Nurse practitioner niet altijd de oplossing
Plaats een reactieOnder de titel Nurse practitioner niet altijd de oplossing beschrijft collega Van Zwieten (
) de nadelen van de verlengde-armconstructie.
Volgens Van Zwieten is de functie van nurse practitioner (NP) in het leven geroepen om het tekort aan huisartsen op te vangen. Dit is niet waar. In de toekomstbestendige eerstelijnsnota van november 2003 wil de minister in het kader van de gereguleerde marktwerking nieuwe zorgaanbieders in de eerste lijn laten werken. Dát is de directe aanleiding. Meer verschillend zorgaanbod zou tot meer concurrentie en marktwerking leiden. Voor de huisartsen is dit vreemd omdat de oplossing waarom wél wordt gevraagd niet wordt verkregen, en de oplossing waarom niet is gevraagd er dus met inzet van NPs wél komt. Huisartsen zelf hebben ingezet op meer praktijkassistentie en praktijkondersteuning.
De verborgen agenda van de minister is dat de NP-opleiding (twee jaar, kosten: 10.000 euro per jaar) veel goedkoper is dan de opleiding tot huisarts (drie jaar, kosten: ruim 70.000 per jaar). Zijn misvatting is de inschatting dat een NP een groot deel van het werk van de huisarts kan overnemen. Ik schat dit zelf, net als bij een praktijkondersteuner, op 25 procent van de werkzaamheden.
Dat de meeste patiënten het niet uitmaakte wie hen behandelde, zoals Van Zwieten schrijft, is wel opmerkelijk. Het ging hier om een noni-praktijk en blijkbaar zijn mensen zonder huisarts allang blij met deze vorm van medische zorg. Dat neemt niet weg dat huisartsen zélf moeten aangeven wat huisartsenzorg is, en ook wat dat niet is maar wel als zodanig wordt benoemd. Zeker in een tijd van toenemende taakdelegatie en taakherschikking. Hierbij is de wens van de patiënt het vertrekpunt van de discussie. Overigens werken er op dit moment honderd NPs in Nederland, van wie 74 in een ziekenhuis.
Dieren, februari 2004
- Er zijn nog geen reacties