Laatste nieuws
5 minuten leestijd
Federatienieuws

KNMG:Slotconferentie Implementatieprogramma WGBO

Plaats een reactie


Een praktische brug tussen patiënt en hulpverlener

Wat betekent de Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) voor hulpverleners en patiënten? De WGBO moet patiënt en hulpverlener in staat stellen goed samen te werken met voldoende kennis en duidelijkheid over elkaars positie en met respect voor de wederzijdse rechten en plichten. Maar werkt het ook zo in de praktijk?
Dit is een verslag van de slotconferentie van het Implementatieprogramma WGBO. De komende maanden besteden we in dit Federatienieuws regelmatig aandacht aan de thema’s uit het programma.

In 1995 werd de WGBO van kracht. De wet regelt de belangrijkste rechten en plichten van patiënten en hulpverleners. Het toepassen en laten ‘leven’ van de WGBO bleek in de praktijk niet eenvoudig. Bij de evaluatie van de wet in 2000, kwam een aantal knelpunten aan het licht. Artsen bleken het moeilijk te vinden om de algemene normen uit de wet toe te passen in specifieke praktijksituaties. En ook patiënten gaven aan niet precies te weten welke rechten zij hebben.

Om daarin verandering te brengen, ontwikkelde een samenwerkingsverband van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), Arcares, GGZ Nederland, het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging (LEVV), de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), de NVZ Vereniging van Ziekenhuizen en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) in de afgelopen anderhalf jaar een groot aantal hulpmiddelen voor de praktijk: checklists, praktische tips, modelrichtlijnen en handleidingen. Ze bevatten vuistregels en adviezen voor de praktijk.
Het programma werd gefinancierd door het ministerie van VWS en NICTIZ (Nationaal ICT Instituut in de Zorg) en gecoördineerd door de KNMG.

Op 16 juni werden de resultaten gepresenteerd
tijdens de slotconferentie van het Implementatieprogramma WGBO in het Nieuwegeinse NBC. Boodschap: het ontwikkelde programma biedt voldoende aanknopingspunten voor verbetering van de implementatie. Onder leiding van Maria Henneman reageerden patiënten, hulpverleners, opleiders, managers en vertegenwoordigers van hun organisaties op de hulpmiddelen en discussieerden zij over de plannen voor de implementatie.

In zijn presentatie benadrukte projectleider Witmer dat de hulpmiddelen geen juridisch keurslijf zijn, het zijn modellen die bijdragen aan verbetering van de relatie tussen hulpverlener en patiënt en aan een betere kwaliteit van de zorg. Ze moeten zorgvuldig worden ingebed in zorgprocessen. Witmer reikte het eerste exemplaar van het eindrapport uit aan directeur-generaal Volksgezondheid De Goeij van het ministerie van VWS.

De Goeij (geflankeerd door het borstbeeld van Hippocrates) haalde de bekende Latijnse woorden ‘ars longa, vita brevis’ aan: de (genees)kunde duurt lang, het leven maar kort. Vrij geïnterpreteerd: de geneeskunde ontwikkelt zich in de tijd, de huidige beoefenaren leveren er hun bijdrage aan. Steeds meer kijkt de patiënt ook mee en kunnen we leren van die patiënt.
‘De WGBO en de versterking van de rechtspositie van de patiënt zijn geen doel op zich, maar middelen om meer recht te doen aan de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt in de zorg én voor zijn eigen leven’, aldus de Goeij. ‘De geneeskunst maakt steeds meer behandelingen mogelijk. Tegelijkertijd wordt de gezondheidszorg steeds complexer en ook de behandelingen worden voor de patiënt belastender. Als patiënten grip hebben op hun behandeling en de weg weten in het gezondheidszorgsysteem, heeft dat positieve invloed op het genezingsproces. De WGBO erkent dat en slaat een brug tussen patiënt en hulpverlener.’

Resultaten inbedden
KNMG-voorzitter Peter Holland noemde de resultaten van het Implementatieprogramma WGBO een enorme aanwinst voor degenen die in de zorg werken. Zowel artsen als patiënten worden er beter van. De gegeven handreikingen zijn geen wondermiddel. Hij ziet het dan ook als de plicht van artsen en patiënten én van alle organisaties en opleiders in de zorg om ervoor te zorgen dat de resultaten ingebed raken.     

Stuurgroepvoorzitter WGBO Van Londen (namens de NPCF) prees de manier waarop deze zeer ingewikkelde operatie, waarbij ‘zovele verschillende handen (lees belangen) aan het bed stonden’, in grote consensus eindigde. Van Londen benadrukte het benodigde dynamische karakter van het implementatieprogramma en de ontwikkelde hulpmiddelen. Daarbij moet het veld ook rekening houden met het overheidsstreven naar marktwerking en ondernemerschap. Van Londen riep het ministerie van VWS op om een rol te spelen in publieksvoorlichting en daarbij coördinerend op te treden.

Serie interviews met de praktijk


Na een korte pauze hield dagvoorzitter Maria Henneman een serie interviews met mensen uit de praktijk. De heer Arents (Vereniging mensen met constitutioneel eczeem) maakte duidelijk dat artsen patiënten nog beter moeten informeren over de consequenties van bepaalde onderzoeken of behandelingen. Vervolgens steunde huisarts Baarveld (hoofd huisartsopleiding Groningen) de aanbeveling uit het rapport om de toepassing van de WGBO een belangrijker plek te geven in de (vervolg)opleiding van artsen. Via casuïstiek kun je studenten en praktiserend artsen vertrouwd maken met de WGBO.


Mevrouw Jonker (algemeen manager Ziekenhuis Hilversum) vroeg zich af hoe de hulpmiddelen uit het Implementatieprogramma ingebed kunnen raken in de organisatie. Van belang is het de coördinatie te houden: wie geeft welke informatie op welk moment aan de patiënt? Dat wordt nog ingewikkelder, naarmate er meer disciplines bij betrokken zijn. De hoofdbehandelaar zou de regie moeten houden.


Seniorverpleegkundige Van Megen (Ziekenhuis Amstelveen) bepleitte het instellen van een verpleegkundigenspreekuur.

Cardioloog Michels uit het Eindhovense Catharina-Ziekenhuis heeft dagelijks te maken met spoedeisende situaties. Hij gaf aan dat de wet en de regels vaak ver af staan van de acute praktijk. Hoe kun je de wet volgen zonder je spoedeisende werk te frustreren?


In een acute fase moet de informatie aan de patiënt of diens vertegenwoordiger dan ook kort en bondig zijn. Bij risicovolle behandelingen bestaat grote kans op overlijden. Michels bepleitte het opstellen van documenten, waarin de patiënt aangeeft of hij heeft begrepen om welke behandeling het gaat, dat zijn vragen beantwoord zijn en of hij heeft begrepen welke risico’s met behandeling gepaard kunnen gaan. 


In deel 3 van het eindrapport (Dossier en bewaartermijnen, blz. 19) wordt geadviseerd om duidelijk in het dossier te beschrijven hoe, wanneer en waarover de hulpverlener de patiënt heeft geïnformeerd en of de patiënt deze informatie ook begrepen heeft. Wanneer de patiënt dan beweert dat er geen adequate informatie is gegeven, kan de hulpverlener aantonen dat hij aan zijn informatieverplichting heeft voldaan.

Arents maakte duidelijk dat je daarmee nog niet de aansprakelijkheid als arts kunt ontlopen. Michels pareerde dat het hem daar-om niet gaat: het gaat erom of de patiënt voldoende geïnformeerd is.

Paneldebat met de koepels
Tot slot volgde een paneldebat met de zeven koepels over de implementatie. Op termijn zouden brancheorganisaties kwaliteitseisen kunnen verbinden aan het lidmaatschap van hun organisatie. Ook een correcte uitvoering van de WGBO zou daaronder kunnen vallen. Via benchmarking zouden de ‘best practices’ naar boven gehaald kunnen worden.

Ook kwam naar voren dat de borging van de bereikte resultaten aandacht verdient. De praktijk is gediend met het actueel houden van alle hulpmiddelen en ook met een goede monitoring van de toepassing van de wet en van de gebruikte hulpmiddelen. Daarvoor moeten bestaande systemen worden benut. Het veld moet de resultaten uit het Implementatieprogramma WGBO constructief toepassen en blijven samenwerken.

Rol KNMG


De KNMG ziet een rol weggelegd voor zichzelf bij de communicatie over de WGBO. Wat betekent de uitwerking voor artsen, welke hulpmiddelen staan hun ter beschikking? Het is belangrijk dat de checklists en handleidingen gebruikt gaan worden.


Daarnaast zal de KNMG de adviezen over het medisch onderwijs uitdragen in de discussies die zij voert over de eindtermen voor de basisopleiding. In het Accreditatieoverleg zet de KNMG zich ervoor in dat WGBO-gebonden onderwijs een verplicht onderdeel in bij- en nascholing wordt.

Meer informatie


Wilt u meer informatie over het implementatieprogramma WGBO? Kijkt u dan op onze website:

www.knmg.nl/wgbo

. Daar vind u de rapporten en kunt u de checklists en handleidingen apart downloaden. Wilt u het eindrapport bestellen? Belt u dan met tel. 030 282 3765. Het rapport is gratis op te vragen, zolang de voorraad strekt.

Federatienieuws KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.