Laatste nieuws

Financiële prikkel voor vervolgopleiding

Plaats een reactie

OOR Noord- en Oost-Nederland werken gezamenlijk aan vernieuwing

In Noord- en Oost-Nederland hebben het UMC Groningen en de opleidingsziekenhuizen een opleidingsfonds in het leven geroepen om de noodzakelijke aanpassingen van de medische vervolgopleiding te stimuleren. Dat is een vruchtbare aanpak gebleken.

Op 1 januari 2011 treedt het nieuwe kaderbesluit van het Centraal College Medisch Specialismen (CCMS, inmiddels overgegaan in het College Geneeskundige Specialismen) in werking. Dit heeft grote gevolgen voor de medische vervolgopleiding. Er zijn nieuwe opleidingsplannen, en opleidingsinstellingen, opleiders en aiossen zitten midden in verandertrajecten om deze plannen te implementeren. Medisch Contact publiceerde de afgelopen drie, vier jaar een fraaie bloemlezing van de uitdagingen die deze verandering teweegbrengt. Naast enthousiasme zijn er ook veel bedenkingen. Zo zijn er zorgen over de implementatie en het tijdsbeslag voor opleider en aios, en is er angst voor bureaucratisering. Dit wordt versterkt door het gevoel dat opleiders en aiossen de omvang en het tempo van de vernieuwing in de praktijk niet aankunnen. Met name in de niet-academische opleidingsziekenhuizen mist men adequate onderwijskundige en veranderkundige ondersteuning.

Kleinschalige aanpak
Binnen de Onderwijs- en Opleidingsregio Noord- en Oost-Nederland (OOR N&O) zijn initiatieven op het gebied van opleidingsvernieuwing gestimuleerd en ondersteund. We meenden dat een bottom-upmethode het meest effectief zou zijn. Ervaringen met het In Vivo-project wezen uit dat veranderingen vaak makkelijker tot stand komen bij een kleinschalige aanpak (regionaal of via een opleidingscluster of soms zelfs op het niveau van de opleidingsinstelling) dan via landelijk ingestelde verandertrajecten.1

Om zo’n regionale aanpak te stimuleren hebben de raden van bestuur van de ziekenhuizen in de OOR N&O in 2008 het innovatiefonds opgericht. Dit fonds moet de ontwikkeling en implementatie van de nieuwe opleidingsplannen of onderdelen daarvan stimuleren. Dat kan door een kleinschalig project om een kwaliteitsinstrument passend te maken voor de lokale situatie of door het ontwikkelen van een nieuwe aioscursus of een project om een groep opleiders onderwijskundige ondersteuning te bieden. Het fonds wordt gevuld met een jaarlijkse bijdrage van elk ziekenhuis van duizend euro per aios. Jaarlijks heeft het fonds ruim 650 duizend euro te besteden.

Veranderingen komen makkelijker tot stand
bij een kleinschalige aanpak

Het regionale voorzittersoverleg van de Centrale Opleidingscommissies beoordeelt de subsidieaanvragen. Als een subsidieaanvraag is voorzien van een advies van het regionale Leerhuizenoverleg kan het bestuurlijk overleg van de raden van bestuur de aanvraag toekennen. Een project krijgt maximaal 50 duizend euro subsidie. Een belangrijk criterium is dat projecten door twee of meer ziekenhuizen in de regio moeten worden uitgevoerd. Na afloop van het project verschijnt er een verslag op de website van de OOR N&O zodat de resultaten ook voor andere opleiders en aiossen toegankelijk zijn. Er zijn twee beoordelingrondes per jaar. De vaste kosten van enkele kwaliteitsinstrumenten (zoals SETQ en D-RECT) en het onderhoud van de website van de OOR N&O worden ook uit het innovatiefonds betaald.

Kortere modules
Er zijn inmiddels 40 projectvoorstellen ingediend. Hiervan zijn er 28 gehonoreerd. Voorbeelden van goedgekeurde projecten zijn de ontwikkeling van een masterclass professionele interactie, attitude en organisatieontwikkeling voor medische professionals, een project om kortere modules van het Teach the Teacher-programma te ontwikkelen (Teaching on the Run), een cursus om aiossen te leren hoe zij een actieve rol in hun eigen opleiding kunnen nemen (Active Learner-cursus) en een training van verpleegkundigen om aiossen goede feedback te geven bij een 360o-beoordeling.

Van de toegekende projecten zijn er 17 door een staflid van het UMCG aangevraagd en 11 door een staflid van een opleidingsziekenhuis. Het gemiddelde subsidiebedrag dat per project is toegekend, was 33 duizend euro.

Expertise
De vorming van onderwijs- en opleidingsregio’s stimuleert de samenwerking tussen UMC en opleidingsziekenhuizen. Vooral gemeenschappelijke financiële en logistieke belangen in de basisopleiding en de medisch-specialistische vervolgopleiding waren de aanleiding om samen te werken. Maar voor de werkelijke samenwerking in de regio moet het over de inhoud gaan waarbij de deelnemende opleidingsziekenhuizen hun expertise aan elkaar beschikbaar stellen en gezamenlijk nieuwe projecten oppakken. In de OOR N&O heeft ook het innovatiefonds daaraan bijgedragen. Instellingen investeren in het fonds en kunnen daardoor samen met andere instellingen hun expertise vergroten. Bij de toewijzing van de projecten wordt erop gelet dat die representatief is voor de financiële inbreng van de ziekenhuizen in het fonds.

Soms wordt het wiel op meerdere plaatsen uitgevonden, maar als dat bijdraagt aan het verkrijgen van lokaal draagvlak voor een vernieuwing, wordt dat geaccepteerd. Cruciaal is immers dat elk opleidingsteam, Centrale Opleidingscommissie of Leerhuis de nieuwe opleidingsplannen beschouwen als ‘hun’ plannen. Het innovatiefonds legt de basis voor een gezamenlijke en regionale aanpak van de modernisering van de vervolgopleiding.

prof. dr. Jan C.C. Borleffs, vicedecaan onderwijs en opleidingen, hoofd van de Postgraduate School of Medicine van het UMC Groningen
mr. dr. A.A. Eduard Verhagen, kinderarts, voorzitter van het regionaal overleg van de voorzitters van Centrale Opleidingscommissies van het UMCG
dr. Henk E. Sluiter, internist, voorzitter van het regionale Leerhuizenoverleg
dr. Niek J.A. Tulp, orthopedisch chirurg, vicevoorzitter van het regionaal overleg van de voorzitters van Centrale Opleidingscommissies

Correspondentieadres: j.c.c.borleffs@med.umcg.nl; c.c.: redactie@medischcontact.nl.
Geen belangenverstrengeling gemeld.

Samenvatting

  • In de Onderwijs- en Opleidingsregio Noord- en Oost-Nederland (OOR N&O) is een innovatiefonds opgericht om de ontwikkeling en implementatie van nieuwe opleidingsplannen te stimuleren.
  • Elk ziekenhuis draagt naar rato van het aantal aiossen bij aan het fonds. Het fonds heeft jaarlijks 650.000 euro te besteden.
  • Opleiders en leerhuizen kunnen voor een project maximaal 50.000 euro subsidie aanvragen.
  • Projecten variëren van een kleinschalig project om een kwaliteitsinstrument passend te maken voor de lokale situatie tot het ontwikkelen van een nieuwe aioscursus of onderwijskundige ondersteuning van een opleidersgroep.

Literatuur

1. Crommentuyn R. Nieuwe opleiden biedt houvast. Medisch Contact 2010; 27: 1318-21.

beeld: Thinckstock
beeld: Thinckstock
<strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong> Meer MC-artikelen over onderwijsvernieuwing:
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.