Laatste nieuws
Cornelis Bruijninckx
4 minuten leestijd

Ook patiënt hoort in behandelteam

4 reacties

ARTS & PATIËNT

De relatie tussen arts en patiënt verandert. De behandeling ook: vaak zijn er meer disciplines bij betrokken. In die multidisciplinaire teams hoort ook een plaats voor de patiënt te worden ingeruimd. Die moet dan wel helder worden geïnformeerd.

In de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is de arts-patiëntrelatie civielrechtelijk geregeld. In deze wet wordt de arts aangeduid als ‘de hulpverlener’ en de patiënt als ‘de opdrachtgever’ (art. 7.446 lid 1). Dat doet denken aan een hiërarchische relatie waarin de patiënt de baas is. Dat is echter niet wat de tekst van deze regeling lijkt te willen overbrengen. Onder de handelingen die de hulpverlener verricht op het gebied van de geneeskunst, wordt ook verstaan ‘het geven van raad’ (art. 7.446 lid 2). Dat houdt in dat de arts zijn patiënt wel degelijk onderzoeken en behandelingen mag (en moet!) ontraden als die volgens hem niet bevorderlijk zijn voor de gezondheid van zijn patiënt. Immers, al het handelen van de arts dient erop gericht te zijn de patiënt ‘van een ziekte te genezen respectievelijk hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden’ (art 7.446 lid 2a).

Dat wil overigens niet zeggen dat de dokter de baas is. Immers, ‘voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst, is de toestemming van de patiënt vereist’ (art 7.450 lid 1). Geruststellend in dit wetsartikel is dat hier weer wordt gesproken van ‘de patiënt’ en niet van ‘de opdrachtgever’, waarmee de relatie voor ons artsen herkenbaar is. Voorts is vereist dat de patiënt ‘op duidelijke wijze’ wordt ingelicht over doel en risico’s van de behandeling (art. 7.448). Deze wet (uit april 1995) formaliseerde de toentertijd breed gevoelde behoefte om de positie van patiënten te versterken.

Volwaardig lid
Naast deze juridische omschrijving van de relatie tussen arts en patiënt bestaat er de laatste jaren zowel bij dokters als in de maatschappij de wens om patiënten actiever bij hun behandeling te betrekken: de patiënt als volwaardig lid van zijn eigen behandelteam. Hierbij is de patiënt niet de baas, maar lid van het team. Dit ter geruststelling van degenen die vrezen dat een patiënt als volwaardig partner bij zijn dokter diagnostiek en behandeling kan afdwingen waarvan de dokter het nut niet inziet.

In de huidige praktijk blijken behandelteams meestal juist géén baas te kennen, geen ‘eerstverantwoordelijke’. Dat geeft nogal eens problemen bij multidisciplinaire behandelingen. Zowel voor de patiënt als voor zijn familie – en vaak ook voor teamleden – is het veelal onduidelijk wie het overzicht houdt, aanspreekbaar is en de eindverantwoordelijkheid draagt voor de teambehandeling. Hierdoor lopen multidisciplinaire behandelingen vaak niet soepel: de kans op vergissingen en fouten neemt toe en de patiënt en zijn familie krijgen niet zelden onvoldoende of foutieve informatie. Dat bemoeilijkt eventuele tuchtrechtelijke of civielrechtelijke toetsing in geval van aansprakelijkheidsstelling voor mogelijke fouten en vergroot de kans dat zowel klagers als aangeklaagden geen of onvoldoende recht wordt gedaan.

Hoofdbehandelaar
Daarom is het van groot belang dat artsen vanaf de aanvang tot het eind van een geneeskundige behandeling duidelijk maken – zowel aan de patiënt en zijn familie als aan het voortdurend van samenstelling wisselende behandelteam – wie de hoofdbehandelaar is. In feite is dit een civielrechtelijke voorwaarde voor het bestaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. De hoofd-behandelaar kan daarbij in het beloop van de behandeling wisselen. Dergelijke wisselingen moeten in goed onderling overleg binnen het behandelteam tot stand komen en worden vastgelegd. Voorts moet in grote lijnen duidelijk zijn waarvoor een hoofdbehandelaar verantwoordelijk is. Dat hij ‘de boel coördineert’ is te vaag. De hoofdbehandelaar (of diens waarnemer) moet zich dagelijks op de hoogte stellen van de situatie van de patiënt en is verantwoordelijk voor adequate afstemming van onderzoeken, verrichtingen en medicaties. Daarbij kan hij andere professionals inschakelen, bijvoorbeeld een apotheker om onverenigbare medicamenteuze therapieën te voorkómen, een aios die de dagelijkse zorg regelt, et cetera. Echter, bij problemen moet de hoofdbehandelaar als eindverantwoordelijke onverwijld op de hoogte worden gebracht. Dit is al eerder goed uitgewerkt in de in 2010 door de KNMG uitgegeven ‘Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg’.

Toegankelijk
Formalisering van deze positie van de patiënt in zijn eigen behandelteam zou bespoedigd kunnen worden door een initiatief van de KNMG in samenwerking met de patiëntenfederatie NPCF. Beide organisaties zouden een commissie van professionals, gezondheidsjuristen en vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen kunnen formeren om een advies terzake voor de wetgever op te stellen in een open continue discussie met de achterbannen van beide organisaties. Zo kan nieuwe, breed gedragen wetgeving evolueren die de nieuwe relatie tussen patiënt en zijn behandelteam formaliseert.

We moeten beslist niet wachten op deze formalisering, maar de experimenten op dit gebied voortzetten en uitbreiden. De specialistische beroepsgroepen dienen hun websites makkelijk toegankelijk te maken voor (potentiële) patiënten en daarop patiëntenversies te publiceren van richtlijnen en ziektebeelden. Bovendien moeten de verschillende mogelijkheden voor behandeling worden toegelicht, zodat patiënten goed geïnformeerd afwegingen kunnen maken en weten waarvoor zij hun arts toestemming verlenen (informed consent). Er is behoefte aan betrouwbare websites op dit gebied. Het is aan de verschillende wetenschappelijke verenigingen om in deze behoefte te voorzien en te zorgen dat men de weg naar hun sites weet te vinden.1

Tot slot, aantekeningen in het medisch dossier dienen niet alleen leesbaar te zijn voor medebehandelaars, maar ook voor de patiënt: zijn inzagerecht kan hij niet uitoefenen in een dossier met onbegrijpelijke terminologie en onbegrijpelijke afkortingen in onleesbare handschriften.

Met bovengenoemde acties – creëren van een zichtbare hoofdbehandelaar; zorgen voor optimale voorlichting van patiënten tijdens consultaties en via onze eigen websites; zorgen voor een voor leken leesbaar medisch dossier – laten we zien (en maken het per direct mogelijk) dat we daadwerkelijk de patiënt als volwaardig partner verwelkomen in het behandelteam, als hij dat zelf tenminste wil.

dr. Cornelis Bruijninckx, chirurg, Helder Kliniek, U-clinic en Spataderkliniek Apeldoorn

contact:

cmabruijninckx@planet.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

1. Er bestaan al patiëntversies van richtlijnen en uitleg over ziekten, o.m. van de Richtlijn Beroerte (CBO 2008), Complex Regionaal Pijnsyndroom (NVPDP 2006), Publieksinformatie Depressies (GGZ 2012), Hartfalen (Hart & Vaatgroep 2013). De NVOG geeft op haar site goede uitleg over veel ziekten.

<b> PDF van dit artikel</b>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Sjoerd Zwart

    huisarts, KAMPEN Nederland

    De patiënt hoort inderdaad in het behandelteam, en de huisarts kan een belangrijke advies-rol spelen. Ik heb zelf veel geleerd van een casus, die de MDL-arts en ik lieten analyseren door de patiënt en door twee psychologen. We beschreven de casus als... klinische les in het Ned Tijdschrift voor Geneeskunde (2014:158:A7607). Achteraf gezien hadden we de patiënt veel uitgebreider moeten informeren, op passende tijdstippen. Het bevattingsvermogen van de patiënt daalde exponentieel op het moment dat hij hoorde dat hij 95% kans op kanker had. Ook had de regie van het behandelteam strakker gekund. Inderdaad trapten wij in de valkuil dat je je als behandelaar kunt verschuilen achter 'het besluit van het multidisciplinaire team'. Kortom, de patiënt is nog niet klaar met emanciperen, en de dokter dus evenmin.

  • van Haastrecht

    bedrijfsarts n.p., SWIFTERBANT Nederland

    Indien men zou samenwerken met de NPCF lijkt het me goed zich te realiseren dat 95% van hun begroting bestaat uit subsidies vanuit VWS.

  • D Hairwassers

    Patient advocate,

    Beste heer Bruijninckx, wat een hartverwarmend pleidooi, zowel voor het duidelijk zichtbaar maken van de hoofd-behandelaar die ook daadwerkelijk invulling geeft aan deze taak, als de mogelijkheid voor een patiënt om als volwaardig lid van het behande...lteam te fungeren. Ik ben er ontroerd door. Hoe gaan we dit in de praktijk brengen? U zult patiëntenverenigingen als Borstkankervereniging Nederland aan uw zijde vinden !!

  • M. Vasbinder

    medico familiar y comunitario, 03725 TEULADA ALIC Spanje

    De ideale hoofdbehandelaar in deze lijkt de huisarts, tenzij de patiënt anders beslist. In het algemeen zou de patiënt, voor zover mogelijk, moeten kunnen beslissen wie hem behandelt. Wisseling van hoofdbehandelaar lijkt me niet goed, maar alles kan... geprobeerd worden natuurlijk.
    Wel moeten de managers, die op dit moment de rol lijken te spelen van hoofdbehandelaar, zonder enige verantwoordelijkheid uiteraard, op een lang maar doodlopend zijspoor worden gezet.
    Ook bij "kleine" ziekten, zoals een ongecompliceerde appendicitis, lijkt het systeem me niet echt nuttig.
    In mijn praktijk hield ik altijd de vinger aan de pols bij een opname, hetgeen op simpele wijze, gewoon door "het overzicht', veel ellende bespaard heeft. Daarbij hoort natuurlijk wel een "open" telefoon en veel studie.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.