Laatste nieuws
buitenland

Rwanda maakt haar zorgsector zelfbewust

4 reacties

BUITENLAND

Gezondheidszorg door uitkomstfinanciering met succes hervormd

Een NVAG-delegatie bezocht Rwanda en zag dat de hervorming van het zorgstelsel tot succes heeft geleid. Een fijnmazig zorgsysteem met een slim financieringsstelsel levert uitstekende cijfers op.

In 1994 is Rwanda een totaal ontwricht land; de infrastructuur van de gezondheidszorg ontbreekt vrijwel. Twee decennia later: de zorg draait, gezondheidswerkers zijn gemotiveerd en zelfbewust en de bevolking wordt gezonder. En als kers op de taart: de millenniumdoelen van de Verenigde Naties liggen binnen handbereik.

De kindersterfte is gedaald van 194 per 1000 in het jaar 2000 naar 103 per 1000 in 2008. Onder de armste bevolkingsgroepen was de daling het grootste. In dezelfde periode is ook de moedersterfte drastisch gedaald: van 1071 naar 383 per 100.000. Leden van de Nederlandse Vereniging Artsen Beleid Management Onderzoek (NVAG) reisden naar Rwanda (zie kader onderaan) om deze successen te duiden.

Kamonyi is één van de vele Community Health Centres (CHC’s) in Rwanda en vormt een belangrijke schakel in de zorgketen van de regio. De gezondheidszorg in Rwanda is opgebouwd volgens het District Health Model van de WHO uit 1987. Dat houdt onder meer in dat verspreid over het land een netwerk van Community Health Centres is opgebouwd, op zodanige onderlinge afstand dat deze zorg voor iedereen op loopafstand bereikbaar is. In Rwanda komt dat neer op ongeveer één CHC per twintig dorpen. De CHC’s leveren de basiszorg voor het gehele verzorgingsgebied: perinatale zorg, eerstelijnszorg en eenvoudige curatieve zorg. De staf in de CHC’s werkt volgens protocollen en levert gegevens via computer of telefoon aan het districtskantoor.

Elk dorp beschikt bovendien in principe over drie Community Health Workers (CHW’s). CHW’s zijn leken die gekozen worden door de dorpsgemeenschap en een korte opleiding krijgen. Zij waken over de gezondheid van hun dorpsbewoners, geven adviezen over hygiëne, vaccinaties en moeder- en kindzorg en behandelen kleine kwalen. Ze werken met duidelijke protocollen en krijgen een taakstelling omtrent de te halen prestatie-indicatoren. Een van hun taken is om meer mensen door te verwijzen naar het CHC, bijvoorbeeld voor vaccinaties of zwangerschapscontrole. Met de mobiele telefoon geven ze hun prestatie-indicatoren door aan het centrale systeem.

Malarianetten
Het District Health Model is in opzet een centraal aangestuurd en centraal gefinancierd systeem. Het geld voor de zorg komt volledig van de overheid. In het Rwanda van de jaren negentig betekende dat: van buitenlandse donoren. Zorginstellingen waren staatsinstellingen die een budget kregen om de salarissen van de zorgverleners te betalen, de zogenaamde inputfinanciering. Maar een functioneringsbudget was er vaak niet of nauwelijks, waardoor het onmogelijk werd om zorg te organiseren en daadwerkelijk te leveren.

Toen eind vorige eeuw de donorgeldstroom opdroogde, moest Rwanda alternatieven vinden om de gezondheidszorg draaiende te houden. Na een pilot in 2002 met behulp van Nederlandse niet gouvernementele organisaties (ngo’s) is gekozen voor performance based financing (uitkomstfinanciering). In dit financieringsmodel wordt niet alleen gestuurd, en dus beloond, op handelingen of productie, maar ook op het correct uitvoeren van beleid gericht op gezondheidswinst: belangrijk is niet zozeer het aantal malarianetten dat is uitgedeeld, maar het percentage van de huishoudens dat een malarianet heeft; niet het aantal prenatale consulten, maar het percentage van de zwangeren dat regelmatig naar zwangerschapscontroles komt; niet het aantal verstrekte vaccinaties, maar het aantal volledig gevaccineerde kinderen. Een fundamenteel andere benaderingswijze dus.

Eigen verantwoordelijkheid
Een tweede wezenlijke verandering was de decentralisatie van de verantwoordelijkheden. Gezondheidswerkers op alle niveaus krijgen duidelijke targets mee over de te behalen gezondheidsuitkomsten. Zij zijn echter zelf verantwoordelijk voor de manier waarop zij de afgesproken gezondheidsdoelen nastreven. Zij kennen immers hun eigen regio het best. Na decennia van centrale aansturing was ook deze werkwijze een wezenlijke verandering.

Tegelijkertijd is gewerkt aan een systeem van medefinanciering door de gebruikers van de zorg. Aanvankelijk is geprobeerd om via eigen bijdragen van patiënten de inkomsten te verhogen. De kwaliteit van de zorg ging hiermee wel omhoog, maar het gebruik nam af doordat de bevolking de kosten niet kon opbrengen. Na enige experimenten met een zorgverzekeringssysteem is uiteindelijk gekozen voor community based health insurance. Hierbij ligt de verantwoordelijkheid voor het inzamelen van het benodigde bedrag bij de gemeenschap als geheel. Door tevens het telefonisch betalen van de premie mogelijk te maken, in plaats van via de fraudegevoeliger weg van banken of betaalkantoren, groeide de acceptatie van deze gemeenschapsverzekering. Volgens officiële cijfers is inmiddels 90 procent van de bevolking op deze manier verzekerd. Met dit geld kunnen de basiszorg, voorgeschreven medicijnen en verwezen specialistische zorg worden betaald.

Gebruikerstevredenheid
Een laatste uitdaging lag in het vinden van een incentive om zowel het juiste gebruik te stimuleren als de kwaliteit van het zorgsysteem te verbeteren. Daarbij is ook gekeken wie daarvoor op welke wijze beloond mag worden en wie hierover mag beslissen. Hiertoe zijn District Community Health Boards in het leven geroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lokale gemeenschappen. Zo’n Board bepaalt aan de hand van de data-analyses uit het centrale systeem welke CHC’s en CHW’s een bonus krijgen. De CHW’s mogen een derde deel zelf houden (voor hun inspanningen; ze krijgen verder geen salaris), een derde deel gaat naar hun dorpsgemeenschap, bedoeld voor zorggerelateerde voorzieningen, en een derde deel naar het CHC. Als CHW’s goed presteren hebben ze dus niet alleen zelf direct voordeel, maar hun gemeenschap ook. Daardoor stijgt de maatschappelijke waardering voor de CHW. Door dit systeem ontstond een goede verankering van betrokkenheid en verantwoordelijkheid van zowel zorggebruikers als zorgverleners.

Tot slot is aandacht besteed aan de evaluatie van de kwaliteit van de geleverde zorg. De lokale gezondheidswerkers gebruiken hiervoor kwaliteitsprotocollen en checklijsten. Verrichtingen en uitkomsten worden door gezondheidswerkers en gezondheidscentra bijgehouden en doorgestuurd naar de hogere echelons waar zij centraal worden verzameld en geanalyseerd. In de pilotfase droegen lokale gemeenschappen actief bij aan deze kwaliteitstoetsing door het meten van gebruikerstevredenheid. Op basis daarvan beslisten zij vervolgens over bonussen voor de gezondheidswerkers. Bij de landelijke uitrol is deze vorm van tevredenheidstoetsing niet meegenomen, maar nu, ruim tien jaar later, wordt dit alsnog overwogen omdat de ervaring hiermee in andere landen in de regio positief is.

Trots op resultaten
Deze mix van maatregelen is een schot in de roos gebleken. Zowel het gebruik als het niveau van de voorzieningen is beduidend gestegen en dit heeft geresulteerd in een gestage verbetering van gezondheidsuitkomsten. Niet alleen zijn moeder- en kindsterfte spectaculair gedaald, ook de malaria- en hiv-incidenties zijn fors gedaald. De levensverwachting is de laatste tien jaar met ruim tien jaar gestegen. Daarmee is Rwanda hard op weg om de millenniumdoelen in 2015 te halen.

Natuurlijk kon de situatie in Rwanda niet veel slechter worden na de burgeroorlog en hebben ook de relatief stabiele politieke situatie en de toenemende welvaart bijgedragen aan de volksgezondheid. Volgens de Rwandese gezondheidswerkers is de vooruitgang echter ook te danken aan de eigen verantwoordelijkheid en relatieve autonomie die zij krijgen. Die vormen een belangrijke drijfveer voor hun inzet. Dat Rwanda ook nog eens beter scoort dan andere relatief welvarende Afrikaanse landen lijkt zijn oorsprong te vinden in het feit dat Rwandezen erg plichtsgetrouw zijn. Afspraken worden gewoon netjes nagekomen.

Uitdagingen voor de toekomst zijn er natuurlijk nog. Om de volksgezondheid verder te verbeteren is het vooral belangrijk om de curatieve zorg te stimuleren, ook in de tweede lijn, en om zowel de kwaliteit als het gebruik ervan te bevorderen. Dat de zorg daardoor meer geld gaat opslokken, is onvermijdelijk. Gelukkig zien donoren en organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie WHO ook in dat een gezonde bevolking nodig is om een gezonde economie op te bouwen en zijn zij bereid te investeren in algemene toegang tot zorg. Een andere wens van Rwanda is regievoering over het voorzieningenniveau: het gebeurt nog te vaak dat buitenlandse organisaties voorzieningen doneren aan gezondheidscentra terwijl de echte noden elders liggen.

De rondgang van NVAG-leden langs het zorgsysteem, van universiteitskliniek tot district health office, van gezondheidscentrum tot gezondheidswerker, laat een consistent beeld zien van betrokken en gemotiveerde mensen en een werkende structuur. De vraag dringt zich op wat Nederland van Rwanda zou kunnen leren ter verbetering van de zorg. Drie grote verschillen vallen vooral op. Om te beginnen is in Rwanda het zorgkostenbewustzijn hoog, terwijl in Nederland jarenlang de zorgkosten geen belemmering mochten vormen voor het leveren van zorg. Het gevolg is dat de gemiddelde Nederlandse zorgconsument geen idee heeft wat de zorg kost. Ook qua organisatie van de eerste lijn zijn er lessen te leren: in Rwanda worden preventie en curatie op dezelfde plek aangeboden. Nederland daarentegen kent veel verschillende loketten en onze tariefstructuren zijn ook nog steeds gebaseerd op individuele zorgverleners. Dit is niet patiëntvriendelijk en staat efficiëntie in de weg. En ten slotte is het de moeite waard om te onderzoeken in hoeverre directe betrokkenheid van onze bevolking bij de gezondheidszorg en het mechanisme van sturen op resultaten in Nederland zou kunnen leiden tot een verbetering van de volksgezondheid.



NVAG-studiereis

De Nederlandse Vereniging voor Artsen in Beleid, Management en Onderzoek (NVAG) organiseert ongeveer een keer per twee jaar een studiereis naar het buitenland om daar de gezondheidszorg te bestuderen. Er wordt gekozen voor een actueel thema of voor een land dat een voor Nederland interessante ontwikkeling doormaakt. In Rwanda bezochten de deelnemers onder andere het Ministry of Health, de School of Public Health, het District Hospital in Bukare en het Ruhengeri Hospital, diverse kleinere gezondheidscentra zoals in Kamonyi en in Butaro. Ook spraken zij met Community Health Workers.



Peter Bob Peerenboom, bestuurslid NVAG

Astrid Coppens, bestuurslid NVAG


contact: p.peerenboom@tangram.info; cc: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld




Lees ook

<b>Download dit artikel (PDF)</b>
buitenland financiën
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • ,

    Wij waarderen de kritische blik van collega Vierhout met zijn ervaring in de praktijk van alle dag. Hij kijkt echter op een totaal andere manier naar de zorg dan de NVAG; zijn individuele casuïstiek is leidend. En die kan zeker verschillen van een gl...obale analyse van het systeem. Als voorbeeld kan de Nederlandse zorg dienen, die internationaal hoog staat aangeschreven, maar toch ontbreekt het iedere week in Medisch Contact niet aan praktijkperikelen; het niveau van analyse speelt een essentiële rol. Ons artikel is niet alleen gebaseerd op één bezoek aan Rwanda, maar mede op een bijna 40-jaar jaar lange ervaring in vele landen in Afrika, waaronder Rwanda; die ervaring was mede aanleiding tot het bezoek. Raadpleging van de internationale literatuur laat zien hoe de gezondheidsstatistieken in Rwanda de afgelopen 10 jaar spectaculair zijn verbeterd. En Rwanda is daarin wel degelijk onderscheidend van veel andere landen in Subsahara Afrika. De manier waarop de zorg is georganiseerd en de vele werkers in de zorg, inclusief de community health workers, zijn gemotiveerd om de zorg te verbeteren zijn mede debet aan die goede resultaten. En daar kunnen wij in Nederland wat van leren. In het artikel zelf geven wij expliciet aan dat de curatieve zorg nog een verbeterslag kan gebruiken. De opmerking van Vierhout, dat de corruptie als dé oorzaak van de slechte toegankelijkheid van de zorg in Afrika moet worden gezien is veel te kort door de bocht. Over de toegankelijkheid van zorg zijn boekdelen te schrijven; dan adviseren wij collega Vierhout toch maar om bij zijn chirurgische leest te blijven.

    Astrid Coppens en Peter Bob Peerenboom

  • ,

    Ongetwijfeld zullen er in de afgelopen jaren goede resultaten bereikt zijn in de organisatie van de gezondheidszorg in Rwanda. Zoals het echter door Peerenboom en Coppens wordt voorgesteld is het te mooi om waar te zijn. .
    De NVAG is, evenals vele N...GO’s en onderzoekers voor hen, in de val gelopen in die zin dat men de situatie daar ter plaatse prachtig kan presenteren en tegelijkertijd de werkelijke dagelijkse praktijk verhult. Op papier is het ideaal geregeld.
    Ik werk zelf al 11 jaar in Uganda in een ziekenhuis op de grens met Rwanda met etnisch dezelfde populatie. Ik ben aanvankelijk in diezelfde val gelopen. Ook bij ons kon men mij in de eerste tijd de gezondheidszorg veel fraaier voorspiegelen dan in werkelijkheid het geval is. Dit kon ik evenwel pas constateren na enige jaren werken midden in diezelfde gezondheidszorg. Bij relatief korte bezoeken van één of twee maanden valt dat m.i. niet te boordelen.
    Dagelijks komen veel Rwandese patiënten in ons ziekenhuis medische hulp zoeken omdat ze in hun eigen land niet behandeld worden ook al zijn ze keurig verzekerd..Evenals elders in Afrika blijkt corruptie ook in Rwanda de oorzaak van deze slechte toegankelijkheid tot de zorg..
    Eenderde van de door mij opgenomen chirurgische patiënten is afkomstig uit Rwanda. Die kunnen dus niet terecht voor de gratis behandeling in het, ook door de NVAG bezochte Ruhengiri hospitaal Ook verwijzingen door ons van de Rwandese patiënten naar één van de Referal Hospitals in Kigali worden naar mijn ervaring vrijwel nooit gehonoreerd.
    De Rwandese gezondheidszorg ziet er dus op papier prima uit en wordt door de werkers ook zo voorgesteld, getuige het verslag van Peerenboom en Coppens, maar de praktijk is helaas veel minder rooskleurig.
    Rwanda onderscheidt zich in die zin dus niet van andere Subsahara Afrikaanse landen.

    Ronald Vierhout,chirurg Mutolere,Uganda

  • ,

    Ons artikel gaat niet over de problemen die Rwanda ongetwijfeld kent, maar over de inrichting van de zorg en de successen die daarbij in de afgelopen twintig jaar zijn bereikt. En die zijn onmiskenbaar, waarbij de integratie van curatie en preventie,... de betrokkenheid van de bevolking bij de zorg en de manier van financiering van de zorg een aantal lessen voor Nederland inhouden. Het is jammer dat collega Meyboom-de Jong daaraan voorbijgaat en weer de nadruk legt op lessen die wij aan Rwanda zouden kunnen leren. Het Rwandese fertiliteitscijfer is gedaald van 6,1 naar 4,6 en momenteel gebruikt meer dan 50 procent van de daarvoor in aanmerking komende vrouwen een moderne methode van anticonceptie. Het aantal geboortes bij meisjes van 15-19 jaar is 41 per 1000. Gemiddelden die aanzienlijk beter zijn dan voor Afrika als geheel en ook in vergelijking met ander laaginkomenlanden. Om dan te zeggen dat voorlichting, toegankelijkheid en gebruik van anticonceptie in het land ernstig tekortschieten is gewoon niet waar (http://www.who.int/gho/publications/world_health_statistics/EN_WHS2014_Part3.pdf?ua=1). Dat het nog beter kan moge duidelijk zijn. De NGO Cordaid voert samen met haar partners momenteel een groot project uit rond reproductive health (http://hdp-rw.org/index.php?option=com_content&view=article&id=33&Itemid=33&lang=en).

    Peter Bob Peerenboom en Astrid Coppens

  • ,

    Zorg is niet genoeg

    Het door Peerenboom en Coppens namens een NVAG-delegatie in MC gepubliceerde artikel “Rwanda maakt haar zorgsector zelfbewust” geeft een goed maar beperkt beeld van de gezondheidszorg situatie in Rwanda. Er wordt geen aandacht ...geschonken aan de psychologische en socio-therapie voor de verwerking van de trauma’s tijdens en na de genocide, noch aan de armoede en de werkeloosheid van 63% al vormen deze problemen ernstige bedreigingen van de gezondheid. En dan ontbreken de bevolkingsexplosie en aandacht voor het grote aantal zeer jonge tienermoeders die door hun familie verstoten worden, hun opleiding onderbreken en zonder inkomsten en opleiding op straat terecht komen. De voorlichting, toegankelijkheid en gebruik van anticonceptie schieten ernstig tekort in dit land. Op dit gebied zou Nederland waar het aantal tiener moeders en het aantal abortus het laagst ter wereld is een voorbeeld kunnen zijn. Jammer dat de auteurs naast de vraag wat Nederland van Rwanda zou kunnen leren geen aandacht vraagt voor wat Rwanda van Nederland zou kunnen leren op het gebied van preventie.

    Groningen, B.Meyboom-de Jong, (hoogleraar)huisarts(geneeskunde) in ruste,

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.