Laatste nieuws
J.G.M. van der Zanden
4 minuten leestijd

Vastgelopen programma

Plaats een reactie

Zorgsector zit zichzelf in de weg bij ontwikkeling EPD



Het komende decennium worden er nog miljoenen geïnvesteerd in de ontwikkeling van het EPD, maar met bitter weinig resultaat. Dat komt niet door slechte ICT, maar door onnoemelijk complex opdrachtgeverschap en gebrek aan politieke moed.



Miljoenen klanten van grote banken kunnen al jarenlang op internet hun gegevens inzien, muteren en opdrachten geven. Zijn die gegevens vertrouwelijk? Ik dacht het wel. Zijn die data goed beveiligd? Ik dacht het wel. Alleen bepaalde personen kunnen er binnen de banken bij. Dat kunnen ook thuiswerkende medewerkers zijn. Zijn die gegevens complex? Daar lijkt het wel op: gegevens van een rekening-courant, beleggingen, verzekeringen, het pensioen, enzovoorts. Alleen plaatjes als röntgenfoto’s ontbreken nog. Maar die zijn met een kleine moeite toe te voegen. Vanaf de internet-boom halverwege jaren negentig hadden alle banken al snel een redelijk goed functionerende website met mogelijkheden voor elektronisch bankieren. Inmiddels zijn het volwassen betrouwbare systemen, met uitstekende beveiliging.



Burgerservicenummer


Waarom wil het met het elektonisch patiëntendossier (EPD) dan niet lukken? Heel eenvoudig: we maken het veel te complex. Er moeten zo nodig decentrale, liefst regionale, systemen komen die allemaal compatibel dienen te zijn, verschillende gegevenseigenaren worden gedefinieerd en allerlei softwareleveranciers worden ingeschakeld om over standaarden te spreken en eigen softwarepakketjes bij zorginstellingen te installeren om hun installed base te beschermen.



Ook dient er een Landelijk Schakelpunt (LSP) te komen om tussen alle verschillende systemen gegevens uit te wisselen. Enzovoorts. Wigersma stelt dat het wachten op het EPD lang duurt vanwege technische problemen rond computersystemen en software.1 Dat is niet de kern. Het echte probleem is dat de opdrachtgever geen vastomlijnde eenduidige specificaties weet af te leveren. Dat is ook erg moeilijk, zo niet onmogelijk, als je zoveel belangen bij elkaar moet brengen. Zo mag het burgerservicenummer kennelijk nog steeds niet worden gebruikt ter identificatie van patiënten. Hoe moet dan een LSP van de grond komen?



Vierentwintig jaar


Het probleem lijkt op dat met de gemeentelijke basisadministratie (GBA).2 In de jaren tachtig werd al de eerste opdracht verstrekt om tot een landelijk GBA te komen. Inmiddels zijn we vierentwintig jaar en enkele honderden miljoenen euro’s aan kosten verder. En nog steeds is het niet mogelijk om met een druk op de knop iemand binnen enkele seconden te vinden en duurt een verhuizing naar een andere gemeente eindeloos. Waarom? Omdat er 443 gemeentelijke beheerders zijn die hun autonomie niet willen opgeven.



De remedie is een minister die voorschrijft dat er gewoon één centrale GBA komt, net als in Scandinavische landen. Dat spaart miljoenen en levert een veel beter product op. En gemeenteambtenaren kunnen gewoon worden geautoriseerd om met de juiste bevoegdheden daarin te muteren, net als bij banken. Aan één standaardpakket kun je best allerlei softwarepakketjes koppelen voor andere toepassingen, geen probleem. Maar men probeert het andersom op te lossen: vanuit allerlei pakketjes tot één landelijk samenhangend systeem komen. Dat lukt niet en dat gaat ook nooit goed lukken, net als bij het EPD.



Boeven


Het gedoe rond het EPD lijkt ook op de problemen met landelijke politieregisters. Er zijn 25 autonome korpsen, dus 25 beheerders. Eén goed landelijk systeem om boeven op te sporen, komt alleen van de grond als al die organisaties met één registratiesysteem gaan werken, maar dat gebeurt niet. Alle korpsen hebben dus zo hun eigen systemen. En natuurlijk is elke systeem voor het eigen korps het allerbeste wat er op de wereld bestaat. Het duurt eindeloos lang en kost eindeloos veel geld om al die systemen op elkaar af te stemmen. Dat wil niet opschieten, tenzij de minister voorschrijft dat er alsnog één centraal systeem komt.



Maar het kan ook anders. In de jaren negentig was ik verantwoordelijk om voor 36 regionale handelsregisters bij de Kamers van Koophandel één register te maken. De problemen waren vergelijkbaar. Een kwalitatief goed landelijk bestand kwam pas tot stand nadat de Kamers van Koophandel op basis van kosten en kwaliteit besloten om op één standaard over te gaan en wat autonomie in te leveren. Dat was beslist geen gemakkelijk besluit, maar na de nodige argumentatie lukte het wel. Vervolgens was het verstrekken van landelijke gegevens relatief een peulenschil. In de periode daarvoor was dat elke keer een drama.



Voorspelling


Gekoppelde ICT-systemen met veel eigenaren zijn onnoemelijk complex. Die complexiteit neemt toe met minimaal het kwadraat van het aantal eigenaren. Reken voor het zorgveld maar uit hoe ingewikkeld dat wordt - en blijft. Grote ICT-systemen komen alleen van de grond als er vanaf den beginne stevig wordt ingezet op complexiteitsreductie. Het zorgveld wil dit kennelijk niet. Men hecht te veel aan de eigen autonomie of ‘not invented here’-syndromen. De minister is niet bereid om die complexiteitsreductie te forceren of ziet de noodzaak daartoe niet in.



Daarom doe ik de volgende voorspelling: we blijven nog minimaal tien jaar miljoenen investeren in de zorg-ICT, maar met bitter weinig resultaat. Dat komt niet door slechte ICT of slechte software. Dat komt door onnoemelijk complex opdrachtgeverschap. De sector zal deze impasse zelf niet weten te doorbreken, vermoed ik zo. Alleen de minister kan dat doen. Maar waarschijnlijk ontbreekt hem de moed, want hij zou zich er in de sector niet geliefd mee maken. Maar in de Tweede Kamer zou hij ermee kunnen scoren. Noch de organisatie-adviessector, noch de ICT-branche zullen hem dit jammer genoeg aanraden. Zij verdienen immers lekker aan deze ongebreidelde complexiteit. Ze zijn immers nog jaren verzekerd van niet opgeloste problemen, die toch om een oplossing vragen. De Tweede Kamer wil namelijk wel resultaten zien. Zo blijft er werk in het land. 



Ir. Jan G.M. van der Zanden, interim-manager en ICT-architect



Correspondentieadres:


Jan@JanvdZanden.nl

;


c.c.:

redactie@medischcontact.nl

 



De auteur meldt geen belangen te hebben bij (ICT) projecten in de zorg.




PDF van dit artikel



Lees alle MC-artikelen over dit onderwerp in het

dossier Elektronisch patiëntendossier



Literatuur


1. Wigersma L.

Ontwikkeling elektronisch patiëntendossier moet sneller kunnen.

Medisch Contact 2008; 63 (11): 480.  2. Persbericht d.d. 19 maart 2008 van Programma Moder­nisering GBA. ‘Hervatting programma modernisering GBA dichterbij’. Dit herziene en verder ingeperkte project is in 2003 in de steigers gezet nadat twee eerdere pogingen waren mislukt. De modernisering van het GBA is in 1984 gestart. Sinds begin jaren negentig zijn werkende stand alone gemeentelijke pakketten gerealiseerd. Sinds 2002 is er een simpel landelijk verstrekkingenbestand, dat met vertraging landelijke gegevens kan aanleveren.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.