Laatste nieuws
Joost Visser
5 minuten leestijd
ouderen

Artsen bovengemiddeld sportief

1 reactie
Getty Images
Getty Images
Getty Images

Sporten is goed voor je, houdt menig arts zijn patiënten voor. Maar wat doen artsen eigenlijk zelf aan sport? En kleven daar ook bezwaren aan? Medisch Contact vroeg ruim tweeduizend artsen naar hun ervaringen.

Artsen zijn sportief, zo blijkt uit een enquête van Medisch Contact onder de deelnemers aan het KNMG-artsenpanel (zie kader). Maar liefst 84 procent van hen doet aan sport (tegenover 75% van de totale Nederlandse bevolking), waarbij hardlopen, aerobics of fitness en wielersport het vaakst worden genoemd. Gevraagd naar de tijd die zij aan sport besteden, zegt ongeveer de helft van deze groep maximaal twee uren per week actief te zijn, een iets kleinere groep twee tot vijf uur. Uitzonderlijk zijn de 200 mensen (10%) die vijf tot tien uur per week sporten en vooral hun 27 collega’s die dat vaker dan tien uur per week doen – onder wie vanzelfsprekend gepensioneerden, maar toch ook enkele praktiserende artsen.

De 16 procent artsen die niet aan sport doen, hebben er te weinig tijd voor (36%), houden er niet van (28%) of zijn er fysiek niet toe in staat (10%); de rest noemt een andere reden. ‘Ik fiets naar mijn werk en loop veel trap’, zegt de een. ‘Ik heb nog geen goede sport gevonden’, meldt een ander. Of hij blijft zoeken, is de vraag.

Mannen en vrouwen sporten ongeveer evenveel, maar hun voorkeur verschilt (zie tabel). Zo doen veel meer mannen dan vrouwen aan golf, en zitten ook relatief meer mannen op de fiets. Bij vrouwen, daarentegen, zijn hardlopen en vooral aerobics of fitness populairder dan onder mannen. Ook sporten vrouwen gemiddeld iets minder uren per week dan mannen.

Het medisch specialisme maakt enig verschil: onder huisartsen en vooral medisch specialisten, is golf populair – zij het niet zo populair als onder gepensioneerden: van hen grijpt maar liefst 26 procent geregeld naar de golfclubs. Onder aiossen en aniossen is voetbal relatief populair (13% tegen gemiddeld 3% bij andere artsen).

Blessures

De overgrote meerderheid van de artsen (78%) sport uitsluitend voor de lol, niet in competitieverband. Desondanks is de helft tijdens het sporten wel eens geblesseerd geraakt, de meesten tot nu toe twee tot vijf keer; bij 46 procent van hen was de ‘meest opvallende’ blessure licht, zoals een enkeldistorsie na een paar baantjes schaatsen, of een knieblessure tijdens het skiën. Ongeveer evenveel respondenten melden een matige blessure, zoals een spierafscheuring of een oogcontusie. Eén op de tien heeft ooit een ernstige blessure gemeld. ‘Subcapitale humerusfractuur, clavicula- en polsfractuur, plus commotio cerebri’, licht een fietsende gepensioneerde arts toe. Van de artsen met zo’n zware blessure bleef 40 procent meer dan vijf dagen van het werk weg; van de (veel talrijkere) artsen met een lichte tot matig ernstige blessure bleven er aanzienlijk minder thuis: 3, respectievelijk 28 procent.

Bijna de helft sport om er goed uit te zien

Mens sana

Het oude adagium mens sana in corpore sano leeft nog altijd onder veel artsen: driekwart (77%) is het eens met de stelling dat een gezonde geest alleen gedijt in een gezond lichaam. Anderen vinden de stelling juist discriminerend: zou hij waar zijn, dan was dat ‘heel vervelend voor Stephen Hawking en andere patiënten met een lichamelijke beperking’.

De overgrote meerderheid (85%) doet aan sport om fit te blijven (zie figuur). ‘Sporten was noodzakelijk om mijn werk goed te doen en vol te houden’, schrijft een nu gepensioneerde huisarts. Bijna de helft (47%) sport om er goed uit te zien – vrouwen méér dan mannen, en jongeren méér dan ouderen. 38 procent ziet sport als de beste manier om af te vallen – mannen evenzeer als vrouwen, maar ouderen minder dan dertigers. Bijna 40 procent heeft de ambitie om steeds beter te worden, maar die ambitie neemt met de leeftijd af. Een iets grotere groep (45%) sport vooral vanwege de gezelligheid: mannen aanzienlijk méér dan vrouwen. Een jonge huisarts heeft het er maar druk mee: ‘Ik ren voor mijn conditie en om calorieën weg te houden, ik aerobic voor lenigheid en een goed figuur, ik tennis voor het spel en de gezelligheid en wielren omdat mijn man daar dol op is.’

Prestatie bevorderende middelen

Een enquête over sport kan niet zonder een vraag naar mogelijk gebruik van middelen om de prestaties te verbeteren. Slechts 3 procent van de respondenten geeft dat van zichzelf toe. Onder hen één arts die anabolen noemt en elf die creatine, whey-poeder en andere voedingssupplementen gebruiken. Verder gaat het om middelen als Redbull, Coca Cola, ‘liters koffie’ of zelfs ‘seks voor een wedstrijd’. De helft van de artsen heeft wel eens vermoed of geweten dat een patiënt pepmiddelen gebruikte – meestal anabole steroïden. 54 artsen (2%) hebben wel eens prestatie bevorderende middelen voorgeschreven. Bij minder dan de helft van hen gaat het om medisch gebruik van middelen die op de dopinglijst staan, zoals epo bij renale anemie en methyl-fenidaat bij adhd of in de terminale fase. Dertien artsen melden het voorschrijven van testosteron, methylfenidaat, epo of anabole steroïden zonder nadere toelichting. Of dat is gebeurd om sportprestaties te verbeteren, valt niet te achterhalen.

Gezondheidsproblemen

Zeven op de tien respondenten zien bij patiënten wel eens gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van sporten. Vanzelfsprekend melden vooral huisartsen (98%) dergelijke problemen, gevolgd door sociaal geneeskundigen (73%), medisch specialisten (65%), en specialisten ouderengeneeskunde (23%). Veruit de meeste artsen zien vooral sportgerelateerde problemen die musculoskeletaal van aard zijn: blessures van knie, enkel, rug en schouder. Cardiovasculaire (‘vaatproblemen na chronisch steroïdegebruik’), psychische (‘hoofdpijn bij kinderen die gescout worden voor hockey of voetbal’) en neurologische problemen (‘langdurig fietsen kan mogelijk tot erectieproblemen leiden’) volgen op grote afstand: telkens 2 procent van de artsen ziet deze problemen het vaakst.

Afweging

Heeft sport meer voor- dan nadelen, of is het – met al die blessures – juist andersom? Artsen aarzelen niet: 92 procent oordeelt ‘alles afwegend’ positief; een schamele 1 procent steekt de duim omlaag, de rest kan niet kiezen. In de toelichtingen komt een lange rij aan argumenten voorbij. Voorstanders noemen preventie van klachten, een betere conditie, grotere weerbaarheid, souplesse, ontspanning, sociale interactie, leren omgaan met teleurstellingen. Tegenstanders wijzen bovenal op de kans op blessures, maar ook op prestatiedwang, sportverdwazing, ruzies in een team, het ‘gedoe’ eromheen (‘omkleden, zweten’) en de kosten in termen van geld en tijd. ‘Topsport is heel ongezond’, zegt een wat oudere sociaal geneeskundige, ‘maar iedereen zou lekker moeten kunnen sporten!’

KNMG-artsenpannel

Het KNMG-artsenpannel heeft 4637 deelnemers, praktiserende artsen maar ook artsen in spe en gepensioneerde artsen. Een aantal keer per jaar krijgen zij een uitnodiging om deel te nemen aan een (online) onderzoek. Op de enquête over sport, opgesteld door de redactie van Medisch Contact, reageerden 2369 deelnemers, een respons van 51 procent.





Download dit artikel (PDF)
ouderen onderzoek
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • E.F.M. Veldhuis

    chirurg niet praktiserend, GRONINGEN Nederland

    Begrijp ik nu uit de enquete (onderste balkje in het diagram) dat veel artsen vinden dat een gezonde geest niet kan gedijen in het lichaam van een (chronisch) zieke? Hm.....

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.