Laatste nieuws
Joost Visser
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

De laatste sociaal geriater mag het licht uitdoen

Plaats een reactie

ACHTER HET NIEUWS

Twintig jaar geleden werd nog veel verwacht van de sociaal geriaters in de geestelijke gezondheidszorg. Nu is het doek bijna gevallen. Een besluit van de zorgverzekeraars heeft daaraan bijgedragen.

Het begon zo mooi. In 1997 schrijven sociaal geriater Jan de Keijzer en twee coauteurs een optimistisch stuk in Medisch Contact. De sociaal geriater in de ggz – ‘diagnosticus van multiproblematiek, indicatiesteller, verbindende en samenwerkende schakel’ – is op weg naar erkenning, en de vraag naar zijn diensten is groot: ‘In 2000 is er behoefte aan minimaal tweehonderd sociaal geriaters.’
Het zal anders lopen.

Geriopterix
Even wat geschiedenis. In 1985 zagen de klinisch geriaters hun vak als medisch specialisme erkend. De sociale geriatrie kreeg die erkenning enkele jaren later niet. Want amper hadden de sociaal geriaters een – niet-officieel – register opgezet van artsen die voldeden aan eerder geformuleerde kwaliteitseisen, of de toenmalige verpleeghuisartsen presenteerden een nieuw profiel. Dat leek sterk op dat van de sociaal geriaters – zozeer dat de KNMG deze laatsten geen uitzicht kon geven op erkenning. Na jaren van overleg gingen beide beroepsverenigingen in 2009 op in Verenso, beroepsvereniging van specialisten ouderengeneeskunde en sociaal geriaters. Hadden de ex-verpleeghuisartsen binnen Verenso al een officiële registratie, de sociaal geriaters hadden en kregen die niet: een ‘generaal pardon’ bleef uit, ook voor wie in het register stond. Voor de zekerheid bleef dat register toch bestaan, al stond het niet meer open voor nieuwe aanmeldingen. De naam Geriopterix, als van een uitgestorven diersoort, bleek goed gekozen: anno 2015 is de helft van de 42 (nog) geregistreerde sociaal geriaters ouder dan 60 jaar. Het register zal nog een jaar of tien bestaan, totdat – zoals een betrokkene dat formuleert – ‘de laatste het licht uitdoet’.

Hoofdbehandelaar
Twee jaar geleden noemde minister Schippers negen beroepen die in 2014 en 2015 in aanmerking konden komen voor het hoofdbehandelaarschap in de generalistische basis-ggz en de gespecialiseerde ggz. Daaronder was niet de sociaal geriater (want geen erkend specialisme), maar wel de klinisch geriater en de specialist ouderengeneeskunde. Ook volgens de veldnorm die de wetenschappelijke verenigingen vorig jaar opstelden, kunnen klinisch geriaters en specialisten ouderengeneeskunde hoofdbehandelaar zijn in de ggz; de laatsten als zij zijn ingeschreven in het register van kaderartsen psychogeriatrie van Verenso.
Maar de zorgverzekeraars sloegen een andere weg in: met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 erkennen de meeste onder meer psychiaters, klinisch psycho-logen en psychotherapeuten als hoofd-behandelaar in de ggz, maar klinisch geriaters en specialisten ouderengeneeskunde niet; deze laatsten kunnen dus ook niet zelfstandig declareren. ‘In de ggz voor ouderen werken veel specialismen nauw samen’, mailt een woordvoerder van Achmea ter verklaring. ‘Maar op de factuur moet duidelijk staan wie hoofdbehandelaar is. Wij geven (…) de voorkeur aan een klein aantal potentiële hoofdbehandelaren.’ Bij VGZ kunnen specialisten ouderengeneeskunde nog wél hoofdbehandelaar zijn in de psychogeriatrische zorg. ‘Bij oudere patiënten met zowel somatische als psychische problemen spelen zij een belangrijke rol’, stelt een woordvoerder.

Radiostilte
Het is alles tijdelijk. Want sinds de zomer van vorig jaar werken Pauline Meurs, voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, hoogleraar gezondheidsrecht Johan Legemaate en VUmc-bestuurder Wim Stalman aan de formulering van een ‘toetsbare norm’ voor de inhoud van het hoofdbehandelaarschap in de ggz vanaf 2016. Ook zullen zij aangeven welke beroepsgroepen of professionele disciplines die rol kunnen spelen. Verenso heeft aandacht gevraagd voor de ‘benarde positie’ van de sociaal geriaters, maar over de voortgang bewaart deze commissie hoofdbehandelaarschap ggz absolute radiostilte. Naar verwachting is het advies eind april klaar.

Duur handje
Karel Kamperman (57) werkte tot voor kort als sociaal geriater bij ggz-gigant Parnassia. Van de ene op de andere dag zag zijn werkgever hem en zijn collega’s als een soort arts-assistenten – duur betaald want aan het salaris viel niet te tornen. Sindsdien moet een hoofdbehandelaar minimaal eens per jaar face-to-facecontact hebben met de patiënt, maar daaraan worden geen eisen gesteld. Het leidt tot ongemakkelijke taferelen, vertelt Kamperman: ‘Dan komt een psychiater aan het eind van een consult de patiënt even een handje schudden, “omdat dat van de verzekeraar moet”. Soms komt zelfs in het dossier te staan dat men dat doet om verzekeringstechnische redenen. Uit stil protest, want psychiaters zijn er niet blij mee. Zij zijn verantwoordelijk en hun caseload wordt er veel groter door. En ook voor de instelling is het op deze manier duur handje.’
Geert van der Aa is klinisch geriater in Eindhoven en vanuit het ziekenhuis gedetacheerd bij een ggz-instelling. Hij verleent klinische zorg, vier ‘gerespecteerde’ sociaal geriaters verlenen ambulante zorg aan patiënten met gedragsproblemen, vaak vanwege dementie. Het opheffen van hun ‘zelfstandige behandelfunctie’ maakt hem boos. ‘Het is een signaal dat hun inzet zonder waarde was’, schrijft hij aan Medisch Contact. ‘En een aanmoediging aan de instellingen om deze professie te op te heffen.’ In theorie zouden psychiaters of klinisch geriaters de lacune kunnen opvullen, maar klinisch geriaters en ook ouderenpsychiaters zijn er maar weinig, en andere psychiaters hebben weinig affiniteit met de patiëntengroep. ‘De expertise van de sociaal geriaters dreigt weg te vallen’, vreest Van der Aa.

Omscholing
Kamperman is per 1 maart begonnen met de driejarige opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, zij het met twee jaar vrijstelling – de maximaal mogelijke vrijstellingsduur. Via de opleiding hoopt hij iets van het hoofdbehandelaarschap te kunnen redden: ‘In een verlengde-armconstructie mag de specialist ouderengeneeskunde gemandateerd hoofdbehandelaar zijn. Voorwaarde is dat een psychiater, klinisch psycholoog of psychotherapeut het multidisciplinair overleg voorzit, en dat de specialist ouderengeneeskunde daaraan meedoet.’ Tijdens zijn opleiding vult de werkgever zijn salaris aan tot een ‘aanvaardbaar’, maar veel lager niveau; na afloop mag hij terugkeren, zij het niet meer in zijn oude, ambulante functie, maar in één van de verpleeghuizen van Parnassia: ‘Ik mag niet te hard klagen, maar het doet pijn om na jaren hoofdbehandelaarschap zonder pardon gesuperviseerd te moeten worden door voorheen gelijkgestelde collega’s.’

Anios
Volgens Verenso zijn er in Nederland zo’n zestig sociaal geriaters door de maatregel van de zorgverzekeraars getroffen – die dus niet allemaal in Geriopterix staan ingeschreven. Een aantal van hen is binnen de organisatie in een andere hoedanigheid blijven werken, bijvoorbeeld als anios; veel anderen zijn al dan niet gedwongen met pensioen gegaan of ontslagen. Twaalf sociaal geriaters zijn begonnen met de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, in Leiden, Amsterdam of Nijmegen.
Jan de Keijzer, auteur van het positieve MC-artikel uit 1997, bekijkt het met gemengde gevoelens: ‘Ik ben blij dat ons domein een plek heeft gekregen, namelijk bij de specialisten ouderengeneeskunde. Anderzijds hebben dezen minder aandacht voor het ambulante werk en voor de contextuele benadering dan wij hadden.’ En die verwachte 200 beroepsbeoefenaren? ‘Ach, als je de specialisten ouderengeneeskunde meetelt, zijn die er toch gekomen.’


Joost Visser, Medisch Contact

j.visser@medischcontact.nl | @joostvissermc


Zie ook

 

 

© iStock
© iStock
<b>Download dit artikel (PDF)</b>
Achter het nieuws ouderengeneeskunde ouderen geriatrie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.