Laatste nieuws
Gert van Dijk
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Voltooid leven en de rol van artsen

3 reacties

Recentelijk is er veel media-aandacht geweest voor de initiatiefgroep Uit Vrije Wil. Deze groep, opgericht door een aantal prominente Nederlanders, wil hulp bij zelfdoding bij een ‘voltooid leven’ mogelijk maken door dit uit het wetboek van strafrecht te halen.

De KNMG ziet bij dergelijke hulp geen rol voor artsen weggelegd, aangezien het bij een voltooid leven niet primair om medische, maar om existentiële problematiek gaat. Maar als de voorstellen van Uit Vrij Wil werkelijkheid worden, dan is het niet goed voorstelbaar dat artsen daarbij geen rol krijgen. Zo zal het nodig zijn dat een psychiater beoordeelt of er geen sprake is van een behandelbare depressie. De huisarts zal nodig zijn om inzicht te geven in de familiehistorie van de patiënt, de medische geschiedenis en de achtergronden van het verzoek. Ook bij de daadwerkelijke uitvoering is medische kennis onontbeerlijk. Het is echter onwaarschijnlijk dat artsen bereid zullen zijn zich louter als uitvoerende instantie van een door anderen bewandeld beoordelingsproces te laten gebruiken.

Rechtvaardiging
Een ander probleem is de rechtvaardiging van het handelen van artsen. In de huidige euthanasiewet wordt het levensbeëindigend handelen van de arts gerechtvaardigd door een conflict van plichten: aan de ene kant de plicht om het leven in stand te houden, aan de andere kant de plicht om ondraaglijk uitzichtloos lijden van de patiënt te verlichten. Maar als de context van uitzichtloos en ondraaglijk lijden verlaten wordt, welke rechtvaardiging bestaat er dan
om het leven van de patiënt actief te beëindigen?

Laagdrempelig
Maar misschien wel het belangrijkste probleem is dat het voorstel van Uit Vrije Wil een tweede, niet-medische weg naar hulp bij zelfdoding opent. De bedoeling hiervan is dat deze hulp laagdrempeliger en voor meer mensen beschikbaar komt. In dat geval is het onwaarschijnlijk dat de huidige, na jarenlange maatschappelijke discussie opgebouwde euthanasiepraktijk kan blijven bestaan. Er is immers weinig reden meer voor mensen om de onzekere medische route te volgen, als er ook een laagdrempeliger manier is om hetzelfde te bereiken. Daarmee zullen de transparantie en zorgvuldigheid van de huidige praktijk vrijwel zeker verloren gaan. Ook de ervaring en deskundigheid van uitvoerende artsen en consulterende SCEN-artsen zal verdwijnen.

In eigen hand
Er moeten dus nog de nodige vragen worden beantwoord voor de voorstellen van Uit Vrije Wil werkelijkheid kunnen worden. Mogelijk zal blijken dat deze problemen dermate fundamenteel zijn, dat ze niet goed op te lossen zijn. In dat geval rest de mogelijkheid dat patiënten met een voltooid leven hun verantwoordelijkheid nemen en hun levenseinde daadwerkelijk in eigen hand nemen. In het recente Uitweg, een waardig levenseinde in eigen hand wijst Boudewijn Chabot erop dat mensen ook zonder arts of andere hulpverleners op waardige wijze het eigen overlijden kunnen regisseren, door zelf medicijnen te sparen, of door te stoppen met eten en drinken.

Met name bij deze laatste methode hebben artsen de plicht om de patiënt te begeleiden en te ondersteunen, bijvoorbeeld door voorlichting, mondverzorging, decubituspreventie en pijnbestrijding te bieden. Over het stoppen met eten en drinken blijken echter niet alleen onder patiënten, maar ook onder artsen nog veel misverstanden te bestaan. Mogelijk is daarom de belangrijkste vraag voor artsen de komende tijd: welke rol zien zij voor zichzelf bij het begeleiden van patiënten die hun leven voltooid achten?

Gert van Dijk, beleidsmedewerker ethiek bij de KNMG

Correspondentieadres: g.van.dijk@fed.knmg.nl

<strong>PDF van het Federatienieuws</strong>
Federatienieuws KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Huub Cremers

    forensisch arts niet praktiserend, Rotterdam

    Ik bezocht twee debatavonden over het zelfverkozen levenseinde, beide geleid door dezelfde ‘beleidsadviseur KNMG’ en dezelfde ‘beleidsmedewerker ethiek KNMG’, zonder duiding van hun kwalitatieve deskundigheid en het daarop te funderen recht van leide...n van het debat tussen artsen. Indachtig de mening van wijlen prof. Enschedé in ‘De arts en de dood’, blz 35: ‘Omdat wie geen vakgenoot is niet goed op de hoogte kan zijn van de wezenlijke problematiek, die altijd in de details schuilt; en wie niet goed op de hoogte is kan op dit abstractieniveau niet gezaghebbend beslissen.’ De logische gevolgtrekking is: hij kan ook geen debat onder ‘vakgenoten’ gezaghebbend leiden!

    Op beide avonden werd het debat formeel juridisch en streng dominant geleid. De ideologische, filosofisch gefundeerde doelstelling van het artsenberoep ontbrak totaal, zoals wijlen prof. Leenen in zijn Handboek gezondheidsrecht het formuleerde: ‘eerbied voor het leven kan leiden tot onmenselijkheid’.

    Het onderwerp staat weer volop in de belangstelling vanwege de toenemende praktische problematiek in de zorg- en hulpverlening in de vaak ernstig leed veroorzakende terminale levensfase. Praktische problematiek door het star interpreteren van de belemmerende juridische regelgeving en de starre implementatie daarvan door zowel toetsende medici als consulent vooraf en de toetsingscommissies achteraf. Die huiver veroorzakende toetsingen leiden tot verlies van bereidheid tot effectieve hulpverlening bij ernstig leed in de laatste levensfase. De huiver voor afkeuring wint het van hulpverlenende daadkracht in die fase.

    Is huiver de leidraad geworden bij medisch hulpverlenend handelen? Wordt het niet hoog tijd voor een herbezinning over de opgedrongen onbewezen zinvolle controle op de medische besluitvorming en uitvoering door de verplichte toetsing vooraf en achteraf? Het lijkt alsof
    we de betrouwbaarheid op beroepseed, eer en geweten hebben opgeofferd!

  • ,

    Gert van Dijk, beleidsmedewerker bij de KNMG, schrijft over de rol van artsen in de voorstellen van de initiatiefgroep Uit vrije wil. Hij komt tot de volgende standpunten:
    - Een psychiater moet beoordelen of oude mensen die hun leven als voltooid er...varen en willen sterven, mogelijk een behandelbare depressie hebben.
    - Artsen zullen niet bereid zijn op te treden als uitvoerders van een door anderen genomen besluit.
    - Onder verwijzing naar publicaties van oud-psychiater Boudewijn Chabot rest er de mogelijkheid dat mensen hun eigen levenseinde ter hand nemen, hetzij door stoppen met eten en drinken, hetzij door verzamelde medicijnen in te nemen.
    Het siert Van Dijk dat hij pleit voor zorgvuldigheid. De praktijk leert echter dat consultatie van een psychiater lang niet altijd nodig is, omdat verreweg de meeste ouderen uitstekend en consistent over een langere periode hun eigen beslissingen van passende argumenten kunnen voorzien. Huisartsen – met als taak persoonlijke, integrale en continue zorg te verlenen – zullen niet snel in de situatie komen die Van Dijk schetst. Zij zijn al veel eerder dan na het besluit met hun patiënten in contact en gaan met hun patiënt de weg naar het onontkoombare einde. Van ‘zich laten gebruiken’ is dan geen sprake. Ten derde het sterven in eigen hand nemen. Veel ouderen hebben niet de vereiste medicijnen en zijn niet is staat – of willen niet – via slinkse wegen aan die pillen komen. Als een gezond persoon stopt met eten en drinken brengt dat in veel gevallen meer lijden én een veel langduriger lijden mee dan Chabot stelt. Stoppen met eten en drinken ontneemt bovendien iemand de mogelijkheid om op waardige wijze afscheid te nemen. Daarbij: als de patiënt alleen de handelingen moet uitvoeren gaat het altijd geldende adagium teloor: “Sterven doe je samen, doodgaan moeten we alleen doen.” Ook Van Dijk zal toch niet willen dat het levenseinde een eenzaam gebeuren wordt, iets dat geliefden en rechtgeaarde huisartsen zondermeer zullen betreuren. Wetswijziging is zeker nodig, initiatieven daartoe zijn in voorbereiding.

    Prof. Dr. K. Gill, oud huisarts en oud-hoogleraar huisartsgeneeskunde

    Prof. Dr. D.F. Swaab, hoogleraar neurobiologie en lid van Inititiefgroep Uit vrije wil

    H. van Dam, docent en consulent hersenaandoeningen en schrijver van een groot aantal artikelen en twee boeken over euthanasie.

  • ,

    In zijn column roept ethicus Gert van Dijk artsen op na te denken over de vraag welke rol zij voor zichzelf zien bij de begeleiding van patiënten (cursivering RJ) die hun leven voltooid achten. Hij begint te stellen dat voor dergelijke hulp geen rol... voor artsen is weggelegd. Het gaat volgens hem immers niet primair om medische maar om existentiële problematiek. Dat klinkt duidelijk, maar waarom spreekt hij dan in zijn conclusie wel van patiënten? Heeft niet elke einde-leven-beslissing door artsen met existentiële problematiek te maken? Want doen (huis)artsen bij “reguliere euthanasie” feitelijk niet anders dan de existentiële nood beoordelen en mede daarnaar handelen? Leven in een ondraaglijke en uitzichtloze situatie (misschien wel het belangrijkste euthanasiecriterium) bedreigt immers de kwaliteit van het bestaan en dus de existentie van dat bestaan!
    Ook ziet van Dijk geen uitvoering van de plannen van de burgerinitiatiefgroep Uit Vrije Wil zonder betrokkenheid van artsen. Hij denkt dat daarin namelijk – naast de rol van de psychiater voor beoordeling van de wilsbekwaamheid – vooral een rol is weggelegd voor de huisarts. Deze kent de biografie van betrokkene het beste en heeft ook de onontbeerlijke medische kennis in huis voor de uitvoering.
    Dat artsen hun euthanatisch handelen rechtvaardigen door een beroep te doen op het conflict van plichten is juridisch juist. Maar een minstens zo belangrijk dragend principe daarbij voor de meeste artsen is barmhartigheid. Niet valt in te zien waarom ondraaglijk en uitzichtloos lijden aan het leven (voltooid leven) niet eenzelfde gevoel van barmhartigheid op zou roepen.
    Ik ben het met Van Dijk eens dat het openen van een tweede weg, zoals Uit Vrije Wil voorstelt, door zijn laagdrempeligheid een gevaar zou kunnen zijn voor de huidige, zorgvuldige en na veel discussie opgebouwde euthanasiepraktijk. Maar wie garandeert dat niet de “gecertificeerde hulpverleners” van Uit Vrije Wil – door dezelfde gevoelens van verantwoordelijkheid voor onomkeerbaar handelen – zich minder laagdrempelig gaan gedragen dan artsen? En is die tweede weg daarmee juist geen gevaar en geen makkelijk alternatief?
    Het zijn allemaal discussiepunten die het zicht op de problematiek verduisteren. Waarom beginnen we niet waar “het” allemaal begint? Waarom niet erkennen dat een voltooid leven net zo existentieel ondraaglijk en uitzichtloos lijden kan veroorzaken als terminale kanker, zoals de commissie Dijkhuis (die in opdracht van de KNMG onderzoek deed naar de rol van artsen bij “lijden aan het leven”) al eerder concludeerde?
    De uitweg om dan maar Chabots weg te bewandelen en mensen met een voltooid leven te laten stoppen met eten en drinken is, naar mijn ervaring, een meestal helse en onmenselijke weg. Zo’n proces is alleen menselijk te maken als artsen dat begeleiden en ondersteunen: palliatieve zorg die kan uitmonden in palliatieve sedatie of desgewenst euthanasie. Waar is dan nog het verschil met de “reguliere euthanasie”? En waarom moeten artsen dan nog nadenken?

    Rob Jonquière, arts n.p.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.