Laatste nieuws
Mathijs Smit
7 minuten leestijd
geschiedenis

‘Te weinig aandacht voor de boefjes’

Plaats een reactie

 


Mart van Lieburg vindt huidig beeld van artsen in de oorlog eenzijdig.

Medisch historicus Mart van Lieburg werkt aan een ambitieus overzichtswerk over artsen in de oorlog. Ter gelegenheid van de meidagen licht hij alvast een tipje van de sluier op. ‘De officiële geschiedschrijving behoeft een correctie.’

‘Ik wil geen Jan Wolkers of Geert Mak zijn’, zegt medisch historicus Mart van Lieburg, als hij vertelt over een van de taken die hij zichzelf voor de laatste jaren van zijn carrière heeft gesteld. De 59-jarige hoogleraar werkt al jaren aan een ambitieus en omvangrijke project: een database van alle artsen en studenten geneeskunde in de oorlog, en een daarop gebaseerd overzichtswerk waarin alle denkbare aspecten van de medische sector in de oorlog aan bod komen. Een groot lezerspubliek zoekt hij niet. Zijn drijfveer is een zo volledig en correct mogelijk beeld te bieden van deze beladen periode.

‘De officiële geschiedschrijving behoeft een correctie’, betoogt Van Lieburg tijdens een gesprek in de voorzitterskamer van de KNMG over de stand van zijn project. Vlak na de oorlog is die geschiedschrijving gedomineerd door de rol die de verzetsorganisatie Medisch Contact – voorloper van dit blad – heeft gespeeld, aldus de historicus. ‘Daardoor is veel aandacht komen te liggen op hoe geweldig de Nederlandse artsen het tijdens de oorlog als collectief hebben gedaan. Ik zal dat zeker niet ontkennen. Maar op die manier is wel een eenzijdig beeld ontstaan. Zo is er naar mijn mening te weinig aandacht geweest voor de boefjes en de individuele verzetsdaden.’

Teleurstellende exercitie
Van Lieburg studeerde in de jaren zeventig geneeskunde in Rotterdam, en werd in 1978 directeur van het Medisch-Encyclopedisch Instituut van de Vrije Universiteit van Amsterdam. Na zijn promotie in 1986 werd hij er benoemd tot hoogleraar in de geschiedenis van de geneeskunst. Daarnaast werd hij drie jaar later bibliothecaris van de artsenkoepel KNMG. Sinds 2004 is hij behalve hoogleraar medische geschiedenis aan het Erasmus MC in Rotterdam ook verbonden aan het UMC van Groningen. Hij is (co)auteur van een indrukwekkend aantal uiteenlopende publicaties over medische geschiedenis. ‘Ach, je weet wat ze zeggen’, lacht hij met zelfspot. ‘Als je veel publiceert, zal het wel niet van zo’n beste kwaliteit zijn.’

Van Lieburg houdt zich al bijna een kwarteeuw met de Tweede Wereldoorlog bezig. ‘In 1988 vroeg men mij een lezing te houden tijdens een congres over stress en oorlog, een initiatief van onder meer de Leidse internist en verzetsman Hans Hers. Het werd een teleurstellende exercitie, mede omdat we de pech hadden dat prins Bernhard in de zaal zat. Dan krijgt zo’n bijeenkomst toch een ander karakter. Maar desondanks had de oorlog mij te pakken.’

Nadat Van Lieburg was benoemd tot bibliothecaris van de KNMG vond hij dozen met archiefstukken uit de oorlog in de kelders, onder meer van voorloper NMG en de Artsenkamer en de Nederlandse Vereniging voor Ziekenfondsartsen die eind 1941 op bevel van de bezetter werden opgericht. Ook bewaarde de KNMG een deel van het archief van de NSB-organisatie het Medisch Front. ‘Die archieven waren echter zo’n puinhoop, dat er geen beginnen aan leek.’

Bovendien werd het onderwerp toen nog gedomineerd door de ‘goed-of-fout’-discussie en verzetsheroïek. Een puur historische benadering lag gevoelig. Dat bleek de medisch historicus onder meer na zijn speech ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Medisch Contact in 1995. ‘Daarvan heb ik nog steeds een trauma. In die rede zei ik voor het eerst openlijk dat de gelijknamige verzetsorganisatie niet alleen het werk is geweest van de enkelingen die daarvoor na de oorlog de credit namen en kregen. Door Jean Eeftinck Schattenkerk, een van de drie mensen die in de officiële geschiedschrijving te boek staan als de oprichters van het Medisch Contact, werd mij dat niet in dank afgenomen.’

Stroomversnelling
Van Lieburgs onderzoek raakte in een stroomversnelling dankzij de subsidie die het ministerie van VWS in 2007 aan de KNMG en Medisch Contact verstrekte in het kader van het programma ‘Erfgoed van de Oorlog’. ‘Daarmee konden wij de KNMG-archieven uit de oorlog goed bestuderen en deels digitaal ontsluiten. Toen ontstond ook de gedachte het verhaal eens op papier te zetten.’

‘Ik wil de dertig intrigerendste gevallen
van collaborerende artsen beschrijven’

Daarbij gaat Van Lieburg niet over een nacht ijs. De KNMG-archieven zijn inmiddels aangevuld met archieven van instellingen als ziekenhuizen en van individuen, onder meer verzetsartsen en andere dokters die tijdens de oorlog een interessante rol speelden. Daarnaast bouwde hij de collectie literatuur uit. De hele verzameling is inmiddels ondergebracht in een kolossale loods op een bedrijventerrein in Urk.

Om alle gegevens te kunnen ontsluiten en bewerken, stelde Van Lieburg de afgelopen drie jaar een digitale databank samen met biografische gegevens van alle acht- tot negenduizend artsen die tijdens de oorlog in Nederland actief waren, en alle zevenduizend studenten geneeskunde. Op basis van die databank kan hij diepgravend historisch onderzoek doen. ‘Je kunt bijvoorbeeld kijken waar “foute” artsen zijn geclusterd, of er alle praktijkovernames van joodse artsen die werden gedeporteerd uithalen en bestuderen.’

Van Lieburg benadrukt het belang van degelijk onderzoek. ‘De oorlog is lang geleden, en het geheugen van de mensen die het hebben meegemaakt laat ze vaak in de steek. Bovendien is het onderwerp omgeven met een enorme spanning.’ Meer dan eens ervoer de historicus dat er zowel veel opgeblazen heldenverhalen als onterechte verdachtmakingen circuleren. Ter illustratie vertelt hij het verhaal van een borrel na een symposium, waar iemand een zekere dokter Wamsteker zwartmaakte als collaborateur en oorlogsprofiteur. Van Lieburg nam contact op met de zoon van de man, en kreeg de beschikking over diens persoonlijk archief. ‘Daaruit, en uit verder onderzoek, bleek dat Wamsteker een van de belangrijkste verzetsartsen uit de regio Kennemerland is geweest.’ Ook van het tegendeel kent hij genoeg voorbeelden. ‘Zo is er een arts in Zeeland die zich in mei 1945 bij de Binnenlandse Strijdkrachten heeft aangemeld, en in de naoorlogse literatuur is beschreven als een centrale figuur in het regionale verzet. Vooralsnog is nergens uit gebleken dat hij die rol daadwerkelijk heeft vervuld.’

Bloedspatten
Alle inspanningen moeten uiteindelijk leiden tot de ultieme publicatie. ‘Mijn doel is de medische wereld tijdens de bezettingstijd zo volledig mogelijk in beeld te brengen.’ Met zichtbaar plezier schetst Van Lieburg de contouren van het verhaal. ‘Ik begin met de manier waarop de geschiedschrijving over het onderwerp vorm heeft gekregen, en wijd daarna een hoofdstuk aan de aanloop naar de oorlog. Bij dat laatste moet je denken aan thema’s als de uit Duitsland naar Nederland gevluchte joodse artsen en het geneticadebat ten gevolge van het rasdenken van de nazi’s.’

Maar het hoofddeel van het boek beslaat de oorlogsjaren, ‘daar waar de bloedspatten vallen’. Van Lieburg deed uitvoerig onderzoek naar de artsen en medisch studenten die in de herfst van 1939 werden opgeroepen voor de mobilisatie van het Nederlandse leger, en naar de vijf meidagen waarin Nederland door het Duitse leger onder de voet werd gelopen. ‘Hoe zijn bijvoorbeeld de zwaargewonden van het bombardement op Rotterdam of de gevechten tegen het Duitse leger verzorgd?’

Opgeblazen heldenverhalen en
onterechte verdachtmakingen

In het onderdeel over de oorlogsjaren zet Van Lieburg de manier waarop de volksgezondheid onder Duits gezag werd gebracht centraal, met aandacht voor de opheffing van de NMG en oprichting van de Artsenkamer, het ontstaan van de verzetsorganisatie Medisch Contact, en de activiteiten van het Medisch Front. Daarbij wil hij ook individuele gevallen beschrijven, zowel van artsen die hebben gecollaboreerd als van hen die een rol speelden in het verzet. ‘Ik heb gegevens verzameld van driehonderd collaborerende artsen. Daarvan wil ik de dertig intrigerendste gevallen beschrijven. Van de verzetsartsen wil ik een eregalerij van tachtig individuele gevallen uitlichten. Zo heb ik gegevens van 47 artsen die door de Duitsers zijn gefusilleerd. Aan velen van hen is in de medische wereld nog nooit aandacht besteed.’

Rode oortjes
Aparte hoofdstukken wijdt Van Lieburg aan de geschiedenis van medisch studenten, joodse artsen en Indische artsen tijdens de bezetting, en de inzet van Nederlandse artsen bij de Arbeitseinsatz, de tewerkstelling van 300.000 Nederlandse mannen in de Duitse oorlogsindustrie. ‘Al die mensen moesten worden gekeurd. Velen deden een poging om door simulatie van een aandoening te worden afgekeurd. Ik ben gestuit op een voorheen onbekend archief van naoorlogse getuigenissen van artsen die de keuringen uitvoerden. Zelf beweerden zij natuurlijk allemaal dat ze onder dwang werkten, en zoveel mogelijk mensen afkeurden. Maar dit archief bevat ook de getuigenissen van artsen die de praktijken van “foute” collega’s onthullen. Ik heb ze met rode oortjes gelezen. Je kunt er een apart boek mee vullen. De vondst van zo’n archief compenseert de vele dagen van ploeteren.’

Mathijs Smit




De collaborerende student Jan V.

Een verbijsterend voorbeeld van collaboratie betreft de jonge medisch student Jan V. uit Leiden. Hij was in juni 1944 betrokken bij het verraad van de Friese boer Hylke Watzema die onderduikers verborg. V. meldde zich met drie anderen bij Watzema met het verzoek om onderduik, wat aan twee van de groep werd geboden. V. begaf zich daarna naar de Sicherheitsdienst in Groningen waar hij het adres verraadde. Prompt werd de boerderij door de Duitsers overvallen, waarbij Watzema ernstig werd mishandeld om informatie los te krijgen. Ten slotte schoten ze Watzema door het hoofd.





In het online dossier Geschiedenis vindt u veel documentatie over artsen in de oorlog, waaronder getuigenverhalen.

Klik hier voor de Oorlogsspecial van Medisch Contact (= MC nr. 18 van 30 april 2009)

De redactie van Medisch Contact schreef Witte Jassen en Bruinhemden, een boek over artsen tijdens de bezetting. Te bestellen via de boekwinkel of bij Bol.com. ISBN 978-0-8510-590-9; 256 blz., 19,95 euro.



Mart van Lieburg vindt huidig beeld van artsen in de oorlog eenzijdig. Beeld: RosaMedia
Mart van Lieburg vindt huidig beeld van artsen in de oorlog eenzijdig. Beeld: RosaMedia
Beeld: Collectie Albert Ziëck, Medisch Contact
Beeld: Collectie Albert Ziëck, Medisch Contact

De onthulling van het monument ter herinnering aan artsen in de oorlogstijd en uitreiking van eerste exemplaar van het boek Witte Jassen en Bruinhemden vond plaats op 3 mei 2010.

Meer MC-artikelen over en van Mart van Lieburg <strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong>
KNMG geschiedenis
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.