Laatste nieuws
Ben Crul
6 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Beide ouders informeren – ook bij intake

2 reacties

Bij de behandeling van kinderen is volgens de wet de toestemming van beide met gezag beklede ouders nodig. Bij kinderen tot 12 jaar beslissen alleen de ouders, bij kinderen van 12 tot 16 jaar geven de ouders en het kind gezamenlijk toestemming. Kinderen vanaf 16 jaar mogen alleen beslissen.

Dit betekent, aldus vaste rechtspraak, dat artsen beide gezagdragende ouders moeten informeren over de voorgenomen behandeling van een kind en ook van beiden toestemming moet zien te verkrijgen. Het niet naleven van deze regel is menig arts al op een waarschuwing komen te staan. Het betrof dan zonder uitzondering gescheiden ouders en veelal ingrijpende, onomkeerbare of medisch niet-noodzakelijke behandelingen.

In onderstaande zaak betrof het niet de behandeling van een kind, maar een spoedintake in verband met de crisisopname van het kind in een instelling voor jeugdzorg. Dit onderzoek vond plaats op verzoek van de (gescheiden) moeder en de gezinsvoogd. De vader was hierin niet gekend. De later aangeklaagde GZ-psycholoog stelt dat zij achteraf telefonisch contact heeft gezocht met de vader. Toen dit niet lukte, heeft zij een voicemailbericht voor hem achtergelaten, waarop de vader een tuchtklacht indiende.

Het Centraal Tuchtcollege formuleert in onderstaande uitspraak een belangrijke nieuwe gedragsregel. Volgens het college moet een hulpverlener zich ook bij een intake, dus voordat er daadwerkelijk sprake is van een behandeling, op de hoogte stellen van de ouderlijke gezagsverhoudingen. Aldus kan de hulpverlener beide met gezag beklede ouders informeren en van beiden toestemming trachten te verkrijgen. Afwijken van deze regel is, aldus het college, toegestaan in geval van bijzondere omstandigheden waarbij onverwijld ingrijpen nodig is. Omdat van dit laatste niet is gebleken, verklaart het college de klacht gegrond. Toch legt het Centraal Tuchtcollege geen maatregel op, omdat er sprake is van een nieuwe regel.

Het gezagregister kan overigens gratis bij iedere rechtbank worden ingezien. De griffier verstrekt op uw verzoek – en tegen kosten – een uittreksel.

B.V.M. Crul, arts
prof. mr. A.C. Hendriks, jurist KNMG

Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 19 april 2011 (Inkorting redactie MC)

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.135 van A, gezondheidszorgpsycholoog, appellante, verweerster in eerste aanleg, wonende te B, gemachtigde mr. C. Grondsma, advocaat te Leeuwarden, tegen C, wonende te D, verweerder in hoger beroep, klager in eerste aanleg.

1. Verloop van de procedure

C – hierna te noemen klager – heeft op 14 juli 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen A – hierna te noemen gz-psycholoog – een klacht ingediend. Bij beslissing van 20 april 2010, onder nummer GP2009/01, heeft dat college de klacht deels gegrond verklaard en de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing opgelegd, (…)

2. Beslissing in eerste aanleg

Het regionaal tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

‘2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten, die tussen partijen als niet of onvoldoende betwist vaststaan.

2.1. Klager was van 1995 tot 2007 gehuwd met E. Uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren, onder wie F, die op 28 oktober 1998 ter wereld kwam.

2.2. Het huwelijk is door echtscheiding ontbonden. De ouders behielden het gezamenlijk gezag over F.

2.3 De kinderrechter te G heeft F op 17 september 2008 onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg.

2.4 Op verzoek van de gezinsvoogd en de moeder van F vond bij verweerster een spoedintake plaats waarbij F en zijn moeder aanwezig waren. Naar aanleiding van deze intake zond verweerster op dezelfde dag, 18 mei 2009, een brief aan de huisarts van F met de volgende inhoud, voor zover hier van belang:

Bovengenoemde patiënt heb ik op 18 mei 2009 gezien in een crisiscontact.

F is een 10-jarige gemiddeld intelligente (TIQ: 103) jongen met PDD-NOS en concentratieproblemen, sinds zijn derde jaar bekend met gedragsproblemen (schoppen, slaan, vernielen van spullen, treiteren van anderen om hem heen, storend aanwezig qua stemgeluiden), bij wie de gedragsproblemen sinds twee weken zowel in ernst als frequentie zijn toegenomen na bezoek aan vader, die hij 10 maanden daarvoor niet had gezien.

F’s moeder kan de thuissituatie helemaal niet meer aan, wat maakt dat het van belang is dat F tijdelijk niet thuis zal wonen.

GGZ H Jeugd heeft geen crisisopnameplaatsen voor kinderen onder de 12 jaar: verwijzing is nodig naar Bureau Jeugdzorg, voor crisisopname in I of J.”

2.5 Verweerster zond afschrift van deze brief aan Bureau Jeugdzorg en de moeder van F.

2.6 Op 18 juni 2009 verwees verweerster F voor een observatieopname naar GGZ H Jeugd, locatie “K”.

3. De klacht

Het eerste klachtonderdeel komt er in de kern op neer dat verweerster het ouderlijk gezag van vader niet heeft erkend en hem aldus niet of onvoldoende heeft betrokken bij de rapportage over F en bij beslissingen die ten aanzien van hem zijn genomen.

(…)

4. Het verweer

(…)

5. Beoordeling van de klacht

(…)

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals die zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hierboven onder “2. Vaststaande feiten” staan weergegeven.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Het door de gz-psycholoog ingestelde beroep richt zich alleen tegen het oordeel van het regionaal tuchtcollege over het eerste klachtonderdeel. De gz-psycholoog concludeert tot vernietiging van de bestreden beslissing voor zover dit klachtonderdeel gegrond is verklaard en haar de maatregel van waarschuwing is opgelegd en, opnieuw rechtdoende, tot afwijzing van dit klachtonderdeel wegens ongegrondheid.

4.2  In de eerste plaats keert de gz-psycholoog zich tegen de uitleg van het eerste klachtonderdeel door het regionaal tuchtcollege. Volgens de gz-psycholoog heeft het klachtonderdeel alleen betrekking op het intakegesprek op 18 mei 2009 en op haar brief van die datum aan de huisarts, en niet op de periode daarna.

Deze grief slaagt. In eerste aanleg heeft klager de gz-psycholoog verweten dat zij het ouderlijk gezag van klager niet heeft erkend door het intakerapport op te stellen zonder zijn voorafgaande toestemming. Het regionaal tuchtcollege heeft derhalve ten onrechte de periode ná 18 mei 2009 bij de klachtbehandeling betrokken.

4.3 Voorts bestrijdt de gz-psycholoog het oordeel van het regionaal tuchtcollege dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld omdat zij de positie van klager als met het gezag  belaste ouder heeft miskend.

4.4 Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege dient een hulpverlener zich bij intake van een minderjarige die de leeftijd van 16 jaren nog
niet heeft bereikt, op de hoogte te stellen van de ouderlijke gezagsverhoudingen. De hulpverlener dient in de intakefase – ook wanneer nog geen geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen – de (beide) met het gezag belaste ouder(s) te informeren over de intake en vast te stellen of daarmee wordt ingestemd. Dat geldt uiteraard
niet wanneer er sprake is van zo bijzondere omstandigheden dat
onverwijld ingrijpen geboden is en de instemming van de met gezag belaste ouder(s) niet kan worden afgewacht.

4.5 In het onderhavige geval is niet gebleken dat de gz-psycholoog zich aan deze gedragsregel heeft gehouden; zij heeft klager, die mede met het ouderlijke gezag over  F is bekleed, in de intakefase niet voldoende (tijdig) betrokken op de zojuist beschreven wijze. Op dit punt valt de gz-psycholoog dus een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Hierbij merkt het Centraal Tuchtcollege op dat niet is gebleken van zo bijzondere omstandigheden dat onverwijld ingrijpen geboden was.

De vraag of er – gelet op het advies tot doorverwijzing in de door de gz-psycholoog op 18 mei 2009 aan de huisarts gestuurde brief – gaandeweg die dag een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen, kan gezien het voorgaande in het midden blijven.

Gelet op het bovenstaande faalt deze grief. Nu de hierboven onder 4.4. beschreven gedragsregel niet eerder in alle scherpte is geformuleerd, is het Centraal Tuchtcollege echter van oordeel dat het opleggen van een maatregel achterwege moet blijven.

4.6 De slotsom is dat de beslissing van het regionaal tuchtcollege voor zover aan de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing is opgelegd, zal worden vernietigd.

Om redenen aan het algemeen belang ontleend, zal deze beslissing worden bekendgemaakt op de wijze zoals hieronder vermeld.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

- vernietigt de beslissing waarvan beroep voor zover de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing is opgelegd;

en in zoverre opnieuw rechtdoende:

- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd.

Bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aan-geboden aan tijdschrift De Psycholoog, tijdschrift GZ-Psychologie, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. W.P.C.M. Bruinsma en
mr. H.C. Cusell, leden-juristen, en drs. R.M.H. Schmitz en prof.dr. M.J. M. van Son, leden-beroepsgenoten, en mr. E.B. Schaafsma-van Campen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 19 april 2011, door mr. K.E. Mollema, in tegenwoordigheid van de secretaris.

<b>Integrale tekst van deze uitspraak</b> <b>PDF</b>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • P.A.J.S. Mensink

    (waarnemend) huisarts , MAARSSEN

    Van harte eens met collega Rutgers.
    Kan het tuchtcollege zomaar nieuwe gedragsregels verzinnen? Zij moeten toch toetsen wat gebruikelijk is, wat van een goed functionerende arts verwacht mag worden? Het formmuleren van gedragsregels is een ingewikkel...de zaak en bij utstek een zaak voor de KNMG en neit voor een ondemocratisch orgaan, bekend om zijn misstappen, als het tuchtcollege.
    Werken als huisarts op een huisartsenpost of in een huisartspraktijkwordt zo wel heel moeizaam als niet beide gezagsdragers bij het consult aanwezig zijn.
    Ook als de ouders niet gescheiden zijn is het denkbaar dat de ouders onderling niet eens zijn met de gekozen behandeling en zou ik dan ook de andere ouder moeten informeren zelfs als ik fysiologisch zout voorschrijf bij een verkoudheid, een van de meest frequente hulpvragen voor mij als waarnemend huisarts. Te gek voor woorden.

    Paul Mensink, (waarnemend) huisarts Maarssen, 29-05-2011

  • A.R. Rutgers-Verhage

    Kinderarts, EMMEN

    Uitspraak tuchtcollege (MC 27 mei 2011)
    Geïrriteerd lees ik de uitspraak van het tuchtcollege in de zaak ‘ beide ouders informeren – ook bij intake’. Opnieuw wordt een zorgprofessional aangeklaagd, omdat hij/ zij het verzuimd had om toestemming te vr...agen aan alle gescheiden gezagsvoerders van het minderjarige kind voor een noodzakelijke behandeling.
    Het moet warempel toch ook niet gekker worden in Nederland ! Het lijkt hier wel de omgekeerde wereld:
    - Ouders gaan op een beroerde manier uit elkaar, waardoor er geen redelijk overleg meer mogelijk is over de noodzakelijke zorg voor kinderen.
    - Kinderen worden de dupe van deze scheiding. Zij kunnen hier fysiek en psychisch ziek van worden.
    - Deze klachten worden vervolgens neergekwakt op het bord van de zorgprofessional, die het maar moet oplossen.
    - De zorgprofessional moet dan maar gaan achterhalen hoe de gezagsverhoudingen liggen in een moeilijk benaderbaar gezagsregister (ik heb het recent moeten doen: wat een tijdsintensieve en kostbare klus. Alsof ik niets anders te doen heb)
    - En als deze zorgprofessional dit nalaat te doen, wordt hij door dezelfde ouders ‘genageld’ met een klacht bij het tuchtcollege.
    - En die laatste instantie doet dit ‘ nagelen’nog eens dunnetjes over.
    Waarom worden deze ouders niet aangesproken op de verantwoordelijkheid voor de zorg voor hun kinderen ? Waarom moet de zorgprofessional dit doen ? Het is werkelijk de idiotie ten top.
    Ik neig ertoe om kinderen van gescheiden ouders maar niet meer tot mijn spreekkamer toe te laten voordat ik van beide gezagsvoerders een toestemmingsformulier onder ogen heb gezien met een watermerk op echtheid.
    KNMG, NVK, politiek wanneer gaan wij gescheiden ouders eens aanspreken op hun verantwoordelijkheid in de zorg voor het minderjarige kind ipv dit af te schuiven op de professional ? Wanneer stoppen we nu eens met de pampercultuur in Nederland ?

    mei 2011, A.R. Verhage
    Kinderarts Hardenberg

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.