Laatste nieuws
Joost Visser
5 minuten leestijd
huisartsgeneeskunde

‘Minister breekt spilfunctie huisarts af’

Plaats een reactie

Huisartsen verzetten zich tegen onderzoek naar andere bekostiging

Huisartsen zijn boos over de brief waarin minister Schippers de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om advies vraagt over een nieuwe manier om de huisartsenzorg te bekostigen. ‘Dit is de bijl aan de wortels van de huisartsgeneeskunde.’

Het lijkt tamelijk onschuldig: in een brief van 28 november vraagt minister Schippers de Nederlandse Zorgautoriteit om advies over de manier waarop de huisartsenzorg en de integrale zorg in de toekomst moeten worden gefinancierd (MC 49/2011: 3013). Maar zo onschuldig vatten de huisartsen het niet op. Voor hen raakt de adviesaanvraag van de minister aan de kern van de huisartsgeneeskunde.

De minister heeft het er ook wel naar gemaakt. Aan de formele vraag aan de NZa gaat immers een analyse vooraf waarin zij harde noten kraakt over de huisartsenzorg. Huisartsen worden onvoldoende beloond naar prestatie, waardoor er geen prikkels zijn om de bereikbaarheid, toegankelijkheid en service te verbeteren. Verzekeraars kunnen niet ‘scherp’ inkopen – lees: een huisarts niet meer contracteren – omdat zij dan ruzie zouden krijgen met verzekerden die juist aan die huisarts gehecht zijn. Het inschrijftarief werkt ook al niet stimulerend: het geeft een prikkel om veel ingeschreven patiënten te hebben en weinig verrichtingen te doen. En doordat een deel van de praktijkkosten door dat tarief zijn gedekt, zijn de tarieven voor die verrichtingen relatief laag. Zo laag dat andere aanbieders, die géén inschrijftarief hebben, er niet tegen kunnen concurreren. Patiënten, op hun beurt, wisselen niet makkelijk van huisarts omdat zij dan moeten in- en uitschrijven. Kortom: het systeem deugt niet, althans: niet in termen van markt en concurrentie.

Persoonlijke zorg

Dat laatste is de crux, zegt Bart Meijman, voorzitter van Huisartsenkring Amsterdam. ‘In die termen is het alleen maar lastig dat patiënten en huisartsen zo met elkaar zijn verbonden. Maar huisartsen gaat het om iets anders, namelijk om het vertrouwen van hun patiënten en om de persoonlijke, langdurige en continue zorg die zij leveren. Dat staat haaks op de visie van de minister.’

Het gaat huisartsen
om het vertrouwen van hun patiënten

Voor Meijman is het inschrijftarief behalve praktisch ook symbolisch voor de relatie. ‘Een patiënt zegt daarmee dat hij de medische zorg voor langere tijd aan deze huisarts toevertrouwt. Maar straks krijgt de huisarts alleen nog 45 euro per consult en dan moet hij de boer op, zichzelf profileren, laten zien waar hij goed in is. Dingen waarvan nooit is aangetoond dat ze effect hebben. Terwijl de samenleving er juist bij gebaat is als artsen met elkaar samenwerken in plaats van beconcurreren. En als patiënten weten dat hun arts geen adviezen geeft om er zelf financieel beter van te worden.’

Grimmige sfeer

Ook andere huisartsen roeren zich. ‘Het komt erop neer dat ze de spilfunctie van de huisarts gaat afbreken’, schrijft Ronald Engels uit Maasbracht in een brief aan Medisch Contact. ‘De huisarts wordt een shophouder waar mensen consulten of visites kunnen aanvragen, hij krijgt mobiele patiënten met wie hij nauwelijks een persoonlijke en continue relatie kan opbouwen. Dat zal de zorg zeker niet goedkoper maken, integendeel.’ Hij verwijst naar de situatie in België waar huisartsen alleen maar per verrichting betaald krijgen: ‘Daar heerst een grimmige sfeer. Huisartsen kapen tijdens de diensten patiënten van elkaar.’

In een uitvoerige brief aan de NZa schrijft Anton Maes uit Dieren: ‘Het loslaten van het inschrijftarief ondermijnt de continuïteit van zorg, waardoor de kosten hoger zullen uitvallen. De vraag wat goede zorg mag kosten, moet niet worden beantwoord door de zorgverzekeraar, maar door de patiënt of consument. Deze moet dan wel de juiste vragen krijgen voorgelegd. En dat gebeurt helaas niet.’

In dat verband is het opvallend dat driekwart van de respondenten in het laatste onderzoek van TNS NIPO naar de relatie tussen huisarts en patiënt een huisarts wil voor het leven of althans voor een flink aantal jaren daarvan (MC 47/2011: 2908). Meer dan 90 procent vindt dat de huisarts de regie moet hebben, staat in het rapport dat vorige maand uitkwam. Volgens deze grote meerderheid moet de huisarts weten welke zorg zij als patiënt op verschillende plekken krijgen en op de hoogte zijn van wat er na een verwijzing met hen gebeurt.

Verbijsterd

De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) is ‘verbijsterd’ over de brief van de minister. ‘Ik vind de sfeertekening erg negatief’, zegt voorzitter Steven van Eijck, die eraan herinnert dat de Nederlandse huisartsen tijdens de recente viering van het 65-jarig bestaan van de LHV nog alle lof kregen toegezwaaid, ook internationaal. Hij noemt de aanvraag gedegen, spreekt van een doorwrocht stuk, maar heeft twijfels over de analyses. ‘Als ik daaruit moet opmaken dat de minister de band tussen huisarts en patiënt wil doorsnijden, dat patiënten straks voor iedere aandoening een andere huisarts kunnen kiezen, namelijk iemand die zich dáárin profileert, dan legt zij de bijl aan de wortels van de geneeskunde. Dat kán dus niet waar zijn.’ Generalisme en continuïteit zijn essentieel voor de huisartsenzorg, zegt Van Eijck. ‘Patiënten hebben recht op een huisarts die hen en hun problemen kent. Dat los je niet op met een EPD waar meerdere mensen in kunnen kijken. Maar nogmaals: ik hoop dat ik het stuk niet goed heb gelezen.’ Nog deze week spreekt de LHV op het ministerie van VWS over de vraag wat de minister nu eigenlijk met haar analyse probeert te zeggen.

Open aanvraag

Een woordvoerder van het ministerie benadrukt dat de brief niet meer behelst dan een open adviesaanvraag aan de NZa. ‘We willen de zorg in de buurt beter regelen en hebben in de brief beschreven wat die betere zorg in de weg zou kunnen staan. Daar vragen we advies over. We zijn ontvankelijk voor wat er uitkomt.’ Ook als de NZa zou adviseren om het inschrijftarief en de inschrijving op naam te handhaven? ‘Daar ga ik niet op vooruitlopen.’

Ook volgens de woordvoerder van de NZa is alles nog open: ‘Wij moeten onderzoeken hoe de bekostiging simpeler en efficiënter kan worden geregeld. Misschien komen daar suggesties voor verbetering uit voort, maar misschien hoeft er niets te veranderen.’

De Amsterdamse huisarts Meijman gelooft er niets van. ‘De minister wil dat de NZa onderzoek doet in de door haar gewenste richting. Anders had ze dat onderzoek net zo goed niet kunnen laten doen.’

Joost Visser

Driekwart van de respondenten van het TNS NIPO-onderzoek wil een huisarts voor (een groot deel van) het leven. Beeld: Inge van Mill, HH
Driekwart van de respondenten van het TNS NIPO-onderzoek wil een huisarts voor (een groot deel van) het leven. Beeld: Inge van Mill, HH
Eerdere berichtgeving over deze kwestie, met daarbij de brief van de minister aan de NZa en het onderzoek van TNS NIPO naar de relatie tussen huisarts en patiënt: <b>Download dit artikel (PDF)</b>
huisartsgeneeskunde marktwerking
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.