Laatste nieuws
Maaike Roovers-Schellekens
7 minuten leestijd
veiligheid

Een dokter is niet immuun

1 reactie

MAZELEN

Besmette arts wordt met de neus op de feiten gedrukt

Een huisarts raakt tot haar eigen verbazing via een patiënt besmet met mazelen. Dat heeft grote en ingrijpende gevolgen voor haar en haar omgeving. Het wordt een aangrijpende, maar leerzame ervaring.

Het is drie dagen na Kerstmis en ik heb dienst op de huisartsenpost. Ik ben de visitearts en krijg van de assistente door: een 14-jarig meisje met mazelen, erg ziek, ouders ongerust. Ik denk: ‘Leuk! Mazelen, dat heb ik nou nog nooit gezien.’

Het meisje komt uit een gezin dat vanwege geloofsovertuigingen niet is gevaccineerd. Haar broertje had twee weken daarvoor ook mazelen gehad, maar zit er nu alweer monter bij. In de woonkamer zitten vijf of zes familieleden, op de bank de patiënt. Ze is inderdaad goed ziek: vrijwel geheel rode huid, hoge koorts, slap, overal pijn, snot, rode ogen, hoesten. Ik zoek naar koplikvlekken, maar die zijn volgens moeder al weggetrokken. Er zijn geen tekenen van longontsteking of andere complicaties. Ik kan de familie geruststellen. Ik was mijn handen wel wat grondiger dan normaal, spray ook nog ruim met de alcoholspuit en vertrek naar de volgende patiënt.

Grieperig
Twee weken later word ik op een maandagochtend grieperig wakker: pijn achter m’n ogen, pijn aan m’n lijf, rillerig. Binnen een paar uur koorts. Ik bel naar de praktijk: ‘Ik vrees dat ik de griep heb; blokkeer mijn spreekuur voor morgen maar’. Na een koortsige slaap kijk ik ’s avonds tijdens het tandenpoetsen slaperig in de spiegel. Ik ben op slag wakker. Vlekken! M’n gezicht, m’n hals, m’n borst, m’n rug, een evident maculo-papuleus exantheem. Ik zou toch niet…? Ik ben toch gevaccineerd? Toch?

Even surfen naar het RIVM. Ik zoek op zolder naar m’n vaccinatieboekje. Ja, daar staat het: op 1-jarige leeftijd – dat was in 1976 – één vaccinatie tegen de mazelen. Niet het reguliere vaccinatieprogramma, zoals dat vanaf 1976 werd aangeboden, maar een eenmalige ‘inhaalvaccinatie’. Ik lees verder op de RIVM-site. De eenmalige vaccinatie geeft 95 procent bescherming en 5 procent kans op vaccinfalen. Bij besmetting geeft dit in de regel een milde vorm van de mazelen.

Ik heb de mazelen! De meest besmettelijke virusziekte die er is. Besmettelijk vier dagen voor tot vier dagen na het ontstaan van de vlekjes. En kans op nare complicaties voor met name zwangeren en kinderen onder de 1 jaar.

Ik heb, naast twee gevaccineerde zonen van zes en zeven, ook een vijf maanden oude baby. En de dag voor de vlekjes had ik een etentje met een hoogzwangere vriendin uit 1974.

En de patiënten die ik de afgelopen dagen heb gezien? De nieuwjaarsborrel van de praktijk? De lunch bij vrienden?

En, o help, ik was gisteren in de Albert Heijn! En eergisteren ook nog even in de Jumbo!

En vanmorgen heb ik de kinderen naar school gebracht. Met wie heb ik daar allemaal staan praten? En mijn werkster die morgen zou komen? Ook rond de 40 jaar, heeft zij de mazelen wel gehad?

Stroomversnelling
De volgende ochtend – nadat ik mijn hulp in de huishouding heb afgebeld – bel ik de GGD. Zij willen eerst een diagnose. Een citobloedtest geeft geen uitsluitsel. Een hoog IgG maar een normaal IgM is waarschijnlijk veroorzaakt doordat mijn serum te vroeg is geprikt en de IgM nog niet is opgekomen. Een keelkweek de volgende dag wijst uit: positief voor mazelen.

Tot dan was de GGD nog heel ontspannen en vooral geruststellend geweest. Maar na die positieve keelkweek komt alles in een stroomversnelling. Mijn baby’tje moet zonder vertraging opdraven voor immunoglobulines: twee dikke spuiten intramusculair in beide bovenbeentjes, vier dagen na zijn besmetting.

Mijn echtgenoot uit 1974, ook één keer als kind gevaccineerd, geef ik zelf een BMR. Ik moet lijsten aanleveren van al mijn contacten. Iedereen wordt nagebeld door de GGD: vrienden, collega’s, patiënten.

Veel van hen die ongevaccineerd of één keer gevaccineerd zijn, en de mazelen niet hadden doorgemaakt, krijgen een BMR. Mijn zwangere vriendin laat haar titer bepalen: hoog genoeg gelukkig.

Daadkracht
Ik ben onder de indruk van de nauwkeurigheid en de daadkracht van de GGD. Dat geeft een veilig gevoel, dat er een organisatie is in Nederland die efficiënt aan de slag gaat als er besmettelijke ziekte uitbreekt.

Intussen ben ik ziek. Niet doodziek, ook geen complicaties, maar zo’n virus gaat je toch niet in de koude kleren zitten. Na de koorts ben ik nog een tijdje postviraal moe. Als ik de trap oploop, staat het koude zweet op m’n rug. En na een uurtje op wil ik eigenlijk alweer naar bed. Ik heb geen eetlust. Ik mag tot vier dagen na het ontstaan van het exantheem nergens heen: niet naar de praktijk, niet naar school voor de kinderen, niet naar de supermarkt, niet naar intervisie, niet naar sociale events, dus ik kan prima uitzieken.

Maar het ergste vind ik de zorgen over m’n jongste kindje. Een kerngezonde jongen, maar mazelen op die leeftijd… Hij is nog zo klein en bij een complicatie wordt het helemaal eng. Dat ik hem een ziekte kan hebben gegeven waar een evident mortaliteitscijfer aan vastzit. Mijn baby in één zin met de term mortaliteit! Fulminante pneumonie, encefalitis, oorontsteking met blijvende doofheid. Vroeger kreeg iedereen de mazelen en dat liep vrijwel altijd goed af. Maar een baby? Het komt niet veel voor, vertelt de GGD mij, een baby met de mazelen, toen niet en nu al helemaal niet. Ik kan alleen maar afwachten.

Twaalf dagen na zijn besmetting, krijgt mijn kleintje voor het eerst in zijn leven koorts. En hij wordt snotverkouden, met purulente snotoogjes. Ik vind hem ziek. Hij heeft moeite met ademhalen. Ik overleg met de kinderarts. Probeer eens neusspray, zegt zij. Dat had ik best zelf kunnen bedenken. Maar ze heeft gelijk, daar wordt-ie een stuk rustiger van. Nuchter blijven nadenken dus. En weer afwachten. Wachten op de viremie met 40 graden koorts en vlekjes. En hopelijk geen complicatie. Twee dagen gaan voorbij, drie, vier dagen… en dan knapt hij op. Een paar verwaarloosbare vlekjes in z’n gezicht en achter z’n oren die met alle goeie wil op aarde niet de term exantheem verdienen. Ik overleg met de GGD: waarschijnlijk wel de mazelen, maar alleen de slijmvliesfase. De viremie die daarop volgt, is waarschijnlijk door de toegediende immunoglobulines in zijn bloed niet opgetreden. Ik ben opgelucht.

Wel lastig dat hij weer besmettelijk kan zijn. Dus weer een week quarantaine. En weer zit ik thuis want ik kan moeilijk m’n baby alleen thuis laten als ik boodschappen moet doen. En hoe haal ik de kinderen van school als de baby niet mee mag?

Ik bel mijn werkster af, want ze had de mazelen niet doorgemaakt, dacht ze. Dus zelf aan de schoonmaak – ik zit toch thuis.

Leerzaam
Ik vertel dit verhaal omdat mij enkele dingen zijn opgevallen, die voor anderen ook leerzaam kunnen zijn.

Waarom ben ik die visite gaan maken zonder me al te druk te maken over mijn vaccinatiestatus? Enerzijds was ik niet goed op de hoogte van de meest recente richtlijnen en adviezen van het RIVM aan artsen tijdens deze mazelenepidemie. Vaccinfalen? Ik wist er niet vanaf. Aan de andere kant had ik ook een gevoel van onaantastbaarheid. Zoiets van: dat overkomt mij niet. Ik ben dokter, er is iemand ziek, en ik moet er gewoon heen, punt. Ik ben nooit ziek. Iets of iemand zal mij wel beschermen. Maar in het geval van de mazelen gaat die vlieger dus niet op.

Dat ik mijn eigen gezondheid luchtig heb opgenomen, is tot daaraan toe, maar ik had nota bene een kwetsbare zuigeling in huis. Daar voelde ik mij wel schuldig over. Ik had een besmettelijke en potentieel gevaarlijke ziekte meegenomen mijn gezin in.

Onwetendheid
Als ik dit aan mijn collega-huisartsen of medisch specialisten vertel, merk ik dat ik niet alleen sta in mijn aanvankelijke onwetendheid over de mazelen. De meesten hebben geen idee van hun vaccinatiestatus. Blijkbaar ben ik niet de enige, die hier niet goed over heeft nagedacht.

De (kinder)artsen in het LUMC zijn een uitzondering: zij krijgen een titerbepaling (IgG mazelen) aangeboden als hun mazelenstatus onbekend is. Maar zij zijn dan ook het mazelenopvangcentrum van de regio.

Mijn les uit dit verhaal is dat ook een arts ziek kan worden van zijn patiënt. Ik ben niet onaantastbaar. Ik ben zelf verantwoordelijk voor mijn eigen gezondheid, maar ook voor die van mijn naaste omgeving.

Mijn advies: check je vaccinatiestatus. Heb je de mazelen doorgemaakt, ben je van voor 1965 of van na 1978, dan ben je safe.

Als je als kind maar één of geen vaccinatie hebt gekregen, en je hebt het (waarschijnlijk niet) doorgemaakt: laat dan je titer bepalen. En vaccineer jezelf indien je titer te laag is.

Daarmee voorkom je een hoop malaise, een heleboel zorgen en schuldgevoelens, en het scheelt je tientallen telefoontjes en veel gedoe.


Maaike Roovers-Schellekens, huisarts, Oegstgeest


contact: mcroovers@gmail.com; cc: redactie@medischcontact.nl


Geen belangenverstrengeling gemeld



<b>Download dit artikel (PDF)</b>
veiligheid vaccinatie mazelen koorts volksgezondheid RIVM
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • ,

    Huisarts Roovers-Schellekens vertelt in dit artikel hoe zij ‘tot haar eigen verbazing’ via een patiënt besmet raakt met mazelen. Zij is niet de enige: tijdens de recente mazelenepidemie werden bij het RIVM 19 zorgmedewerkers gemeld die tijdens hun w...erk mazelen hadden opgelopen. Werknemers in de zorg zijn met betrekking tot mazelen zowel risicoloper (zij kunnen zelf mazelen oplopen) als risicovormer (zij kunnen hun cliënten/patiënten besmetten, maar ook kwetsbare derden, bv gezins- of huisgenoten). Het (beroeps)risico van zorgmedewerkers op infectieziekten en het belang van beschermende maatregelen hiertegen krijgen in de praktijk vaak onvoldoende aandacht. Daarom heeft het RIVM tijdens de mazelenuitbraak het advies ‘ Bescherming tegen mazelen in de gezondheidszorg’ uitgebracht (juni 2013), met adviezen voor zorgprofessionals werkzaam zowel binnen als buiten het ziekenhuis (http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCI_richtlijnen/LCI_richtlijn_Mazelen_morbilli/Download/Advies_bescherming_tegen_mazelen_in_de_gezondheidszorg). Vaccinatie vormt hierin een onderdeel van een pakket infectiepreventiemaatregelen dat moet voorkomen dat een werknemer in de zorg mazelen oploopt en verder verspreidt. Het is, zoals terecht wordt benadrukt in het artikel -zeker in gebieden met een lage vaccinatiegraad, maar ook daarbuiten- van belang dat zorgprofessionals hun immuun- of vaccinatiestatus nagaan. Met het oog op praktische uitvoerbaarheid is het RIVM- advies gebaseerd op eenvoudig vast te stellen criteria, te weten: geboortejaar, anamnestisch doorgemaakte mazeleninfectie en (anamnestische) vaccinatiestatus. Wanneer blijkt dat een zorgmedewerker onvoldoende beschermd is bestaat er een indicatie voor BMR-vaccinatie (deze dient in het kader van de arbowet door de werkgever aan werknemers te worden aangeboden). Een titerbepaling is niet altijd eenvoudig te interpreteren, daarom adviseren wij bij onduidelijkheid over de mate van bescherming, over te gaan tot vaccinatie. Een mogelijke ‘extra’ BMR-vaccinatie heeft geen nadelig effect. Wij hopen dat veel lezers gevolg geven aan de oproep uit het artikel: ‘check je vaccinatiestatus’. Het RIVM-advies kan hierbij praktische ondersteuning bieden.

    Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM
    F.S. Meerstadt-Rombach, bedrijfsarts
    W.L.M. Ruijs, arts Infectieziektebestrijding
    P.E. Vermeer-de Bondt, arts-epidemioloog

    [Reactie gewijzigd door op 11-04-2014 02:00]

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.