Laatste nieuws
recht

De invloed van tuchtrecht op aansprakelijkheid

Plaats een reactie

RECHT

Civiele rechter neemt oordeel vaak over, maar zeker niet altijd

Het lijkt logisch dat civiele rechters zich in een aansprakelijkheidsprocedure laten leiden door een eerdere tuchtuitspraak. Toch kan het ook anders lopen, laten recente casussen zien.

Een neurochirurg voert een herniaoperatie uit. Hij heeft ter bepaling van het operatieniveau de palpatoire lokalisatie-methode gebruikt. Een verkeerd niveau, zoals later blijkt. Daarom moet de patiënt nogmaals geopereerd worden en kan hij zijn werkzaamheden niet hervatten. Hierdoor lijdt hij inkomensschade. De patiënt dient vervolgens een klacht in bij het medisch tuchtcollege. In de daaropvolgende procedure ontkent de neurochirurg dat hij een fout heeft gemaakt. Ook het regionaal tuchtcollege en het Centraal Tuchtcollege komen tot die conclusie. Dat de neurochirurg op het verkeerde niveau heeft geopereerd, moet als een complicatie worden beschouwd die inherent is aan de methode van palpatoire lokalisatie. Een als deskundige gehoorde neurochirurg verklaart dat deze methode bij herniaoperaties als de meest gangbare wordt beschouwd. De kans dat na palpatoire lokalisatie op een onjuist niveau wordt geopereerd, is zeer klein. Op grond van deze verklaring komt de tuchtrechter mede tot de overtuiging dat de aangeklaagde neurochirurg lege artis heeft gehandeld. De klacht van de patiënt wordt ongegrond verklaard.

De patiënt neemt daar geen genoegen mee. Hij stelt de arts aansprakelijk en begint een civiele procedure om schadevergoeding te krijgen. De rechter oordeelt vervolgens – mede op basis van dezelfde verklaring van de neurochirurg die als deskundige optrad– dat wel degelijk sprake is van een fout die aan de neurochirurg kan worden toegerekend. Doorslaggevend voor dit oordeel is dat de methode slechts hoogst zelden tot een onjuist resultaat leidt, zoals de deskundige ook in de tuchtprocedure had verklaard. Daarbij speelt mee dat bij de patiënt in kwestie geen sprake was van een abnormale wervelkolom, een afwijking waardoor het operatieniveau nogal eens moeilijk te bepalen zou zijn. Vervolgens wordt de arts veroordeeld tot vergoeding van de door de patiënt geleden schade.
Deze casus is uiteindelijk aan de Hoge Raad voorgelegd en heeft geleid tot een uitspraak die bij letselschadeadvocaten bekend staat als het Telfoutarrest.1

De uitspraak van de civiele rechter werd vernietigd, omdat de Hoge Raad bepaalde dat de civiele rechter alleen mag afwijken van het oordeel van de medisch tuchtrechter als hij dat voldoende begrijpelijk maakt, bijvoorbeeld aan de hand van het oordeel van een deskundige. Logisch, want bij de civiele rechter ontbreekt doorgaans, anders dan bij de tuchtrechter, de deskundigheid om medisch handelen te beoordelen. In de praktijk betekent dit dat een uitspraak van de medisch tuchtrechter als een soort deskundigenrapport in een civiele procedure wordt gebruikt. Afwijken van het oordeel van het tuchtcollege kan dan alleen op grond van een andersluidend oordeel van een deskundige. In deze zaak had de civiele rechter zijn oordeel onvoldoende begrijpelijk gemaakt in het licht van het oordeel van de tuchtrechter.

Betwist
Een analyse van rechtspraak over aansprakelijkheid van artsen leert dat de invloed van het oordeel van het tuchtcollege van geval tot geval kan verschillen.2 Soms kent de civiele rechter een heel grote betekenis toe aan het oordeel van de tuchtrechter. Dan moet vooral worden gedacht aan ernstig wangedrag of fouten met ernstige gevolgen, waarbij de patiënt veel schade heeft opgelopen. Zo werd de BIG-registratie van een psychiater die gedurende vele jaren een cliënte seksueel had misbruikt, door het tuchtcollege doorgehaald. De tuchtrechter had uitvoerig gemotiveerd dat sprake was van ernstig onzorgvuldig handelen, alleen al omdat de toegepaste behandelingsmethode (‘tactiele bevestigingstherapie’) niet tot de professionele standaard van de psychiater behoorde. De civiele rechter nam dat oordeel vervolgens over en concludeerde op grond daarvan dat sprake was van een beroepsfout. 3

Hoewel in de meeste civiele procedures de tuchtrechter in zijn oordeel wordt gevolgd, wordt in andere gevallen het oordeel van het tuchtcollege op onder-delen door de arts met succes betwist. Zo kreeg een tandarts een berisping van de tuchtrechter, omdat hij sinds het eind van de jaren tachtig bij een patiënt paradontitis niet had herkend. In de daarop gevolgde civiele procedure ontsnapte de tandarts gedeeltelijk aan de aansprakelijkheid voor de schade die de patiënt als gevolg hiervan had geleden. Voor de periode 1988-1992 hoefde de tandarts nog niet bekend te zijn met paradontitis omdat, zo betoogde een deskundige, toentertijd slechts beperkte mogelijk-heden tot bijscholing bestonden. De civiele rechter nam dit deskundigenrapport over en week af van het oordeel van de tuchtrechter.4

Rigoureuze aanpak
Soms vormt de uitspraak van de tuchtrechter zelf (waarbij een klacht gegrond is verklaard) voor de civiele rechter aanleiding anders te oordelen. Zo kreeg een psychiater van de tuchtrechter een waarschuwing omdat hij over een patiënt had gerapporteerd op een wijze die niet voldeed aan de professionele standaard. De civiele rechter overwoog dat in de uitspraak van het tuchtcollege geen kritiek te lezen was op de bij de patiënt gestelde diagnose als zodanig. Dat niet volgens de beroepsnormen was gerapporteerd, zoals de tuchtrechter had geoordeeld, betekende niet zonder meer dat de uitkomst van het onderzoek in dit geval onjuist was. De onzorgvuldige werkwijze op zichzelf – die bij het tuchtcollege tot een waarschuwing had geleid – was voor de civiele rechter dus onvoldoende om te spreken van een beroepsfout die schade veroorzaakt had.5

Als het tuchtcollege een oordeel geeft over aspecten waarvoor geen medische expertise nodig is, kan de civiele rechter makkelijker – zonder deskundigenrapport – een andere mening hebben. Een praktijkvoorbeeld om dit te illustreren. Een tandarts sleet bij een patiënte met een verregaande wens tot renovatie van haar gebit alle tanden en kiezen af ten behoeve van het plaatsen van kronen. Na de behandeling kreeg de patiënte last van complicaties. Ze vond dat ze onvoldoende geïnformeerd was over de risico’s van de ingreep. Het tuchtcollege oordeelde dat de ingreep volgens de beroepsnormen niet uitgevoerd had mogen worden en berispte de tandarts. De civiele rechter vond echter dat deze ingreep voor rekening en risico van patiënte kwam, omdat zij er zelf om had gevraagd. Dat daarmee een rigoureuze aanpak zou zijn gemoeid, was de patiënte bekend.6 De civiele rechter week dus af van het oordeel van de tuchtrechter, omdat het hier niet zozeer een medisch-technische kwestie ging, maar om een gezondheidsrechtelijke vraag: heeft de patiënt informed consent verleend? Daarbij is medische expertise minder noodzakelijk en kan de civiele rechter zich dus makkelijker zelf een oordeel vormen.

Daarnaast is een civiele rechter niet zonder meer gebonden aan feiten die in een tuchtrechtelijke procedure als vaststaand zijn aangenomen, zeker niet als de aangeklaagden in die procedure verstek hebben laten gaan. In een zaak waarin artsen niet waren verschenen voor het tuchtcollege, overwoog de civiele rechter dat hen dat weliswaar aan te rekenen was, maar dat dat niet wegnam dat het tuchtcollege de stellingen van de klager niet had kunnen beoordelen in het licht van een weerwoord van de artsen. Daarom kon in dit geval geen bewijswaarde aan de uitspraak van de tuchtrechter worden toegekend.7 Na een tuchtrechtelijk oordeel heeft de arts dus nog de mogelijkheid om de civiele rechter ervan te overtuigen dat hij van andere feiten moet uitgaan.

Aansprakelijkheid
Tot slot zijn er nog de zaken waarin een civiele rechter het oordeel van de tuchtrechter geheel overneemt en dus tot een (beroeps)fout concludeert, maar waarin de aansprakelijkheid van de arts nog niet vaststaat. De civiele rechter moet in zo’n geval beoordelen of de (beroeps)fout de oorzaak is van de schade die de patiënt stelt te hebben geleden. Het ontbreken van dit oorzakelijk verband kan een verdere belemmering vormen voor het aannemen van aansprakelijkheid. Dat wordt duidelijk in de treurige casus van een huisarts die bij een baby de werkdiagnose ‘gastro-enteritis met ondervulling/uitdroging en bijkomende bacteriële infectie’ stelde maar daarbij, naar later bleek, onvoldoende aandacht had voor de ernstige aard van de tekenen van uitdroging bij het kind. De huisarts schreef antibiotica voor en adviseerde de ouders het kind regelmatig vocht toe te dienen. Het kind werd echter, kort na het bezoek aan de huisarts, door zijn ouders levenloos aangetroffen in zijn eigen braaksel. Reanimatie door ambulancepersoneel mocht niet meer baten. De ouders kregen na het overlijden van hun kind psychische klachten, dienden vervolgens een klacht tegen de huisarts
in en stelden hem aansprakelijk voor geleden schade. Het tuchtcollege legde de huisarts een waarschuwing op. Ook de civiele rechter stelde vast dat sprake was van een beroepsfout, maar kende niettemin geen schadevergoeding aan de ouders toe.8 Niet omdat geen sprake was van ‘normoverschrijding’, maar omdat de rechter op grond van een deskundigenrapport concludeerde dat het, gezien de algemene slechte conditie van het kind op dat moment, waarschijnlijk niet zou hebben uitgemaakt als de arts wel voldoende aandacht had gehad voor de tekenen van uitdroging.

Enkele jaren geleden ontwikkelde een interdepartementale werkgroep van juristen plannen om de stapeling van civiele procedures op tuchtprocedures te beperken door de tuchtrechter de bevoegdheid te geven een simpele schadevergoeding toe te kennen aan klagers.9 Daarbij was de gedachte dat klagers na een toegekende schadevergoeding door de tuchtrechter veelal geen behoefte meer zouden hebben ook nog een civiele procedure te starten.10 In 2009 veegde de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dit plan van tafel. Volgens het ministerie zouden schadevergoedingsvraagstukken in medische aansprakelijkheidszaken te complex zijn voor behandeling bij de tuchtrechter.11 De gang van de tuchtrechter naar de civiele rechter zal dus ook in de toekomst gemaakt blijven worden.

Hester Uhlenbroek, advocaat bij Boekel De Nerée 

Maurice Mooibroek, student rechtsgeleerdheid UvA

Contact: hester.uhlenbroek@boekel.com; cc: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld


Zie ook

  • Dossier Tuchtrecht voor uitspraken en tuchtrechtelijk nieuws


Voetnoten

1. Uitspraak van de Hoge Raad op 12 juli 2002, op www.rechtspraak.nl op te zoeken onder LJN AE1532.
2. Uit onderzoek van 28 civiele zaken met een tuchtrechtelijke voorgeschiedenis blijkt dat de civiele rechter in een kwart van de zaken in meer of mindere mate afweek van het oordeel van de medisch tuchtrechter.  
3. Rechtbank Utrecht 28 oktober 2009, LJN BK1546.
4. Rechtbank Arnhem 28 september 2005, LJN AU5588. 
5. Rechtbank Arnhem 20 oktober 2004, LJN AR6329.
6. Rechtbank Arnhem 12 januari 2011, LJN BP1905.
7. Hof Arnhem 3 februari 2004, LJN AO5925.
8. Hof Arnhem 15 maart 2011, LJN BP8479.
9. Kabinetsstandpunt over wettelijk geregeld tuchtrecht, brief van de Staatssecretaris van Justitie van 7 december 2007, kenmerk 5519448/07, Kamerstukken II 2007/08, 29 279, nr. 61 en het advies van de werkgroep tuchtrecht “Beleidsuitgangspunten wettelijk geregeld tuchtrecht”, prof. mr. N.J.H. Huls, Den Haag, 7 december 2006. 
10. Ook was het kabinet door de werkgroep (zie noot 9) geadviseerd het oordeel van de tuchtrechter leidend te laten zijn voor de verwijtbaarheid in de civiele procedure (zie ‘Beleidsuitgangspunten wettelijk geregeld tuchtrecht’, prof. mr. N.J.H. Huls, Den Haag, 7 december 2006). Dit was echter niet overgenomen in het kabinetsstandpunt.
11. Brief van Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport aan voorzitter Tweede Kamer van 17 november 2008.

<b>Download dit artikel (PDF)</b>
recht Tuchtrecht aansprakelijkheid
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.