Laatste nieuws
E. Brandt
7 minuten leestijd

Op menselijke leest geschoeid

Plaats een reactie

Kinderarts Wiesenthal: ‘Uiteindelijk zullen artsen sméken om goede ICT’



Succesvolle implementatie van ICT in de zorg is bovenal een kwestie van goed verandermanagement, zegt de Amerikaanse arts en ICT-deskundige Andrew Wiesenthal. ‘Technische problemen bestaan niet, het draait uitsluitend om het meekrijgen van ménsen.’


‘De huidige situatie in de Amerikaanse gezondheidszorg kan niet langer worden getolereerd. It’s a mess. De zorg is niet veilig genoeg en de meeste dokters en verpleegkundigen hebben geen goed, geautomatiseerd systeem om de laatste inzichten en de nieuwste evidence in hun werk toe te passen.’



Zonder eigentijdse technologie kunnen artsen en verpleegkundigen hun werk gewoon niet goed doen en dat geldt voor Nederland evenzeer als voor de Verenigde Staten, zegt Andrew Wiesenthal (56). De Amerikaan Wiesenthal, van origine kinder­arts, is een expert op het gebied van ICT in de gezondheids­zorg. Sinds twintig jaar houdt hij zich hiermee bezig bij KaiserPermanente, de grootste non-profitzorgaanbieder in de Verenigde Staten. Hij is daar verantwoordelijk voor de ontwikkeling van grootschalige informatiesystemen. Wiesenthal werd onlangs door TNO (zie kader) naar Nederland gehaald om te spreken op een besloten symposium over zijn ervaringen met ICT.

Ontmoedigend


‘Wat in het TNO-project is misgegaan, klinkt als wat er meestal misgaat’, zegt Wiesenthal. Gemiddeld faalt 60 procent van de ICT-projecten in de zorg. Vooral transmurale ICT-projecten, is zijn ervaring, zijn lastig te implementeren omdat er veel partijen bij betrokken zijn, zoals ook TNO pijnlijk duidelijk heeft ondervonden.



Kaiser Permanente onderzocht op Hawaï de attitudes van huisartsen en specialisten die in een transmuraal ICT-project beter met elkaar moesten gaan communiceren. De bevindingen,gepubliceerd in British Medical Journal, zijn ontmoedigend (zie ook MC 46/2005: 1839). De noodzaak van goede elektronische dossiers en digitale communicatie werd door de artsen bestreden. Problemen met de software deden hun verzet nog verder toenemen. Sommige betrokkenen vonden het ‘traumatisch’ dat de taak­-verdeling en verantwoordelijkheden door de automatisering gingen schuiven, et cetera. Met name de implementatie van ICT, concluderen de auteurs van het Hawaï-onderzoek, leidt tot veel conflicten. Daarom vereist vooral díe fase veel aandacht.



Toch is het Wiesenthals stellige overtuiging dat (geslaagde) automatisering de enige oplossing is voor de mess, de puinhoop in de zorg. Met een goed systeem kunnen zorgverleners binnen, én tussen instellingen veel makkelijker communiceren en overdrachtsfouten door onleesbare handschriften en zoekgeraakte dossiers behoren tot het verleden. Veel medicatiefouten kunnen worden voorkomen. Wiesenthal, licht spottend: ‘Dat het met het huidige, handmatige voorschrijven van medicijnen niet nóg veel vaker misgaat, is een wonder.’ Als van elke patiënt een fatsoenlijk elektronisch dossier wordt aangelegd, hoeft die niet bij iedere volgende zorgverlener opnieuw zijn naam, geboortedatum, aandoening en allergieën op te dreunen. Ook de nieuwste behandelwijzen kunnen daarin worden ingevoerd. Het systeem geeft een melding bij patiënten die in aanmerking komen voor de behandeling. Dit soort decision support is een grote verworvenheid voor dokters.



Nieuw instrumentje


Maar, zo vroeg men ook op het TNO-symposium aan Wiesenthal, hoe krijg je die dokters zover dat zij de veranderingen accepteren die ICT met zich meebrengt? Hoe ga je om met de weerstand die zij vaak hebben? Droogjes antwoordt hij: ‘Ik vind het wat misleidend om te spreken over het ‘verzet’ van zorgverleners tegen nieuwe technologie. Zodra je een chirurg vertelt dat je een nieuw instrumentje hebt waarmee het werk beter is te doen, wil hij dat toepassen. Artsen hebben geen weerstand tegen nieuwe techniek; daar krijgen ze zo vaak mee te maken. Ze hebben alleen geen trek in technologie waarvan ze niet direct de meerwaarde inzien. De oplossing is dus simpel: geef ze uitsluitend waardoor hun werk zichtbaar beter verloopt. En betrek ze bij de vormgeving van de software.’



Wiesenthal heeft geleerd dat het niet werkt als een ICT’er zegt: dokters, ik heb hier iets geweldigs, vertrouw mij maar, we stoppen het in uw computer en you’ll love it. ‘Wat wel werkt, is vragen: wilt u een systeem dat u ondersteunt bij uw werk? Ze zullen allemaal ja zeggen, maar een beetje sceptisch zijn. Om dat weg te nemen dient de volgende vraag: wilt u mij helpen om het programma toepasbaar te maken; om dátgene te installeren wat in uw vak het belangrijkst is? Breng bijvoorbeeld een stel kinderartsen bij elkaar, laat ze vertellen wat ze verlangen van zo’n systeem, zorg dat de software dit ook echt biedt en ze zullen uiteindelijk smeken om ermee te mogen werken. Want zelfs als ze niet zelf hebben meegedacht, collega’s die ze vertrouwen hebben dat wel gedaan.’



Menselijke factoren


Ook bij de installatie laat je de toepassingen niet door een techneut demonstreren, doceert Wiesenthal. ‘Je vraagt een collega-dokter om te laten zien hoe híj met het nieuwe systeem werkt, hoe hij informatie over vaccineren opzoekt en groeicurven verwerkt. Dát zal een kinderarts overtuigen.’ Resoluut vervolgt hij dat alleen menselijke factoren cruciaal zijn voor succesvolle ICT-implementatie. ‘Technische problemen bestaan eigenlijk niet. Ook die zijn altijd terug te voeren op menselijke problemen zoals slechte communicatie, gebrek aan betrokkenheid. Concentreer je dus op de ménsen.’



Het heeft jaren geduurd voordat Wiesenthal en zijn collega’s deze strategie hadden ontwikkeld, bekent hij. Vanaf 1987 is hij bezig met automatisering in de gezondheidszorg. Pas tien jaar later begonnen de projecten van Kaiser succesvol te worden. Na veel fouten en nog veel meer kosten kwam de huidige werkwijze tot stand, die je een vorm van ‘verander­management’ zou kunnen noemen. De strategie lijkt gebaseerd op een bottom-up principe maar dat is te simpel gesteld, zegt Wiesenthal. ‘Het werkt óók top-down. Iemand moet gewoon beslissen dat de organisatie een nieuw systeem krijgt. Maar als dat besluit is genomen en iedereen het móet gaan gebruiken, is het wel heel belangrijk dat de leiders van het project goed uitleggen waar het naartoe gaat en inventariseren wat ieders verwachtingen zijn.’ Hij lacht en trekt een typische kinderartsvergelijking: ‘Als je wilt dat jouw kind van twee naar bed gaat, vraag je niet: wil je naar bed? Natuurlijk zegt het kind dan nee. Je kondigt aan: we gaan naar bed, wil je een liedje of een verhaaltje voor het slapengaan? Oftewel: we gaan een nieuw systeem opzetten, hoe wilt u dat het eruit ziet?’



Echt veranderen


Belangrijk voor een geslaagd ICT-project, zegt Wiesenthal, is dat de ‘leiders’ in de organisatie, de mensen met een natuurlijk gezag over hun collega’s, daar nauw bij worden betrokken. ‘Aan die mensen vraag je: hoe kunnen wij uw werk efficiënter en effectiever maken? Je geeft hen een rol in het verwezenlijken van je visie. Dat is geen trucje; je hebt die professionele input ook echt nodig.’



Dat deze werkwijze erg tijdrovend is, ontkent hij met klem. ‘Kijk naar het TNO-project: het heeft jaren geduurd, veel geld gekost en niets opgeleverd. Aan het begin twee maanden, of hoe lang er ook nodig is, uittrekken om alle betrokkenen mee te krijgen: dat betaalt zich altijd terug. Sterker nog: het is de enige weg.’


Lastig vindt Wiesenthal wel dat bij het automatiseren in zijn vak, nog steeds de ouderwetse werkwijze wordt nagebootst. ‘We doen dat omdat mensen dat gewend zijn. Maar eigenlijk gebruik je de mogelijkheden van de computer dan niet optimaal. We willen het werk zo veranderen dat we niet alle stappen in het zorgproces hoeven te zetten. Maar dat is heel moeilijk. Mensen trainen om met nieuwe ICT te werken is eenvoudig vergeleken bij het écht veranderen van vertrouwde werkwijzen.’



In sommige systemen van Kaiser lukt dit al, bijvoorbeeld bij het voorschrijven van medicijnen. ‘Terwijl in veel geautomatiseerde voorschrijfsystemen de dokter nog altijd moet leunen op zijn eigen kennis van geneesmiddelen, hebben wij een systeem ontworpen waarbij de arts de diagnose invoert en het systeem vervolgens aangeeft wat de behandeling van eerste keus is. Artsen krijgen dus een deskundig advies precies als ze dat nodig hebben. Dit is heel simpel en effectief. En in het papieren tijdperk was dit niet mogelijk. In het systeem moeten wel alle recente behandelstandaarden zijn ingevoerd.’



Vooruit denken is belangrijk bij succesvol automatiseren, zegt hij. ‘Je wilt niet iets ontwerpen dat vandaag goed is te gebruiken, want wat we vandaag doen is niet best. Uit onderzoek weten we dat patiënten in Amerika in slechts 50 procent van de gevallen de juiste behandeling krijgen. We willen een systeem dat ervoor zorgt dat ze die in 100 procent van de gevallen krijgen. Daarvoor moeten we proberen te vergeten wat we vandaag de dag allemaal voor onzinnige dingen doen. We moeten nadenken over de ideale gezondheidszorg en een systeem ontwerpen om die visie te verwezenlijken.’



Slecht eten


Ideaal zou zijn als de zorg zich meer bij de patiënt thuis afspeelt, stelt Wiesenthal. ‘Dat is wat mensen willen. Wie is er nu graag in een ziekenhuis? Het is daar vreselijk. Je kunt er niet slapen, het eten is slecht, niemand geeft je de informatie die je nodig hebt en als je er vier dagen bent, weet je zeker dat er minstens één fout is gemaakt. Hoe meer je thuis kunt blijven, in je vertrouwde omgeving, met je dierbaren, hoe beter het is.’



ICT kan daarbij helpen, zegt hij enthousiast. Bijvoorbeeld door de patiënt, zodra die inlogt in een systeem, inzage te geven in de afspraken met zijn behandelaar. ‘In plaats van afspraken en instructies te vergeten of ze op een papiertje te schrijven dat zoekraakt, kan de patiënt ze op ieder moment nalezen en er vragen over stellen via e-mail. Zo kunnen mensen zoveel mogelijk thuisblijven en toch contact houden.’



Als het goed wordt gebruikt, maakt ICT de zorg voor patiënten veel persoonlijker, zegt hij, daarmee dwars ingaand tegen het veelgehoorde bezwaar dat ‘alles zo onpersoonlijk’ wordt in het digitale tijdperk. ‘Goede ICT is heel belangrijk voor zorgverleners, maar nog belangrijker voor patiënten. Het kan enorm bijdragen aan hun empowerment; het is eigenlijk de enige manier waarop de patiënt in de zorg écht centraal kan komen te staan.’ 



Eveline Brandt, journalist




Klik hier voor het PDF van dit artikel

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.