Laatste nieuws
2 minuten leestijd
Federatienieuws

KNMG: Minister: plan van aanpak elektronisch patiëntendossier (2)

Plaats een reactie

Federatienieuws in MC 13, blz. 550 bevatte de eerste aflevering van het Plan van aanpak van de minister op het gebied van het elektronisch patiëntendossier. Dit plan heeft hij op 1 maart gepresenteerd. Hieronder het vervolg.



Het Burgerservicenummer (BSN), het unieke identificatienummer waarmee de patiënt aan zijn of haar gegevens wordt gekoppeld, voert elke zorgadministratie voor de eigen populatie in. U krijgt hierover in de loop van dit jaar nadere informatie.



Na de invoering van het elektronisch medicatiedossier en het waarneemdossier voor huisartsen (2006) wordt de verdere ontwikkeling naar een volledig elektronisch patiëntendossier (EPD) ter hand genomen.


Het is duidelijk dat hiervoor nog veel werk moet worden verricht. De bestaande zorginformatiesystemen moeten hiervoor ingrijpend worden aangepast. Alle databases voor medische gegevens moeten zijn gebaseerd op één referentiemodel, anders kunnen zij niet met elkaar communiceren. Alle artsen zullen hun medische informatie op gestandaardiseerde wijze in het EPD moeten gaan vastleggen volgens bepaalde classificaties en codes. Daarvoor bestaan internationale richtlijnen. De ontwikkeling en de invoering daarvan gaan nog veel energie, tijd en geld kosten. En last but not least zullen ook patiënten toegang moeten krijgen tot het EPD.



Een belangrijke vraag is welke medische informatie nu eigenlijk uitgewisseld gaat worden, dus welke informatie in het EPD collega-artsen kunnen raadplegen. Duidelijk is dat bij de elektronische infrastructuur strikte voorwaarden nodig zijn voor de toegang tot en uitwisseling van gegevens.


Uit onderzoek onder artsen blijkt dat zij er, uiteraard binnen het wettelijk kader, over het algemeen geen bezwaar tegen hebben om essentiële medische gegevens aan collega-behandelend artsen ter inzage te geven. Het gaat dan om medicatie, overgevoeligheden, essentiële diagnosen en dergelijke. Binnen de kleinste kring van collega’s (de maatschap of de huisartsengroep) is de bereidheid aanwezig om elkaar zonder al te veel beperkingen inzage in het gehele dossier te geven. Men moet immers voor elkaar waarnemen. Als de collega meer op afstand staat, maar wel medebehandelaar is (bijvoorbeeld de relatie huisarts-medisch specialist) is men wat terughoudender. Maar in het belang van een effectieve en doelmatige diagnostiek en behandeling is de overgrote meerderheid van de artsen ervan overtuigd dat een minimale hoeveelheid essentiële medische gegevens beschikbaar moet zijn voor raadpleging door alle betrokken behandelend artsen. Voor de ontwikkeling van (de eerste aanzet tot) deze ‘minimale gegevensset’ voor artsen in het EPD willen de Orde van Medisch Specialisten, het Nederlands Huisartsen Genootschap en de KNMG het voortouw nemen. Dit is een groot project dat, gelet op de noodzakelijke inbreng van wetenschappelijke verenigingen, geruime tijd zal nemen.



Wat zal er verder nog gebeuren om de invoering van het EMD en het EPD te bespoedigen? De meerkosten die deze invoering meebrengt voor individuele artsen, hulpverleners en instellingen, worden begroot. Voorzover die kosten de normale investeringen in praktijkkosten te boven gaan, moet daarvoor een oplossing worden gevonden. De minister overweegt om, als dat nodig mocht zijn, een wettelijke verplichting op te leggen voor gebruik van het elektronisch dossier. Tevens wordt onderzocht of in de sfeer van tarieven en contracten met zorgverzekeraars prikkels kunnen worden ingebouwd ter stimulering van het gebruik van het elektronisch dossier door artsen.



Voor meer informatie: kijk op

www.nictiz.nl

, of stuur een e-mail naar

L.Wigersma@fed.knmg.nl

.


Federatienieuws KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.