Meedoen: een curatief doel
Plaats een reactieHan Hullen, voorzitter van de NVVG (de Nederlandse Vereniging van Verzekeringsgeneeskunde), pleit voor een begeleidende functie van verzekeringsartsen (MC 13/2011: 825). De vorige voorzitter had er ook al oren naar (MC 42/2007: 1743). Maar besef van de consequenties van zo’n gedachte is er nog niet.
Het primaat van de verzekeringsarts is de beoordeling van arbeidsmogelijkheden binnen de sociale verzekeringswetgeving. Datzelfde doet de bedrijfsarts, maar dan binnen het arbeidsrecht.
Het verenigen van beoordeling en begeleiding in één arts is niet mogelijk. Een voorbeeld werkt het snelst: de verzekeringsarts ‘adviseert’ als begeleider om een eerstelijnspsycholoog in te schakelen. Als de cliënt dat niet doet, besluit hij als beoordelaar dat cliënt niet meewerkt aan zijn herstel.
Voor zowel verzekeringsarts als bedrijfsarts geldt, dat áls hij gaat begeleiden, dat nooit naar dezelfde patiënt kan die hij ook moet beoordelen. Om WGBO-proof te opereren moet er een strikte scheiding bestaan tussen de oordelende en de begeleidende arts. Dat heeft ook gevolgen voor de uitwisseling van informatie. Dat kan alleen maar als de patiënt daar (schriftelijke) toestemming voor geeft nadat hij goed over de consequenties geïnformeerd is.
Maar bezint eer ge begint. Voor zowel verzekeringsartsen als bedrijfsartsen is er nog veel te winnen als ze hun oordelende kwaliteiten verder verbeteren. Bovendien is de status van beide specialisten zowel politiek als maatschappelijk gevestigd als artsen die beoordelen. Denk aan het wettelijk verbieden van het raadplegen van het landelijk EPD. De consequentie daarvan is, dat een begeleidend verzekerings- en bedrijfsarts gezien wordt als een wolf in schaapskleren.
Houten, april 2011
Roel Melchers, zelfstandig bedrijfsarts
- Meer brieven
- Er zijn nog geen reacties