Laatste nieuws
Praktijkgeluiden

Rustig dokteren in de Bourgogne

Plaats een reactie

Franse artsen trekken hun neus vaak op voor het eigen platteland. Nederlandse artsen zijn er steeds vaker te vinden. Op pad met huisarts Geert van Haendel in de Bourgogne.

Frans sprak hij eigenlijk niet, nee, toen huisarts Geert van Haendel eind 2010 besloot naar de Bourgogne te verhuizen. Samen met zijn vrouw Heleen – ook huisarts – werkt hij sinds januari 2011 in het kleine stadje Épinac, zo’n 80 kilometer ten zuiden van Dijon. Nadat ze klaar waren met de huisartsopleiding werkten de twee eerst een jaar in Australië, gevolgd door een tijd waarnemen in Nederlandse praktijken. De gejaagdheid in Nederland en de moderne eisen van het huisartsenvak deden hen besluiten hun geluk elders te zoeken. Van Haendel: ‘Ik hoorde jaargenoten met een eigen praktijk alleen nog maar klagen over de papierwinkel en management-taken.’

Via een bemiddelingsbureau kwam Frankrijk in het vizier. Opties te over voor een huisartsenechtpaar. Ze kozen voor het gezondheidscentrum in Épinac, waar ze samenwerken met een Franse arts en zeer goed ingevoerde assistentes. Die zijn onmisbaar bij alle onbekende regelingen, formulieren en werkwijzen in de zorg, waar nieuwelingen tegenaan lopen.

Geen welvarende streek Van Haendel begint ’s ochtends om half negen met zijn spreekuur. Hij werkt drie dagen, zijn vrouw twee. Een vierde dag werkt hij op de SEH van een nabijgelegen ziekenhuis, om de inkomsten wat aan te vullen en zijn vaardigheden op peil te houden. Op de vijfde dag is hij thuis met zijn twee jonge kinderen.

Op deze maandag in mei heeft hij ’s ochtends twaalf patiënten op het spreekuur en ’s middags acht. Er zijn vijf visites aangevraagd. We treffen elkaar bij de lunch in het oude huis dat het echtpaar tijdelijk huurt, met bijbehorende binnentuin waar de seringen uitbundig bloeien. ‘We hebben ons meteen maar aangepast aan de manier van leven hier, met uitgebreide lunch en ruim de tijd voordat het middagspreekuur begint’, vertelt Van Haendel.

Nadat hij zijn dochter naar school heeft gebracht, rijden we door het oude stadje waar het gezin zich gevestigd heeft. Het was ooit het centrum van de lokale mijnwerkersindustrie, dus alles is er te vinden: postkantoor, feestzaal, supermarkt, gemeentehuis, basis- en middelbare scholen en kinderopvang. Maar de mijnen zijn gesloten en dat is te zien. Een verlaten fabriek waar de bomen uit het dak groeien, een treinstation zonder spoor, slecht onderhouden huizen. Het is geen welvarende streek waar de Nederlandse dertigers zijn neergestreken. Werkeloosheid, verslaving en armoede zijn er aan de orde van de dag.

De eerste visite is bij een oudere dame, in een treurig ogend appartementencomplex. Samen met haar dochter – die een geopend blik bier gauw van tafel opruimt – en een luidruchtige hond woont ze in een klein flatje. Ze heeft last van haar ogen, waarschijnlijk een conjunctivitis. Van Haendel kijkt de ogen na, schrijft haar oogdruppels voor, praat nog wat met het stel en vertrekt weer. In zijn kleine Opel scheurt hij naar de praktijk en zegt dat alcoholmisbruik veel voorkomt hier. ‘Ze beginnen hier vroeg. In de kroeg staan pastis en wijn ’s ochtends al op tafel.’

De jacht
In het maison de santé – waar naast drie huisartsen onder meer verpleegkundigen en een psycholoog werken – zitten de eerste mensen voor het middagspreekuur al klaar. De patiënten en de problematiek die deze middag voorbijkomen zijn vergelijkbaar met de Nederlandse situatie: van kind tot bejaarde met luchtweginfecties, kleine kwaaltjes, klachten van het bewegingsapparaat en chronische aandoeningen en risicofactoren. Veel mensen met overgewicht.

Eén man, met een enorme buik, komt voor controle van zijn diabetes en bloeddruk. ‘Hij zegt dat hij sport. Ja, la chasse, de jacht! Zitten en wachten tot er een dier te zien is, beetje schieten en vooral uitgebreid zuipen met je maten. Dat is geen sport’, zegt Van Haendel na het consult. ‘Bewegen doen ze hier sowieso weinig, alles gaat met de auto. Fietsen is ook wel een opgave, hoor, met al die heuvels.’
Een ander verschil met Nederland: de huisarts doet hier alles zelf. De assistentes zijn niet medisch geschoold, kleine medische handelingen of metingen doen ze niet. Er is geen praktijkondersteuner of -verpleegkundige die chronische zorg op zich neemt.  Dat vindt Van Haendel eigenlijk wel prettig. ‘Zo leer je je patiënten kennen. Ik zie ze voor alles, ook voor bloeddrukcontrole. Dan kan je eens vragen hoe het thuis gaat, of met een zieke huisgenoot. De richting die het in Nederland opgaat, is dat de huisarts bij chronische zorg alleen nog maar de diagnose stelt; de behandeling en begeleiding worden uitbesteed. Dat trekt mij niet.’

Niet medisch onderlegde assistentes hebben overigens wel een nadeel: ze plannen iedereen gewoon in zonder te vragen waarvoor ze komen. Van Haendel: ‘Voordat een boer hier belt voor een visite, omdat hij zich niet zo goed voelt, moet hij bijna dood zijn. Als je die pas aan het eind van de dag ziet, denk je wel: “die had ik graag wat eerder gezien”. Daar probeer ik wel verandering in te brengen; ik wil dat ze wat meer gaan inschatten of er sprake is van spoed.’

Duizend patiënten
De patiënten die vandaag komen, zijn niet allemaal bekend voor Van Haendel. Inschrijving op naam is ook hier de regel, en een groter deel van een consult wordt vergoed als een patiënt naar de eigen huisarts gaat. Maar dat is gemakkelijk te omzeilen door te vermelden dat het om een waarneming gaat. Dus zien beide Nederlandse huisartsen veel patiënten van de andere drie artsen in het dorp. Bij Van Haendel zelf staan maar 99 patiënten ingeschreven. Voor een Franse huisarts is een praktijkgrootte van ongeveer 1000 patiënten normaal.

Van Haendel zou graag meer willen doen: ‘Aan het begin was het wel prettig om niet te veel patiënten te zien op een dag vanwege de taalbarrière. Maar je wordt per consult betaald, dus ik zou graag vollere spreekuren hebben. Nu verdienen we samen voldoende, maar wel een stuk minder dan huisartsen in Nederland.’

Franse plattelandsgemeentes zien dat lokale dokters liever de stad opzoeken, waar ook werk voor hun partners te vinden is. Buitenlanders kunnen hier makkelijk aan de slag, maar zekerheid over voldoende werk is er niet.

Van Haendel: ‘Sommige dokters hebben het heel druk, maar ik ken ook een Nederlandse huisarts die haar praktijk niet van de grond kreeg, ondanks toezeggingen van de gemeente. De patiënten kwamen niet, een Franse huisarts die zou stoppen, ging gewoon door. Ze is uiteindelijk vertrokken, en heeft nu in een ander dorp een betere betrekking gevonden.’

Ondanks de opstartproblemen, heeft het huisartsenpaar Van Haendel onlangs een huis in de regio gekocht. De levensstandaard is prima, zegt Van Haendel. ‘We betalen hier veel minder belasting, geen wegenbelasting, en het leven is sowieso goedkoper. Daar komt bij dat ik het rustige tempo prettig vind. Ik zie maar één keer per week een stoplicht, als ik naar het ziekenhuis rij.’

Breedsprakig
De arts heeft inderdaad de tijd voor zijn patiënten. ‘Ik heb een kwartier per patiënt, mijn vrouw plant zelfs 20 minuten in. Dat is wel nodig hoor, want die Fransen zijn breedsprakig, maar het is ook prettig spreekuur doen. Hier hoef je niet boos te worden als een patiënt met twee klachten komt, hoef je niet te zeggen dat ze dan toch echt een dubbele afspraak moeten maken. Ze mogen ook gewoon vragen of je ook nog even naar de ontstoken vinger van hun kind wilt kijken, nu ze er toch zijn.’

Tijdens het spreekuur komt een werknemer van de plaatselijke kruidenier langs. Hij heeft – op weg naar zijn werk – zijn knie verdraaid. Dus moet hij naar de huisarts, voor een arrêt de travail, een
verklaring dat hij niet kan werken. Werknemers die zich ziek melden, moeten altijd een verklaring van de arts halen, die moet inschatten hoe lang het gaat duren. Van Haendel laat een heel kleurenpaneel aan formulieren zien die hij soms moet invullen voor zieke werknemers. De bedrijfsarts komt pas in beeld als de patiënt weer is hersteld.

De laatste patiënt van de dag komt ook voor een keuring, voor de judoclub. Iedereen die op een sportvereniging zit, moet jaarlijks medisch worden gekeurd. ‘Onzin natuurlijk, maar goed’, bromt Van Haendel, terwijl hij de jongen snel nakijkt en een papier aan de moeder geeft.

Antibiotiques
Aan het eind van de dag, het is al na zessen, staat er nog een aantal visites op de agenda. Van Haendel rijdt eerst naar een huis waar een demente patiënte wordt verpleegd. De vrouw eet en drinkt niet meer, en de familie wil dat de arts alles uit de kast haalt. Hij heeft zich uiteindelijk laten overhalen tot subcutane vochttoediening, terwijl hij zelf zou willen abstineren. De deur blijft gesloten, niemand doet open. Onverrichter zake gaat hij naar de volgende patiënt.

In het land waar euthanasie nog steeds illegaal is, loopt de Nederlandse huisarts soms tegen muren aan bij terminale zorg. ‘Ik heb meegemaakt dat de familie van een terminaal zieke man nog wilde dat ik hem ging redden, terwijl hij lag te sterven. Ik probeerde alles rustig uit te leggen, de mensen voor te bereiden op wat er zou komen, uit te leggen wat er gebeurde, en dan knikten ze instemmend. Maar als ik klaar was met praten zeiden ze toch weer “Mais c’est inhumane”. Op dat soort momenten helpt het niet als je de taal niet perfect beheerst.’

We rijden naar een nabijgelegen dorpje waar een oudere dame sinds een paar dagen koorts heeft, en pijn in voorhoofd en wangen. Van Haendel kijkt haar na, beluistert de longen, checkt de temperatuur – geen koorts – en gaat weer zitten. Hij legt uit dat ze waarschijnlijk een virale infectie heeft, en dat hij haar daarvoor geen antibiotica gaat voorschrijven. ‘Mais je vais vous aider’. Hij schrijft haar een nog betere hoestdrank voor dan ze al heeft, en een neusspray. Met de afspraak dat hij haar antibiotica geeft als ze overmorgen nog koorts heeft. De vrouw is het er niet helemaal mee eens: ‘de cardioloog zei dat ik altijd antibiotica moest krijgen, in verband met mijn hartklep’. Van Haendel legt nog eens uit: ze moet zeker voorzichtig zijn met bacteriële infecties, maar nu is er sprake van een virus. Daar doen antibiotica niets tegen.

Van Haendel voldoet aan één van de clichés die de ronde doen over Franse dokters: iedereen krijgt een recept mee. ‘Als een Fransman zonder medicijnen de deur uitgaat, deugt de arts niet’, vertelt hij. Alles gaat hier op recept, dus ook paracetamol, NSAID’s en hoestdrank. Die zijn ook zonder voorschrift te krijgen, maar met recept worden ze deels vergoed. Op de weg terug naar Épinac vertelt Van Haendel dat zijn Franse collega hem al eens op het hart drukte wat meer antibiotica voor te schrijven. Hij kreeg de patiënten op zijn spreekuur die nul op het rekest hadden gekregen van de Nederlander. Vlak na dat gesprek sloeg de twijfel toe toen Van Haendel een oudere patiënte zag met een luchtweginfectie. ‘Met de woorden van mijn collega in mijn achterhoofd dacht ik, nu ja, laat ik het maar doen. Die vrouw werd diezelfde avond opgenomen met een allergische reactie op de antibiotica. Zul je altijd zien.’

Middenweg
Helemaal volgens de Nederlandse standaard werken, dat lukt niet op het Franse platteland. ‘Er wordt hier heel veel voorgeschreven, prednison bijvoorbeeld, dat is heel gebruikelijk. Daar begin ik niet aan, maar ik kan niet verwachten van patiënten dat ze opeens akkoord gaan met de Nederlandse praktijk. Dus ik zoek een middenweg. Zoals met deze vrouw: ik geef geen antibiotica, maar ik zorg ervoor dat ze die zo nodig later wel makkelijk kan krijgen.’  

De werkdag eindigt met een bezoek aan twee patiënten in het plaatselijk bejaardenhuis. Administratie doet de assistente. Net na zevenen schuift Van Haendel aan bij zijn gezin.


Sophie Broersen, journalist Medisch Contact; s.broersen@medischcontact.nl


 

Meer artsen, toch tekort

In Frankrijk zijn meer artsen per duizend inwoners dan in Nederland, maar kleine gemeentes op het uitgestrekte platteland hebben moeite om vacatures te vullen. Bemiddelingsbureaus voor buitenlandse artsen doen er dan ook goede zaken. Vooral huisartsen en bedrijfsartsen zijn gewild, maar ook medisch specialisten en paramedici kunnen snel aan de slag. Nederlandse diploma’s zijn geldig in alle Europese lidstaten.

Geert van Haendel is met hulp van Jan van der Lee, van het bureau werkeninfrankrijk.com, in Frankrijk terechtgekomen. Van der Lee heeft al meer dan zestig Nederlandse en Vlaamse artsen aan een baan in de Bourgogne geholpen. Hij helpt hen ook met een intensieve taalcursus en administratieve ondersteuning bij bijvoorbeeld het afsluiten van verzekeringen en belastingaangifte.



Zie ook andere reportages in de rubriek Praktijkgeluiden

ouderen armoede antibiotica
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.