Laatste nieuws
Wolfgang Kotek
7 minuten leestijd
ouderen

Van belastbaarheidsprofiel naar arbopas

Plaats een reactie

Het nieuwe WAO-plan hoeft niet te stranden

Een paginagroot document dat in één oogopslag laat zien welk werk de drager ervan aankan en wat zijn of haar arbeidsbeperkingen zijn. Dat is de arbopas, een gepopulariseerde en gebruiksvriendelijke versie van het belastbaarheidsprofiel. De pas helpt ‘mensen met een vlekje’ sneller aan passende arbeid.

Ondanks het historisch WAO-akkoord in de Sociaal-Economische Raad (SER) bestaat er in de politiek nog sterke verdeeldheid over de haalbaarheid van de nieuwe WAO-plannen. De sinds jaren bestaande controverses, vooral tussen VVD en PvdA, zijn nog even groot als voorheen. Al een dag na de totstandkoming van het akkoord stellen commentatoren van NRC-Handelsblad dat de kans klein is dat de plannen ooit worden uitgevoerd. Niet alleen politici, maar ook verzekeringsgeneeskundigen tonen in verschillende media bezorgdheid. Zij verwachten veel conflicten met zieke werknemers die een maximale WAO-uitkering zullen claimen en bovendien veel controverses tussen sociale en particuliere verzekeraars.

Grafiek


Een belastbaarheidsprofiel is een grafiek die - uitsluitend vanuit de medische optiek - kort en bondig aangeeft welke vaardigheden een werknemer heeft en die eveneens vermeldt bij welke arbeidstaken of arbeidsomstandigheden hij moet worden beschermd. Enkele praktische voorbeelden: een herniapatiënt mag veel soorten werk doen, maar niet zwaar tillen; een astmapatiënt mag niet werken in stof; een patiënt met vallende ziekte mag niet op een ladder werken, een hartpatiënt moet geen zware lichamelijke arbeid verrichten en voor een stressgevoelig persoon dient de tempodruk te worden aangepast.


Door het veelvuldiger dan thans opstellen van deze profielen kunnen sociaal-geneeskundigen zich beter profileren als gezondheidsbeschermers en als bemiddelaars naar gezonde arbeid.  Artsen kunnen er aldus belangrijk aan bijdragen de dreigende politieke tegenstellingen te overbruggen. Het zo nodig verstrekken van gerichte arbeidsadviezen om werknemers te beschermen, is een van de hoekstenen van de arbozorg en expliciet vermeld in artikel 3 van de Arbowet. Werkgevers en arbodiensten worden door de Arbeidsinspectie overladen met technische regels en voorschriften voor veilige en gezonde werkomstandigheden. Merkwaardigerwijs is er echter geen enkele controle door de overheid op het naleven van de wetgeving over passende arbeid. Helaas is in veel arbodiensten het gebruik van belastbaarheidsprofielen in de laatste decennia geheel verdwenen of tot een minimum beperkt. Van de WAO’ers liggen er honderdduizenden belastbaarheidsprofielen in de dossiers van uitvoeringsinstanties (de vroegere GMD’s). Veel dossiers kunnen (gehele WAO’ers worden hier buiten beschouwing gelaten) nog worden benut voor reïntegratieprojecten.


Bedrijfsartsen en arbodiensten dienen zich niet alleen bij periodiek medisch onderzoek bezig te houden met het opstellen van belastbaarheidsprofielen, maar vooral bij de begeleiding van zieke werknemers. Bovendien zou er veel frequenter en gestructureerder dan thans over belastbaarheidsprofielen moeten worden gecommuniceerd. Niet alleen tussen arbodiensten en werkgevers, maar ook tussen artsen uit de sociale respectievelijk curatieve sector. In deze conceptie, geheel passend in de moderne arbowetgeving en de Wet verbetering poortwachter, is de werknemer niet een te betuttelen object, maar kan en moet hij zelf meewerken aan zijn (re)integratie.

Arbo-denken


Veel WAO’ers waren ooit ‘werknemers met een vlekje’, die steeds weer moesten hollen en stilstaan tot zij - vaak met stille goedkeuring van hun werkgever - het bijltje erbij neerlegden en alleen maar een uitkering claimden. In de laatste decennia werd veel baanbrekend werk verzet op het gebied van collectieve ergonomische maatregelen voor werknemers, doch de noodzakelijke individuele ergonomische zorg is hierbij sterk achtergebleven. Arbodiensten staan vaak onder grote druk om een repressief verzuimbeleid te voeren.


Direct op het individu gericht arbo-denken, dat hoge ziektecijfers had moeten indammen, is ook thans nog onvoldoende geïntegreerd in studiepakketten van toekomstige managers, die  onder andere studeren in economie, bedrijfskunde of logistiek. In deze studierichtingen is de werknemer, óók de oudere, vaak een productie-eenheid die zich eenzijdig moet aanpassen aan een inflexibel productieproces, terwijl de Arbowet juist het omgekeerde verlangt.


De nestor van de bedrijfsgezondheidszorg in Nederland, wijlen prof. dr. G.C.E. Burger, paste reeds in de jaren dertig belastbaarheidsprofielen toe en propageerde deze om meer zicht te krijgen op medische capaciteiten en beperkingen van werknemers. Uit mijn ervaring in de metaalindustrie bleek dat het ziektecijfer door het consequent registreren en toepassen van belastbaarheidsprofielen rond 25 procent lager was dan in vergelijkbare industrieën en dat de toestroom naar de WAO hierdoor aanzienlijk kon worden beperkt.


Rond de 20 procent van de werknemers bleek door kleinere of grotere handicaps arbeidsadviezen te hebben die door de werkgever ook werden opgevolgd. De ziektecijfers waren niet hoger dan van werknemers zonder vlekje.1 Ergo: het goed hanteren van een belastbaarheidsprofiel leidt ertoe dat mensen niet op de verkeerde werkplek terechtkomen, waardoor zij minder in de arbeidsongeschiktheidswetten belanden. Zij zullen gemakkelijker meewerken aan hun (re)integratie. Metafoor: bij strikte inachtneming van verkeersregels zijn er minder verkeersongevallen.

Als twee druppels water


De klassieke belastbaarheidsprofielen uit de bedrijfsgezondheidszorg, oorspronkelijk bedoeld om werknemers te beschermen én op hun capaciteiten te wijzen, lijken als twee druppels water op de profielen die verzekeringsgeneeskundigen al decennia lang hanteren bij het inschatten van de mate van  arbeidsongeschiktheid. Sinds jaren discussiëren verzekeringsgeneeskundigen en bedrijfsartsen over een betere samenwerking. In mijn ogen zou ‘herwaardering en popularisering van belastbaarheidsprofielen’ bij deze discussies een belangrijk en uitdagend agendapunt kunnen zijn. De profielen zijn gebaseerd op de deductieve redeneertrant in de wetenschapsleer, die vooral in de wiskunde wordt toegepast. Zij gaan namelijk uit van in de wet verankerde algemene gezondheidsprincipes en vandaar naar de praktische toepassing ervan. Het is een goede zaak als de overheid de geschetste overlegstructuur propageert en ondersteunt. Omdat het woord ‘belastbaarheidsprofiel’ wat moeilijk hanteerbaar is in het dagelijkse spraakgebruik, stelde ik reeds eerder voor zo’n profiel ‘arbopas’ te noemen.2 3 Dit woord ligt gemakkelijker in de mond en refereert aan de Arbowet en aan passende arbeid.

Arbopas 


Een arbopas is een gepopulariseerd en gebruiksvriendelijk belastbaarheidsprofiel, zoals thans in de verzekeringsgeneeskunde toegepast en vroeger veelal in de bedrijfsgezondheidszorg. Het is een paginagroot document dat in één oogopslag aangeeft welke arbeidscapaciteiten en arbeidsbeperkingen een werknemer of werkzoekende bezit.


De opzet van de arbopas is om mensen gemakkelijker passende arbeid aan te bieden. De pas kan werknemers of werkzoekenden met een grotere of kleinere handicap enerzijds medische bescherming bieden en anderzijds hen stimuleren om meer met hun talenten te woekeren.


Bij goed gebruik verlaagt de arbopas ziektecijfers, vermindert hij de kans op doorstroming naar WAO of WW en bevordert hij zowel integratie als reïntegratie in arbeid van personen met een gezondheidsprobleem.


De arbopas geeft concrete invulling aan oude en nieuwe WAO-plannen die werkgevers en werknemers opdragen in goede harmonie samen te werken bij het realiseren van passende arbeid. De pas richt zich specifiek op praktische uitvoering van artikel 3 van de Arbowet alsmede op de Wet verbetering poortwachter, waarin aan werkgevers wordt opgedragen ervoor te zorgen dat arbeid - zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd - dient te worden aangepast aan persoonlijke eigenschappen van werknemers.


De arbopas is het onvervreemdbaar eigendom van de werknemer of werkzoekende, maar het gebruik van de opgevoerde arbeidsadviezen is niet vrijblijvend. Immers, werkgever en werknemer hebben een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid bij het realiseren van passende arbeid.


De arbopas wordt uitsluitend na medisch onderzoek door een ‘arts voor arbeid en gezondheid’ opgesteld. Er is recht op hulp van een arbeidsdeskundige en op een second opinion.


De arbopas waarborgt zowel de wetgeving met betrekking tot privacybescherming als die van gezondheidsbescherming. De pas wordt ondertekend door de arts na een verklaring van de werknemer dat deze juiste medische informatie aan de arts heeft verstrekt.


Arbeidsgehandicapten krijgen desgewenst voor sollicitatiegesprekken een separate arbopas, die uitsluitend vaardigheden opvoert. De drempel bij de toegang tot arbeid is in zo’n scenario lager: de arts kan hierdoor bij aanstellingen doeltreffender bemiddelen naar gezonde arbeid.


Werknemers met voldoende restcapaciteit en een gezondheidsbeperking krijgen een permanente arbopas, die naast capaciteiten en vaardigheden ook arbeidsadviezen vermeldt. Bij een nieuwe ziekte met blijvende gevolgen moet een bestaande arbopas soms worden aangevuld. Onderzoek toont aan dat een pas gemiddeld vijf jaar geldig blijft. Evenals een rijbewijs kan een pas vaak jarenlang worden gebruikt.


In de ziektewetperiode zal de bedrijfsarts meestal een tijdelijke arbopas aan een werknemer verstrekken. De duur van het medische arbeidsadvies moet op de pas worden aangegeven. Zo nodig kan de geldigheid worden verlengd.

Betere communicatie


De arbopas kan een belangrijke rol spelen bij het realiseren van de door velen geambieerde meer integrale gezondheidszorg. De communicatie tussen


sociaal-geneeskundigen en behandelende artsen, maar eveneens tussen


sociaal-geneeskundigen en werkgevers, kan door het invoeren van de pas worden verbeterd. De eigenaar van de pas wordt niet buiten zijn weten door anderen betutteld, maar vervult een zelfstandige rol bij zijn (re)integratie in arbeid. Hij krijgt een handleiding waarin wordt vermeld hoe en in welke omstandigheden de pas het meest doeltreffend kan worden gebruikt. Hij kan behandelende artsen laten meedenken over een gegeven arbeidsadvies. De sociaal-geneeskundige staat immers steeds open voor collegiaal overleg en voor preventieve adviezen van artsen uit de curatieve sector.


De in een arbopas opgevoerde tijdelijke of permanente werkadviezen kunnen, indien de eigenaar hiermee instemt, worden opgeslagen in een personeelsbestand. Dit kan ook, bij waarborgen voor anonimiteit, in gezondheidsstatistieken: Beter vroege en vruchtbare integratie dan te late en te kostbare reïntegratie. n

W. Kotek,
bedrijfsarts


Cartoon:

Wim Stevenhagen

Correspondentieadres: wkotek@knmg.nl

SAMENVATTING


l Belastbaarheidsprofielen, die capaciteiten en beperkingen opvoeren van werknemers of werkzoekenden, zouden meer moeten worden gebruikt in de arbozorg: draagkracht en draaglast van ‘mensen met een vlekje’ kunnen dan beter op elkaar worden afgestemd.


l De arbopas, een gebruiksvriendelijker naam voor een belastbaarheidsprofiel, refereert zowel aan de Arbeidsomstandighedenwet als aan passende arbeid (Wet verbetering poortwachter).


l Het gebruik van een arbopas is niet vrijblijvend, omdat zowel werkgever als werknemer in goede samenwerking en rede moeten zoeken naar passende arbeid.


l Arbopassen kunnen een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van integrale gezondheidszorg; door deze passen te gebruiken kunnen artsen uit verschillende disciplines - met goedkeuring en medewerking van de aan hen toevertrouwde cliënten/patiënten - beter over preventieve gezondheidzorg communiceren.


l De overheid zou projecten moeten stimuleren waarin verzekeringsgeneeskundigen en bedrijfsartsen samenwerken om het concept van een arbopas nader uit te werken.

Referenties


1. Kotek W. Jaarverslagen Bedrijfsgezondheidsdienst Hunter Douglas Europe, 1985-1995.  2. Kotek W. Persoonsgerichte werkadviezen als onderdeel van het arbobeleid. Een pleidooi voor herwaardering en herinvoering van belastbaarheidsprofielen bij medisch onderzoek in bedrijven. Voordracht Nationale Commissie Chronisch Zieken. SER, 25 januari 1994.  3. Kotek W. Medische keuringen. Tien Suggesties met betrekking tot het KNMG-protocol. Medisch Contact 1996; 51: 23. 


4. Goedhard WJA. De Arbeidsgeschiktheidsindex, Stichting Arbozorg Oudere Werknemers,

wja.goedhard@tref.nl

 


5. Goedhard WJA, Rijpstra TSHW, Puttiger PHJ. De arbeidsgeschiktheidsindex als nieuw instrument. TBV 1997; 5 (2): 50-4.


ouderen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.