Laatste nieuws
C. Richter en H.L.A. Janssen
6 minuten leestijd
infectieziektenbestrijding

Nederland rijdt scheve schaats

Plaats een reactie

Overheid onderschat gevaren hepatitis B



Nederland staat in Europa vrijwel alleen in zijn beleid om alleen risicogroepen in te enten tegen hepatitis B. Deze isolationistische, arbeidsintensieve en tegelijk weinig succesvolle aanpak moet worden verruild voor een universeel vaccinatiecampagne tegen deze sluipmoordenaar onder de infectieziekten.


Eind juli overleed de 20-jarige Kelly Weistra uit Almere aan een acute hepatitis-B-infectie. Haar ouders waarschuwden via de pers en een lokale posteractie ouders en kinderen voor het virus. Dit initiatief blijft, hoe goedbedoeld ook, een druppel op de gloeiende plaat. Als Kelly in België, Italië of vrijwel elk ander Europees land was opgegroeid, zou zij nog leven. In die landen worden alle kinderen gevaccineerd tegen hepa­titis B.



Om wereldwijd de toekomstige generaties tegen de gevolgen van hepatitis B te beschermen, pleit de wereld­gezondheidsorganisatie WHO al meer dan tien jaar voor universele vaccinatie van alle kinderen. Dit mede gezien de toenemende migratie binnen Europa en emigratie van hoog- naar laagendemische landen. De meeste buurlanden hebben dat advies opgevolgd, Nederland nog steeds niet. Behalve een acute infectie, met geelzucht en leverfalen zoals bij Kelly, kan hepatitis B ook chronisch worden. Er ontstaat dan een sluimerende infectie met mogelijk grote gevolgen, zoals levercirrose en leverkanker.



Sluipmoordenaar


Hepatitis B is een sluipmoordenaar onder de infectieziekten. Volgens de meest recente berekening - die voor het eerst ook rekening houdt met immigranten - telt Nederland ruim 60.000 chronisch geïnfecteerden tegenover 31.000 in 1999. Van de geïnfecteerden is 57 procent allochtoon. Velen zijn nooit getest en zijn niet op de hoogte van hun infectie. Jaarlijks overlijden ongeveer 200 mensen aan de gevolgen van chronische hepatitis B, ruim twee keer zoveel als de 85 mensen die jaarlijks sterven aan de gevolgen van hiv. 



Daarnaast heeft het virus een enorme impact op het gezondheidsbudget. Een lang bestaande, niet ontdekte en onbehandelde chronische hepatitis-B-infectie leidt in 20 tot 40 procent van de gevallen tot levercirrose of leverkanker, met als gevolg frequente ziekenhuis­opnamen. Jaarlijks zijn er in Nederland als gevolg van acute of chronische hepatitis-B-infecties ongeveer tien levertransplantaties noodzakelijk. De kosten van een transplantatie zijn minimaal 200.000 euro.



Actieve opsporing en behandeling van chronisch geïnfecteerden is noodzaak. Zij kunnen voor verdere verspreiding van het virus zorgen en een derde van hen loopt de komende twintig jaar ernstige leverschade op. Als de eerste klachten optreden, is het ziekteproces vaak al vergevorderd. Vroege opsporing en behandeling, door middel van anti­virale middelen, kan het aantal sterf­gevallen met ongeveer 80 procent reduceren. Er is een veilig en effectief vaccin ter preventie van de ziekte. Theoretisch zou je van een land als Nederland - trots op zijn bestrijding van infectieziekten als soa, aids en MRSA - verwachten dat ook op het gebied van hepatitis-B-bestrijding alles goed en effectief is geregeld. Helaas is de realiteit anders.



Isolationistisch standpunt


De Nederlandse overheid schrijft al meer dan tien jaar adviesrapporten over universele vaccinatie van kinderen tegen hepatitis B, maar houdt vast aan haar isolationistische standpunt dat vaccinatie van risicogroepen volstaat. In dat kader worden sinds 1989 bijvoorbeeld wel alle zwangere vrouwen in de prenatale periode gescreend op hepatitis B. En sinds 2001 krijgen alle pasgeborenen van wie minimaal één van de ouders uit een gebied komt waar het virus veel voorkomt, actieve immunisatie aangeboden en worden bepaalde beroepsgroepen en ook personen met seksueel risicogedrag gratis gevaccineerd.



Deze aanpak is even arbeidsintensief als gebrekkig. Evaluatie van een zeer intensief vaccinatieproject van risicogroepen in Amsterdam heeft aangetoond dat gemiddeld slechts 20 procent van de geschatte doelgroepen is gevaccineerd en van hen heeft maar 60 procent de volledige vaccinatiecyclus afgemaakt.1


En wat doet Nederland voor nietsvermoedende jonge Turken of Marokkanen die uit hoogendemische gebieden komen? Zij kunnen geen aanspraak maken op testen, terwijl zij juist grote kans maken een besmetting met het hepatitis-B-virus ongemerkt over te dragen of op te lopen. Een ander voorbeeld zijn de kinderen van tweedegeneratie­allochtonen, die regelmatig naar hoogendemische gebieden reizen. Zij worden niet bereikt door het huidige beleid.



Denkfout


De Nederlandse overheid beschouwt hepatitis B ten onrechte vooral als een soa. Dat is een grote denkfout. Getals­matig vallen infecties met hepatitis B in het niet bij bijvoorbeeld het aantal chlamydia-infecties. Het gevaar dreigt dat hepatitis B als gevolg daarvan tot een onwezenlijk onderdeel van de soa-zorg wordt gedegradeerd. Dat is onterecht omdat de gehanteerde surveillancedata voor hepatitis B onbetrouwbaar en misleidend zijn. De overheid negeert hardnekkig het feit dat het overgrote deel van de hepatitis-B-geïnfecteerden de infectie onwetend bij de geboorte dan wel als klein kind oploopt en helemaal niet als soa. Bovendien verloopt hepatitis B initieel vaak asymptomatisch of geeft het virus alleen aspecifieke klachten. Hierdoor is er voor het individu geen directe aanleiding om zich te laten testen op het virus.



Geruststellend benadrukt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) steeds dat er geen toename bestaat van het aantal meldingen van acute infecties en dat in 2006 zelfs een afname van 20 procent ten opzichte van 2005 is vastgesteld.2 Bij andere infectieziekten is dit een waardevol meetinstrument. Maar bij hepatitis B is dit irrelevant. De twee- tot driehonderd acute infecties die jaarlijks worden geregistreerd, zijn sinds 1999 steeds ongeveer 20 procent van alle geregistreerde hepatitis-B-infecties (80% zijn voor het eerst vastgestelde chronische infecties). Acute infecties genezen in 90 procent van de gevallen spontaan, het risico op mortaliteit is beperkt en zij vormen maar een klein deel van de volledige pool hepatitis-B-geïnfecteerden.



Bij veel infectieziekten is de infor­matievoorziening in Nederland voorbeeldig en up-to-date. Maar op het gebied van hepatitis B is dit niet het geval. Twee voorbeelden: In de ‘Staat van Infectieziekten in Nederland, 2000-2005’, van deskundigen van het Centrum Infectieziekten, wordt het probleem van chronische hepatitis B onder allochtonen volledig buiten beschouwing gelaten.3 Een ander voorbeeld is de sterk verouderde informatie van het RIVM over hepatitis B, toch een belangrijke bron van informatie voor beleidsmakers, gezondheidswerkers en de algehele bevolking. Onder het hoofdstuk behandeling wordt de efficiëntie van de moderne therapieën zodanig onderbelicht, dat hiermee voor velen de motivatie voor vroege opsporing wegvalt.



Inadequaat


De verantwoordelijke overheidsinstanties in Nederland onderschatten de impact van chronische hepatitis B en de aanpak ervan is inadequaat. Een symposium voor beleidsmakers op het instituut Clingendael in Den Haag en een petitie die aan de Tweede Kamer is aangeboden, hebben vooralsnog geen effect gehad. De VWS-minister en het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM blijven benadrukken dat preventie voorbeeldig en effectief is geregeld. Zij beschouwen de behandeling als een taak van de betreffende beroepsgroepen.



Er moeten in Nederland een aantal zaken veranderen. Chronische hepatitis B moet een hogere plaats krijgen op de urgentielijst van dreigende gezondheidsproblemen. Dat geldt ook voor de kosteneffectieve opsporing van het virus onder immigranten. Daarnaast moet universele hepatitis-B-vaccinatie voor alle kinderen zo snel mogelijk worden opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma - het is simpel te koppelen aan de DKTP-vaccinatie.



Verder is een juiste voorlichting over chronische hepatitis B absoluut noodzakelijk. Het gaat dan om duidelijke informatie over het verraderlijke, vaak asymptomatische beloop van de ziekte en de grote kans op onherstelbare leverschade. Deze informatie moet worden gekoppeld aan een positieve boodschap over de mogelijkheden van preventie en behandeling van chronische hepatitis B. Ook dient het zorgtraject inclusief verwijzingsstructuur voor elke persoon met een vastgestelde hepatitis-B-infectie in elke regio te worden uitgewerkt. Een mooi voorbeeld hiervan is het project ‘de korte keten van het Nationaal Hepatitis Centrum’.4 Hierbij is de samenwerking tussen GGD, huisartsen, microbiologische laboratoria en hepatitisdeskundige mdl-artsen/infectiologen goed op elkaar afgestemd.



Tot slot is het invoering van een structurele hepatitismonitoring noodzakelijk, zoals er ook de Stichting HIV Monitoring (SHM) is. In de praktijk zijn er vele overeenkomsten: omvang, complexiteit, besmettelijkheid, langdurige tot levenslange behandeling, snel toenemende behandelopties en kans op resistentievorming. Wij pleiten ervoor alle geïnfecteerden anoniem te registreren en het resultaat van behandeling systematisch te vervolgen. 



dr. C. Richter, internist- infectioloog, lid sectie infectieziekten van de Nederlandsche Internisten Vereeniging (NIV) en lid van de raad van advies van het Nationaal Hepatitis Centrum


prof. H.L.A. Janssen, mdl-arts en hoogleraar leverziekten, bestuurslid van het Nederlands Genootschap van Maag-Darm-Leverartsen en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Hepatologie (NVH)



Correspondentieadres :

crichter@alysis.nl

;


c.c.:

redactie@medischcontact.nl

 



Geen belangenverstrengeling gemeld.


PDF van dit artikel



Referenties


1. Vaccine 25 (2007); 2698-2705. 2. Infectieziekten Bulletin 08-2007. 3. Ned Tijdschr Geneeskd 2007 Capita selecta; 151: 1333-8. 4. Infectieziekten Bulletin 2006; 17: 345-7.



vaccinatie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.