Artsenbanen in de lift

Arbeidsmarktmonitor tweede kwartaal 2012

Na een eerdere daling, schiet het aantal vacatures voor artsen weer flink omhoog. Dat blijkt uit de Arbeidsmarktmonitor over het tweede kwartaal van dit jaar.

Door Mathijs Smit

Artsen in Nederland die een (nieuwe) baan zoeken, kunnen weer opgelucht ademhalen. Na een forse daling van het aantal vacatures in het eerste kwartaal van dit jaar, vertoont de Arbeidsmarktmonitor in het tweede kwartaal een opmerkelijk herstel. Het totaalaantal vacatures steeg met bijna 17 procent, van 1664 tot 1944. Grootste stijgers in het afgelopen kwartaal zijn de kinderarts, de oogarts en de revalidatiearts.

De flinke stijging lijkt haaks te staan op de groeiende ongerustheid over de toekomstige werkgelegenheid onder artsen die hun specialisatie net of bijna hebben afgerond. Eind vorige maand luidden hun belangen-verenigingen, De Jonge Orde en de LVAG, de noodklok naar aanleiding van een enquête onder hun achterban. Daaruit bleek dat veel jonge klaren moeite hebben met het vinden van een vaste baan. Van de cardiologen die de afgelopen vijf jaar afstudeerden, moet 66 procent genoegen nemen met een tijdelijke aanstelling. Bij de beginnende chirurgen is dat 45 procent.

Ook is er volgens de belangenverenigingen sprake van werkeloosheid. ‘Inmiddels zitten 27 specialisten op de bank’, aldus voorzitter Wouter Moojen van De Jonge Orde. ‘Dat is heel vervelend voor hen, maar ook voor de maatschappij. Het is 27 maal één miljoen aan opleidingsgeld.’ De verenigingen vinden dat er sprake is van een ‘stuwmeer aan jonge medisch specialisten’, en willen dat het Capaciteitsorgaan het ministerie van Volksgezondheid adviseert de instroom in geneeskundeopleidingen te verminderen.

 ‘Mogelijk signaal’

De oproep komt op het juiste moment, want het Capaciteitsorgaan is zojuist begonnen met de voorbereidingen van de nieuwe instroomadviezen. ‘Daarbij nemen wij alle signalen mee’, verzekert senior adviseur Joris Meegdes. Toch laat hij doorschemeren dat de zorgen van De Jonge Orde en de LVAG niet per se hoeven te resulteren in lagere adviezen. ‘Het is niet zo dat er van de ene op de andere dag minder behoefte is aan artsen.’ De vacaturedip in het eerste kwartaal, het hoge percentage tijdelijke aanstellingen en de incidentele werkeloosheid wijt hij vooral aan de onzekerheid over de veranderende financiering in de zorg. ‘Daardoor zijn raden van bestuur en maatschappen wat afwachtend. Aanwijzingen dat de structurele vraag naar artsen afneemt, hebben wij niet.’

Meegdes benadrukt dat het Capaciteitsorgaan zich moet richten op de lange termijn. ‘Als wij zouden reageren op incidenten, gaan overschotten en tekorten elkaar afwisselen. Het is nu juist onze taak dat te voorkomen.’ Het herstel van het aantal vacatures in het tweede kwartaal ziet hij als ‘een mogelijk signaal dat we het ergste alweer hebben gehad’.

Voorzitter Moojen van De Jonge Orde, zelf neurochirurg in opleiding, is minder optimistisch. ‘Het is mooi dat de vacatures toenemen, maar dat zegt weinig over de problemen in de specifieke beroepsgroepen.’ De zorgen zijn het grootst bij de snijdende vakken, de cardiologie en de urologie. ‘Specialisten hebben vaak een zeer specifieke opleiding. Een kinderoncoloog kan niet ineens radioloog worden. En een vacature in Groningen is niet voor iedereen even interessant.’

Zie ook:

• Dossier Werk & Inkomen
  • Arbeidsmarkt
  • Vacatures op MCbanen
• Meebetalen aios aan de opleiding bedreigt kwaliteit