Laatste nieuws

Snijdende specialismen meest tevreden met hun werk

2 reacties

KNMG-enquête over beroepskeuze: sociaal geneeskundige voelt zich minder gewaardeerd

Uit een onderzoek onder ruim tweeduizend artsen blijkt dat de meesten van hen tevreden zijn over hun beroepskeuze. Maar lang niet iedereen voelt zich door collega’s van andere disciplines gewaardeerd. Dat geldt zeker voor sociaal geneeskundigen.

Het UMC Utrecht en het VUmc hebben in samenwerking met de KNMG een computerprogramma, het IMBK-programma, ontwikkeld, dat studenten kan helpen bij het kiezen voor een vervolgopleiding (zie kader onderaan). Om een update van dit programma te bewerkstelligen is in de jaren 2012 en 2013 een vragenlijst met dezelfde vragen als in genoemd programma per e-mail voorgelegd aan een steekproef van 2070 geregistreerde artsen die lid waren van de KNMG.

Daaruit bleek onder meer dat de meeste artsen tevreden zijn over hun beroepskeuze en dat vrouwen minder tevreden zijn dan mannen binnen eenzelfde specialisme. Ook werd duidelijk dat niet elke beroepsgroep zich evenzeer gewaardeerd voelt door anderen.

Respondenten
Vrouwelijke respondenten (51%) waren enigszins oververtegenwoordigd ten opzichte van de totale groep geregistreerde vrouwelijke artsen (44%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 47 jaar. Circa 65 procent van de respondenten werkte in loondienst en circa 35 procent werkte zelfstandig. De gemiddelde werkweek bedroeg 46 uur. Ongeveer 60 procent van de tijd werd besteed aan direct patiëntencontact, zo’n 10 procent aan praktijkadministratie en 30 procent aan overige taken zoals bestuurlijke activiteiten, onderzoek en onderwijs. De respondenten werkten gemiddeld genomen met een patiëntenpopulatie waarvan 60 procent een lichamelijke aandoening had, circa 30 procent een chronische aandoening, zo’n 10 procent een acute en ongeveer 4 procent een terminale aandoening. Circa 20 procent van de respondenten was werkzaam in een universitair medisch centrum, 30 procent in een algemeen ziekenhuis en 50 procent overig (o.a. huisartsenpraktijk). Van de respondenten was ongeveer 30 procent werkzaam in een maatschap of groepspraktijk en ruim 5 procent werkte in een solopraktijk.

Waardering
Naast vragen uit het computerprogramma werden aan de respondenten ook vragen voorgelegd die gebruikt konden worden bij algemene beroepsvoorlichting. Bijvoorbeeld over de tevredenheid met hun uiteindelijke beroepskeuze en de mate waarin hun vakgebied in hun perceptie werd gewaardeerd door andere medische disciplines.

De tabel laat zien dat de respondenten in sterk wisselende mate waardering voelen voor hun vakgebied in vergelijking tot andere medische disciplines. Een lage waardering hangt mogelijk samen met de beeldvorming van het betreffende vakgebied. Bij de interpretatie van de gegevens moet wel bedacht worden dat het bij sommige disciplines om weinig respondenten gaat.

Snijdende disciplines rapporteerden een grotere waardering voor hun vak dan andere medische beroepsgroepen. Vrouwen ervoeren significant minder waardering voor hun vakgebied dan mannen. Sociaal geneeskundigen (jeugdartsen, verzekeringsartsen en bedrijfsartsen) en specialisten ouderengeneeskunde lijken zich het minst gewaardeerd te voelen.

Het is verheugend om te constateren dat verreweg de meeste respondenten tevreden zijn over hun uiteindelijke beroepskeuze.

Verzekeringsartsen en bedrijfsartsen waren ook zelf het minst tevreden over hun beroepskeuze; anesthesiologen en mdl-artsen het meest. Ook beroepen die recentelijk officieel zijn erkend zoals sportarts, SEH-arts en verslavingsarts, zijn tevreden over hun beroepskeuze. Er waren geen verschillen tussen mannen en vrouwen (zie tabel 2).


 

IMBK-programma

Voor een geschikte beroepskeuze en een goede aansluiting tussen de basisartsopleiding en de medische vervolgopleiding biedt de KNMG al jaren ondersteuning in de vorm van een beroepskeuzeworkshop, die onder meer gebruikmaakt van het medisch profielenboek van farmaceut GlaxoSmithKline.1 In 2007 hebben op basis hiervan het UMC Utrecht en het VU medisch centrum het computerprogramma ‘Inventaris Medische Beroepskeuze’ (IMBK) ontwikkeld.2 Inmiddels wordt dit programma structureel aangeboden in de basisartsopleiding van beide ziekenhuizen, en er zijn plannen om het landelijk te implementeren. De KNMG biedt het daarnaast online aan via haar website.

Het IMBK-programma bevat vragen voor studenten over diverse kenmerken van de dagelijkse beroepsuitoefening, zoals regelmaat van werktijden, duur van de behandelrelatie en type patiënten.3 En daarnaast vragen over voorkeuren voor medische beroepen en over de mate van aantrekkelijkheid van kenmerken van de medische beroepsuitoefening. Het programma berekent een gemiddelde score van deze vragen en matcht dit met de gemiddelde score van de kenmerken van medische specialismen en profielen die al in het programma zijn opgenomen. Op deze manier krijgt de student informatie over welke specialismen het beste met zijn score overeenkomen. Er is ook een matching per individuele vraag mogelijk, zodat de student bijvoorbeeld ten aanzien van zijn gewenste duur van de behandelrelatie kan nagaan welke specialismen hier het dichtst bij in de buurt komen.

Een voorbeeld
Annemiek, vierdejaars geneeskundestudente, heeft een druk sociaal leven en wil in de toekomst graag met kinderen werken, maar ook voldoende vrije tijd voor haar hobby’s houden. Ze doet het IMBK-programma en geeft als primaire voorkeur de volgende disciplines: huisartsgeneeskunde, kindergeneeskunde en jeugdgezondheidszorg. De vragen worden door haar beantwoord, waarbij ze duidelijk aangeeft dat het werken met kinderen en voldoende vrije tijd voor haar erg belangrijk zijn. Na het doorlopen van de vragen wordt hiervan een gemiddelde score berekend door het programma en gematcht met de gemiddelde scores van de specialismen die in het programma zijn opgenomen. Hieruit blijkt dat de specialismen arts verstandelijk gehandicapten (AVG), huisartsgeneeskunde en dermatologie het meest overeenkomen met haar profiel. In een vervolggesprek met haar mentor bespreekt ze haar resultaten en besluit Annemiek om een stage bij de AVG te doen om te ervaren of dit vakgebied past bij haar inhoudelijke interesses en wensen.

 


Marc Soethout, arts Maatschappij en Gezondheid, afdeling Sociale Geneeskunde VUmc

Sophie Querido, beleidsadviseur KNMG

Marlies de Rond, beleidsadviseur KNMG

Olle ten Cate, medisch onderwijskundige, Expertisecentrum voor Onderwijs en Opleiding UMC Utrecht

contact: mbm.soethout@vumc.nl; cc: redactie@medischcontact.nl



Lees meer

Voetnoten

1. Het medisch Profielenboek, GlaxoSmithKline en KNMG 2007, ISBN 9071941569
2. Plank LO van der, Easton EW, Rademakers J. Cate ThJ ten, Soethout MB, Oosterveld P. Inventaris Medische Beroepskeuze, NVMO-congres 2007, 14-16 november Egmond aan Zee.
3. Nieuwhof MHG (†), Rademakers JJDJM, Kuyvenhoven MM, Soethout MBM, Ten Cate ThJ. Students conceptions of the medical profession; an interview study. Medical Teacher 2005;27(8):709-714.


<b>Download dit artikel (PDF)</b>
KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • dr. Willibrord Beemsterboer

    verzekeringsarts i.o., Maastricht

    Jammer genoeg is het onderzoek waarvan in MC van 18 september jl. verslag wordt gedaan ('Snijdende specialismen meest tevreden met hun werk') oppervlakkig van opzet en biedt het daardoor weinig inzicht in de beweegredenen voor de gegeven antwoorden, ...met name als het gaat om de ervaren waardering. Hoe komt het dat sociaal geneeskundigen denken dat zij door collega's van andere vakgebieden minder gewaardeerd worden? Hangt dit samen met een, eveneens bij sociaal geneeskundigen geconstateerde, mindere tevredenheid over de eigen beroepskeuze? Hoe dit zij, de indruk dat sociaal geneeskundigen ten opzichte van collega's van andere vakgebieden aan zelfdepreciatie lijden stemt droef. De maatschappij kan niet zonder artsen die, meer dan curatief werkende artsen, oog hebben voor preventieve en sociale aspecten van ziekte en gebrek, de wet- en regelgeving kennen, en het algemeen belang willen dienen. Daar is niks mis mee. Sterker, de sociale geneeskunde staat voor grootse historische omwentelingen in de gezondheidszorg zoals de hygiëne. Ook zorgden (en zorgen) sociaal geneeskundigen voor afgewogen, onafhankelijke oordelen over arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim, verzekeringsclaims en claims op langdurige zorg en voorzieningen. Wat kan daarvan in redelijkheid antipathiek zijn? Het is daarom de hoogste tijd om de bakens te verzetten en het sociaal-medisch vakgebied de eer te doen toekomen die het objectief gezien ook toekomt. Dat is in de eerste plaats een schone taak voor sociaal geneeskundigen zelf. En van collega's van andere vakgebieden mag verwacht worden dat zij van een maatschappelijke betrokkenheid getuigen die dokters past. Het zijn immers de Nederlanders die een groot deel van de opleiding tot arts betalen en daar mag enig commitment met het maatschappelijk discours tegenover staan. Of het nu gaat om extreem dure medicijnen, in verhouding onbetaalbare therapieën, de algemene gezondheid van de bevolking of een eerlijke verdeling van algemene middelen.

  • van der Lugt

    Jeugdarts i.o., AMERSFOORT Nederland

    Het uitvoeren van een geslaagde bypass operatie (CABG) is een medisch technisch hoogstandje en verdient waardering. De begeleiding als jeugdarts van een kind met overgewicht naar een gezond gewicht is medisch technisch niet ingewikkeld. Communicatief... uitdagend is het des te meer. Het bereiken van gezond gewicht en hiermee het verminderen van het risico op hart- en vaatziekten levert enorme gezondheidswinst op en is kosteneffectief. Gezond gewicht zorgt ervoor dat een bypass operatie niet nodig is. Uit de KNMG-enquête over beroepskeuze blijkt dat de jeugdarts de op één na laagste waardering ervaart van de totaal 45 onderzochte vakgebieden. De cardiothoracaal chirurg ervaart de op één na hoogste waardering. Welke beroepsgroep zou zichzelf wel wat hoger gewaardeerd mogen voelen?

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.