Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

Familie wilsonbekwame niet almachtig

Plaats een reactie

Het kwam niet eens tot een zitting; de klacht tegen de psychiater werd ongegrond verklaard. Toch biedt het tuchtcollege de uitspraak ter publicatie aan bij MC. Dan wil het college u natuurlijk ergens op wijzen. En dat klopt.

De familie van een wilsonbekwame jongeman met schizofrenie wijst medicatie voor hem af, waarna hij onder invloed van de ‘tweedekeusmedicatie’ uit het raam springt – zonder fatale gevolgen. De patiënt, maar eigenlijk zijn familie, klaagt de psychiater aan. Dat heeft echter niet het beoogde effect. Integendeel.

In een ‘ten overvloede’ merkt het tuchtcollege nadrukkelijk op dat een hulpverlener voorbij moet gaan aan de (niet-)behandelwensen van de wettelijk vertegenwoordiger als deze indruisen tegen de belangen van een patiënt. Subtiel zegt het college dat de psychiater direct al het eerstekeusmedicijn had mogen voorschrijven, ongeacht het protest van de familie.

Als ‘goed hulpverlener’ bent u verplicht te handelen volgens de professionele standaard en dus – ook bij wilsonbekwame patiënten – die behandeling in te zetten die in het belang is van de patiënt. Al moet u daarbij natuurlijk niet over één nacht ijs gaan. Professioneel handelen heet dat, maar nu met een terecht juridisch steuntje in de rug.

B.V.M.Crul, arts
mr. W.P. Rijksen

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam d.d. 14 juli 2009

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 mei 2008 binnengekomen klacht van A, wonende te B, klager, tegen C, psychiater, wonende en werkzaam te B, verweerder.

1. Het verloop van de procedure.
Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift met de bijlagen; het antwoord; de repliek met bijlage; de dupliek; de inlichtingen; de correspondentie betreffende het vooronderzoek.

Partijen hebben niet gebruikgemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is in raadkamer behandeld.

2. De feiten
Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Klager is sinds vele jaren bekend met schizofrenie en is sinds 1998 onder behandeling bij D te B alwaar verweerder ten tijde van het verweten handelen in en omstreeks april 2008 als arts-assistent psychiatrie werkzaam was.

In de brief aan de huisarts van 14 april 2005 heeft behandelend psychiater E onder meer geschreven:

‘Terugkijkend lijkt er steeds meer een onacceptabele situatie te bestaan waarbij we te maken hebben met een schizofrene jongeman, mogelijk mentaal geretardeerd waarbij ook een pervasieve ontwikkeling niet is uitgesloten, die niet adequaat psychiatrisch behandeld wordt omdat moeder de voorgestelde medicatie weigert. Ondanks vele inspanningen door verschillende hulpverleners is hierin geen verandering opgetreden.’

Als (differentieel) diagnose onder As I van de DSM-classificatie wordt in de brief schizofrenie, gedesorganiseerde vorm ononderbroken, pervasieve ontwikkelingsstoornis en zwakzinnigheid genoemd. Onder ‘huidige medicatie’ staat:

‘Haldol 1 mg: 2dd1, wordt door moeder gedoseerd.’

Onder het kopje ‘Beleid’ is genoteerd: ‘Betrokkene verblijft momenteel in het buitenland. Bij terugkeer zal de Bopz-maatregel overwogen worden of een sec.opinion worden aangevraagd vanwege zowel diagnostische maar ook de ethische dilemma’s.’

Op 1 april 2007 is verweerder, onder supervisie van de psychiater F, behandelaar van klager geworden. De opdracht aan verweerder was bij een selectie van patiënten met complexe beelden die niet of onvolledig hadden gereageerd, te onderzoeken of er voor hen nog alternatieve behandelmogelijkheden waren. Klager behoorde tot deze groep patiënten. Verweerder stelde vast dat er sprake was van onderbehandeling. Op basis van de in de beroepsgroep geldende professionele standaard neergelegd in de richtlijn schizofrenie, was een behandeling met Clozapine geïndiceerd. Deze behandeling was niet gestart wegens bezwaren van de familie van klager tegen de frequente bloedafnames die hiermee gepaard zouden gaan en het risico op leverschade bij klager.

In juli 2007 waren katatone symptomen, zoals mutisme, staren, grimasseren, stereotypieën en maniërismen bij klager vastgesteld. Mede op basis van de bevindingen bij aanvullend onderzoek werd de diagnose verruimd tot schizofrenie van ongedifferentieerde type met katatone, gedesorganiseerde en paranoïde kenmerken. Na literatuuronderzoek gericht op de behandeling van schizofrenie van het katatone type heeft verweerder Lorazepam voorgeschreven. De familie van klager is over de diagnose en de voorgenomen behandeling geïnformeerd.

Op 30 augustus 2007 is klager uit het raam gevallen of gesprongen en een nacht ter observatie in het G te B opgenomen geweest. Klager is tijdens zijn opname beoordeeld door een psychiater van de consultatieve dienst van het G die een verzoek tot In Bewaringstelling Stelling (IBS) heeft uitgeschreven. Op 31 augustus 2008 is klager met een IBS overgeplaatst naar de gesloten afdeling van H. Aldaar heeft verweerder samen met een sociaal verpleegkundige een gesprek met de familie van klager gevoerd. In dit gesprek liet de familie weten de val van klager toe te schrijven aan de voorgeschreven Lorazepam. Op 5 september 2007 is klager ontslagen uit de instelling.

3. Het standpunt van klager en de klacht
Klager en zijn familie kunnen zich niet aan de indruk ontrekken dat op grond van de door verweerder gestelde diagnose Lorazepam is voorgeschreven, terwijl hij wist dat dit als bijwerking geheugenverlies gepaard gaande met onaangepast gedrag kon hebben; zodoende een kans creërende om klager gedwongen op te nemen. Daar komt nog bij dat de voorgeschreven (aanvangs)dosering van 2 mg volgens de bijsluiter slechts mag worden ingenomen voor het slapen.

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder op onjuiste gronden de diagnose schizofrenie van het ongedifferentieerde type met katatone kenmerken heeft gesteld.

4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college
Verweerder heeft op grond van zorgvuldig onderzoek de diagnose bij klager uitgebreid en heeft mede gelet op de omstandigheid dat een behandeling met Clozapine door de familie werd geweigerd, een behandeling met Lorazepam wegens de bij klager vastgestelde katatonie voorgesteld. Aangezien een katatone toestand risicovol is, waarbij behandeling noodzakelijk is. Eerste keus is daarbij het toedienen van (hoge) doseringen benzodiazepinen. Daarnaast dient de onderliggende oorzaak, indien bekend, adequaat behandeld te worden om herhaling te voorkomen. Er is dan ook geen enkel aanknopingspunt voor de juistheid van het door klagers familieleden geuite vermoeden dat verweerder op onjuiste gronden of met een onheus oogmerk een behandeling met Lorazepam heeft ingezet. Het heeft er alle schijn van dat de familie moeite heeft met de acceptatie van de ernstige ziekte van klager die zich kenmerkt door moeilijke episodes en een slechte prognose. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder is echter geen sprake geweest.

 

Ten overvloede merkt het college nog het volgende op.
Vaststaat dat klager wilsonbekwaam is en derhalve niet in staat kan worden geacht om een behandelbeslissing te nemen.

De naaste familieleden van klager zijn als wettelijk vertegenwoordigers bevoegd toestemming te geven, maar ook te weigeren voor de behandeling van klager. Deze bevoegdheid kent echter meerdere grenzen. Eén daarvan is de omstandigheid, zoals bepaald in artikel BW 7: 465 lid 4, waarin het optreden van de vertegenwoordiger zo indruist tegen de belangen van de patiënt dat daardoor de hulpverlener niet meer de ‘zorg van een goed hulpverlener’ jegens de patiënt in acht kan nemen. In een dergelijk geval dient de hulpverlener aan het optreden van de vertegenwoordiger voorbij te gaan en te handelen volgens de professionele standaard. Het college wijst nadrukkelijk op deze bepaling, daar uit de aan het college overgelegde stukken blijkt dat voor de aandoening van klager door de behandelaars Clozapine geïndiceerd werd geacht, maar dat de familie niet instemde met een behandeling daarmee. De consequentie hiervan kon zijn dat klager een behandeling voor zijn psychoses onthouden werd en daarmee het risico liep onderbehandeld te worden c.q. te blijven met alle ernstige risico’s van dien. Ervan uitgaande dat de door verweerder gestelde diagnose katatonie juist was en het voorschrijven van Lorazepam daarvoor de aangewezen behandeling is, waren de behandelaars van klager gehouden, naar het oordeel van het college, een afweging te maken in hoeverre zij de eerder genoemde wettelijke bepaling dienden toe te passen ofwel een andere inhoud aan bedoelde zorg van goed hulpverlenerschap dienden te geven.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

Om het belang in algemene zin te benadrukken van hetgeen in de overweging ten overvloede is opgemerkt, zal de beslissing zodra zij onherroepelijk is op na te melden wijze worden bekendgemaakt.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege

- wijst de klacht af.

Bepaalt voorts dat de beslissing ingevolge artikel 71 van de Wet BIG geheel in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan de tijdschriften Medisch Contact en Maandblad Geestelijke Volksgezondheid ter bekendmaking zal worden aangeboden.

Aldus gewezen op 14 juli 2009 door mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, N.A. Mensing van Charante en L.M.
Gualthérie van Weezel, leden-arts, mr. T.H.C. Coert, secretaris.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.