroep

(…)

4.2 De arts is in beroep gekomen van het oordeel van het regionaal tuchtcollege dat de twee klachtonderdelen gegrond zijn. Klaagster heeft het beroep van de arts gemotiveerd bestreden (…)

4.3 Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel overweegt het
Centraal Tuchtcollege het navolgende.

Op basis van de informatieplicht als bedoeld in artikel 7:448 Burgerlijk Wetboek dient een hulpverlener de patiënt op duidelijke wijze en desgevraagd schriftelijk in te lichten. De ‘Code gegevensverkeer en samenwerking arbeidsverzuim en reïntegratie’ van de KNMG (2006) schrijft eveneens voor dat de bedrijfsarts de conclusies uit het onderzoek mededeelt aan de werknemer, bespreekt welke stappen moeten worden genomen ter bevordering van herstel en integratie, en dat hij met de werknemer bespreekt wat er aan de werkgever wordt medegedeeld. De code schrijft daarbij niet voor dat dit schriftelijk dient te gebeuren. In de praktijk gebeurt dit veelal wel schriftelijk.

Het Centraal Tuchtcollege is van
oordeel dat het van belang is dat bij een verzuimbegeleidingstraject,
een werknemer steeds over dezelfde informatie beschikt als die de
werkgever heeft verkregen van de
bedrijfsarts. Om die reden dient een bedrijfsarts steeds alle informatie met betrekking tot de verzuimbegeleiding van een werknemer die hij aan de werkgever verstrekt, onverkort en schriftelijk in afschrift te verstrekken aan de desbetreffende werknemer, met uitzondering van louter administratieve mededelingen.

Met het regionaal tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat in het onderhavige geval niet is komen vast te staan dat de arts steeds bedoelde afschriften aan klaagster heeft verzonden. Hieruit en uit het ter zitting verhandelde blijkt dat de arts dienaangaande onvoldoende oog heeft gehad voor de positie van klaagster.

De klacht is derhalve gegrond.

Nu de hierboven beschreven gedragsregel echter niet eerder in alle scherpte is geformuleerd, is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel voor wat betreft dit klachtonderdeel achterwege dient te blijven.

4.4 Voor wat het tweede klachtonderdeel betreft, hecht het Centraal Tuchtcollege eraan – in aanvulling op hetgeen het regionaal tuchtcollege daarover heeft overwogen – nog het volgende op te merken. Nu de gemachtigde op basis van een rechtsgeldige machtiging namens klaagster vroeg om toezending van afschriften van stukken, diende de arts onverkort aan dat verzoek te voldoen. Het is daarbij niet aan de arts om de achterliggende redenen te beoordelen op grond waarvan klaagster via haar gemachtigde afschriften van stukken heeft opgevraagd.

Het Centraal Tuchtcollege acht dit klachtonderdeel evenals het regionaal tuchtcollege dan ook gegrond. De maatregel van waarschuwing is ter zake van de gegrondverklaring van dit klachtonderdeel passend en geboden.

4.5 Voor het overige heeft de behandeling in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en andere beschouwingen dan het regionaal tuchtcollege in eerste aanleg heeft overwogen.

4.6 Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep slaagt in zoverre dat vanwege de aangescherpte norm als bedoeld onder 4.3, geen maatregel wordt opgelegd voor het eerste klachtonderdeel. Voor het overige faalt het beroep.

(…)

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

- vernietigt de beslissing waarvan beroep;

en opnieuw rechtdoende:

- verklaart beide klachtonderdelen gegrond;

- bepaalt dat voor het eerste klachtonderdeel geen maatregel wordt opgelegd;

- bepaalt dat voor het tweede klachtonderdeel de maatregel van waarschuwing wordt opgelegd;

(…).

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. L.F. Gerretsen-Visser en mr. P.J. Wurzer, leden-juristen, en mr. drs. W.A. Faas en mr. drs. M.J. Kelder, leden-beroepsgenoten, en mr. E.B. Schaafsma-van Campen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2011 door mr. E.J. van Sandick in tegenwoordigheid van de secretaris.

  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • R.U. Melchers

    bedrijfsarts, HOUTEN

    Het lijkt een logische uitspraak. Het centraal tuchtcollege is van oordeel dat …een bedrijfsarts steeds alle informatie over een werknemer die hij aan de werkgever stuurt ook, schriftelijk, aan de werknemer moet sturen. Ongevraagd.
    Deze uitspraak lij...kt in contrast met de uitspraak die datzelfde centrale tuchtcollege in dezelfde zitting (op 1 september van dit jaar) deed in de zaak C2010.295. Daarin stelt het college dat het meer dan zes maanden achterhouden van de Probleemanalyse (een cruciaal verzuimrapport) de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk te verwijten is. Zie ArboInfo182 op www.ArboInfo.eu
    Wie legt mij uit hoe dit zit…?
    Roel Melchers, bedrijfsarts te Houten.

  • A.P. Nauta

    Bedrijfsarts en psycholoog, DELFT

    Interessante en naar mijn idee terechte uitspraak. Goed dat deze wordt gepubliceerd in MC. Niet alleen voor bedrijfsartsen, maar voor alle artsen is dit wellicht een leerpunt.
    Ik wijs er graag nog eens op dat patiënten niet alleen bij de bedrijfsart...s maar bij elke arts standaard de informatie zouden moeten krijgen die over hen is geschreven aan een ander, ook al is die ander een arts of andere zorgverlener. Immers, het zijn gegevens die over de patiënt zelf gaan. Niemand vindt het prettig wanneer er over hem of haar wordt geschreven zonder dat hij of zij dat zelf kan inzien.
    In een artikel in Medisch Contact in februari 2010 (Nauta AP, Weel ANH, Faas WA. Stuur ontslagbrief ook naar de patiënt. Medisch Contact, 65, 4 februari 2010: 222-223) heb ik dit samen met collegae Weel en Faas ook beargumenteerd betoogd. Een bevriende neuroloog, collega Rentmeester, doet het al jaren zo en ervaart alleen positieve reacties.
    Inmiddels heb ik als (arts en) patiënt weer vele malen ervaren dat men raar opkijkt wanneer ik vraag om de brief ook aan mij te sturen. Vaak moet ik er ook nog eens over bellen omdat het verzoek niet wordt uitgevoerd.
    Zo kwam ik er ook achter dat het bij sommige specialisten maanden duurt voordat ze een brief aan de huisarts schrijven.
    En ook blijkt dat er bijna in elke brief feitelijke onjuistheden staan. Enkele voorbeelden:
    - Patiënte heeft geen kinderen (heeft de arts niet naar gevraagd, ik heb er 2);
    - Lichaamsgewicht 20 kg hoger dan in werkelijkheid (schrijffout);
    - Patiënte heeft ziekte van Crohn (terwijl het om een aspecifieke colitis ging).
    Dan is het handig als je als patiënt op zijn minst weet wat er fout is en dit bij een ander kunt corrigeren.
    Overigens blijkt regelmatig dat het zelf in handen hebben van de gegevens vele voordelen heeft bij bezoeken aan andere artsen. Opvragen van gegevens tussen zorginstellingen onderling kost veel tijd en gaat vaak niet goed (stukken raken weg etc).

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.