Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

‘Rokken omhoog, tegen de muur en nemen’

Plaats een reactie

‘Weet je wat je met haar moet doen, als ze weer aangeeft dat ze haar ex wil zien… die rokken omhoog, tegen de muur zetten en nemen.’ Dit is de taal van een psycho­therapeut en bedoeld als advies aan de man van een echtpaar dat komt voor relatie­therapie. Het advies is onderdeel van systemische psychotherapie gericht op het opheffen van symmetrische collusie en het doen toenemen van de gewenste intimiteit en seksualiteit.



Blijkbaar is het toch geen evidence-based aanpak. De therapeut in kwestie wordt zelf ‘tegen de muur gezet’ door zowel de echtgenote als het tucht­college.De opmerking van de therapeut wordt in strijd geacht met de professionele standaard. Er valt de therapeut een berisping ten deel. De strafmaat had echter veel hoger kunnen uitpakken als de twijfel aan zijn diagnostiek (borderline) en het achteraf pimpen van het medisch dossier in de klacht waren meegenomen.



Hij viel door de mand toen ‘werkaantekeningen’ die hij na de zitting overlegde antwoord bleken te geven op vragen die tijdens de zitting waren gesteld.Als je daarbij ook nog het feit betrekt dat hij geen enkel inzicht toonde in de onjuistheid van zijn handelen, dan is hij er met een berisping genadig van afgekomen.



B.V.M. Crul, arts


mr. W.P. Rijksen



Regionaal Tuchtcollege ’s-Gravenhage d.d. 12 februari 2008 (ingekort redactie MC)



Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van A, wonende te B, klaagster, tegen C, psychotherapeut, wonende te D, de persoon over wie geklaagd wordt, hierna te noemen de psychotherapeut.



1. Het verloop van het geding


(…)



2. De klacht


Klaagster verwijt de psychotherapeut niet zorgvuldig en in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg te hebben gehandeld. Klaagster is bij hem van begin augustus tot half november 2005 samen met haar echtgenoot in relatietherapie geweest. De therapie heeft haar emotionele schade berokkend en zij is daardoor dieper in een depressie terechtgekomen.



In plaats van te helpen, heeft de psychotherapeut klaagster vernederd, beledigd en een minderwaardigheidsgevoel gegeven. In het bijzonder verwijt klaagster de psychotherapeut zich onheus te hebben uitgelaten door tijdens de laatste behandeling in november 2005 tegen haar echtgenoot te zeggen: ‘weet je wat je met haar moet doen, als ze weer aangeeft dat ze haar ex wil zien… die rokken omhoog, tegen de muur zetten en nemen.’



3. Het standpunt van de aangeklaagde


De psychotherapeut herkent zich niet in de klacht en acht het verwijt ongegrond. Klaagster heeft zich met haar echtgenoot gemeld in de praktijk van de psychotherapeut wegens ernstige relatieproblemen. Na uitgebreid intakeonderzoek is de diagnose gesteld en in overleg met klaagster en haar echtgenoot zogeheten systemische psychotherapie geïndiceerd gebleken, gericht op het opheffen van de symmetrische collusie en het doen toenemen van de gewenste intimiteit en seksualiteit. Zoals veelal gebruikelijk bij een dergelijke behandeling, leidde dit tot spanningen. Het zoeken van een juist evenwicht tussen het bieden van voldoende veiligheid en de nood­zakelijke therapeutische interventies is een terugkerende afweging in de behandeling geweest. De therapeutische interventies zijn door klaagster kennelijk anders geïnterpreteerd en ervaren dan ze waren bedoeld.



4. De beoordeling


4.1 Ter zitting heeft de psychotherapeut inzage gegeven in het psychotherapeutisch dossier van klaagster, bestaande uit het NVVP-aanvraag­formulier. Aantekeningen over het verloop van de behandeling zijn door de psychotherapeut niet in het dossier opgenomen. Deze aantekeningen die, zoals uit de ter zitting door de psychotherapeut gegeven toelichting bleek, ten onrechte door de psychotherapeut met de hier niet toepasselijke kwalificatie ‘werkaantekeningen’ zijn aangeduid, zijn desgevraagd na de zitting door de psychotherapeut aan het college toegezonden.



4.2 Ter zitting is uitgebreid ingegaan op het verloop van het laatste gesprek in november 2005 en hetgeen door klaagster daarover in het klaagschrift is gesteld. Het college heeft geconstateerd dat de psychotherapeut noch in het verweerschrift, noch in de dupliek de uitspraak ‘weet je wat je met haar moet doen, als ze weer aangeeft dat ze haar ex wil zien…die rokken omhoog, tegen de muur zetten en nemen’ heeft weersproken.



Ter zitting heeft de psychotherapeut desgevraagd alsnog ontkend de betreffende uitspraak op die wijze te hebben gedaan. Hij heeft verklaard dat het gesprek ging over verwarring, intimiteit, seksualiteit en agressie en dat het een lastig gesprek was. Aan de orde was de wens van klaagster dat haar echtgenoot zich wat meer mannelijk moest gedragen, ook op seksueel gebied.



In dat kader heeft de psychotherapeut aan klaagster gevraagd wat zij een goede reactie van haar echtgenoot zou vinden en of zij wilde dat hij haar directer zou benaderen door bijvoorbeeld haar rok omhoog te trekken. Dit is in vragende vorm aan de orde gekomen en niet in de context zoals door klaagster in het klaagschrift is gesteld, aldus de psychotherapeut ter zitting.



4.3 Het college is van oordeel dat, uitgaande van het door de psycho­therapeut gegeven relaas, hij zich niet op een dergelijke wijze had mogen uitlaten, ook al deed hij dit in vragende vorm. Zeker bij een nog zeer korte behandelrelatie, zoals bij klaagster het geval was, is het van belang dat de terminologie zeer zorgvuldig wordt gekozen. De uitlatingen van de psychotherapeut zijn in strijd met de professionele standaard en de psychotherapeut is daarvan een ernstig verwijt te maken.



4.4 Dit brengt mee dat de klacht gegrond is en een maatregel moet worden opgelegd. Het college acht gelet op het vorenstaande alsmede de omstandigheid dat de psycho­therapeut ter zitting geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in het foute van zijn handelen, een berisping op zijn plaats.



4.5.


4.5.1 Ten overvloede moet nog het volgende worden overwogen: ter zitting is vastgesteld dat de psycho­therapeut zich bij zijn verweer heeft gebaseerd op enkele velletjes papier, waaruit zou moeten blijken, kort weergegeven, dat hij klaagster zorgvuldig en volgens de regelen der kunst heeft behandeld. Bij de behandeling is hem gevraagd naar het dossier betreffende klaagster dat hij nog niet had overgelegd. De psychotherapeut heeft toen laten weten dat dit alleen werkaantekeningen betroffen, dat hij niet wist dat het college die nodig had en dat hij nog wel enkele bescheiden kon overleggen die zijn behandeling van klaagster nader konden verklaren. Deze stukken zijn overeenkomstig de afspraak met de psychotherapeut na de behandeling alsnog op 19 december 2007 toegezonden.



Toen hij ter zitting werd bevraagd over de inhoud van de ‘werkaantekeningen’, werd duidelijk dat deze niet die kwalificatie verdienden en vermoedelijk aantekeningen betroffen die bij een behoorlijke samenstelling van het dossier daarvan gewoon deel uit dienden te maken.


Dit vermoeden is bevestigd toen de betreffende aantekeningen vervolgens in het bezit van het college kwamen.



4.5.2 Er bestaat grote twijfel over de betrouwbaarheid van deze aantekeningen, meer in het bijzonder of deze zijn opgesteld voordat de behandeling ter zitting plaatsvond. De aantekeningen bevatten passages die achteraf een antwoord lijken te geven op ter zitting besproken onderwerpen, waarover de psychotherapeut toen feitelijk nauwelijks of slechts vage informatie kon geven. De aantekeningen betreffen opvallend genoeg weldoordachte beschouwingen van onder andere de zittingen met klaagster die zeer vermoedelijk niet vlak na de desbetreffende bijeenkomsten zijn vastgelegd.



Het is ongebruikelijk dat ‘werkaan­tekeningen’ zo uitgebreid en verzorgd worden opgesteld. Eveneens zeer ongebruikelijk is dat ‘werkaantekeningen’ tevens bevatten: een rapportage van de aanmelding, van intakeonderzoeken en van de bespreking van het behandelplan. Merkwaardig is dat de psychotherapeut tijdens de zitting deze aantekeningen niet kon tonen en overleggen, noch heeft opgemerkt dat die in deze uitgebreide vorm voorhanden waren. Gevraagd naar de inhoud van het verslag gaf de psychotherapeut op verschillende momenten juist de indruk dat deze aantekeningen (in zodanig uitgewerkte vorm) niet bestonden.



Ten overvloede wordt hier tevens aangestipt dat het college ook twijfels heeft omtrent de diagnostiek aangaande het volgens de psychotherapeut bij hem gegroeide vermoeden van borderline bij klaagster.



4.5.3 Omdat een en ander geen onderdeel van de klacht uitmaakt, de psychotherapeut ter zitting niet over de ‘werkaantekeningen’ kon worden ondervraagd en het college geen aanleiding ziet om het onderzoek te heropenen, zal het volstaan met deze ten overvloede gemaakte opmerkingen, onder de uitdrukkelijke toevoeging dat de inhoud hiervan niet bij de bepaling van de maatregel mede in aanmerking is genomen.



4.6 Bepaald wordt dat deze beslissing om redenen aan het algemeen belang ontleend, zal worden gepubliceerd.



5. De beslissing


Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:



-  legt op de maatregel van berisping.



Bepaalt dat deze beslissing op voet van artikel 71 van de Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het Nederlands Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en het Tijdschrift Psychotherapie.



Deze beslissing is gegeven op 18 december 2007 door mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, drs. P. Citroen, drs. L. de Nobel, leden-psychotherapeuten, bijgestaan door mr. V.J. Schelfhout-van Deventer, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2008.



PDF van dit artikel



Volledige tekst uitspraak RTC Dn Haag 2006 H 094

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.