Laatste nieuws
kindergeneeskunde

Het ziekenhuis op de hoek verdwijnt

Plaats een reactie

Het kleine ziekenhuis is een kwetsbare organisatie. Een goed functionerend hospitaal met volledige voorzieningen blijkt in korte tijd te kunnen worden uitgekleed tot ‘dagziekenhuis’. Volledige sluiting ligt op de loer. De onvrede daarover was onder burgers en politici al groot. Ook artsen beginnen zich nu te roeren.



Op de bres voor kleinschaligheid

Elk jaar publiceert opinieweekblad Elsevier een ranglijst met de beste ziekenhuizen. In 2000 eindigde Ziekenhuis Velp in de categorie middelgrote ziekenhuizen op de zevende plaats. Het scoorde hoog op ‘verpleegkundige deskundigheid’, ‘patiëntvriendelijkheid’ en ‘samenwerking tussen eerste en derde lijn’. Een mooie prestatie van de Gelderse zorginstelling. Een jaar later is er van de blijdschap om de hoge score niet veel over. ‘In februari 2000 is Ziekenhuis Velp bestuurlijk gefuseerd met Ziekenhuis Rijnstate in Arnhem. Vanaf september 2000 is de ene na de andere afdeling gesloten. Op dit moment is er alleen nog een centrum voor dagbehandeling en is er ‘s nachts alleen kortdurende opvang voor een beperkte patiëntencategorie. Noch de huisartsen in de omgeving, noch de patiënten erkennen ‘Velp’ nog als ziekenhuis’, zegt kinderarts Liesbeth Siderius.


Velp staat niet alleen, verre van dat. Voor Velp kan ook Kerkrade worden ingevuld. Of Venray, of Oldenzaal, of Oss, of Velsen, of Vlissingen, of Zierikzee. Deze lijst van plaatsnamen is zeker niet compleet. Er zijn misschien wel twintig plaatsen in Nederland waar een klein ziekenhuis moet vrezen voor zijn voortbestaan. Nergens is de situatie precies eender. Zo werd in Velsen het Zeewegziekenhuis al in 1993 geheel gesloten. Het Zweedse Rode Kruis Ziekenhuis in Zierikzee daarentegen sloot in april alle verpleegafdelingen en heeft nu alleen een polikliniek, terwijl in Vlissingen en Oss vooral de dreigende sluiting van afdelingen zorgen baart.


Van plaats tot plaats verschilt de fase van ontmanteling waarin het ziekenhuis verkeert. Er is echter ook een belangrijke gemeenschappelijke deler: in alle plaatsen zijn burgers, artsen en lokale politici in het geweer gekomen tegen de afbraak van ‘hun’ ziekenhuis. Zelfs in Velsen is nog immer een actiegroep actief die pleit voor heropening van het ziekenhuis. Dat het verdwijnen van tweedelijns zorgvoorzieningen een gevoelige snaar raakt, blijkt wel uit de omvang van de protesten. In plaatsen als Oldenzaal, Oss, Venray en Zierikzee hadden actiegroepen geen enkele moeite om in korte tijd tienduizenden handtekeningen te verzamelen.

Locaties opheffen


Een van die actievoerders is Henk van Gerven. Deze huisarts uit Oss nam het initiatief tot de actie ‘Anna moet blijven’. Het voormalige St. Anna Ziekenhuis in Oss fuseerde enige tijd geleden met het algemene ziekenhuis in Veghel. ‘Direct na de fusie waren directie, medische staf en zorgverzekeraars het erover eens dat er een ‘opschaling’ moest komen’, aldus Van Gerven. ‘Het plan is om de huidige locaties op te heffen en een nieuw ziekenhuis te bouwen ergens tussen Oss en Veghel in. Dat ziekenhuis moet ongeveer 400 à 450 bedden krijgen. Als huisarts verzet ik mij sterk tegen deze plannen tot schaalvergroting. Hiermee verdwijnt het laagdrempelige ziekenhuis op de hoek. Dat is vooral nadelig voor oude mensen, en van hen krijgen we er steeds meer.’


Net als op veel andere plaatsen vormen gynaecologie en kindergeneeskunde in Oss de kwetsbaarste specialismen. In veel plaatsen in Nederland is een tekort aan kinderartsen. In sommige plaatsen moest vanwege personeelstekort de afdeling Kindergeneeskunde sluiten. Meer dan eens sleurt dit specialisme de afdeling Gynaecologie in zijn val mee. En daarmee verdwijnt dan de tweedelijns verloskunde. Om de problemen voor te zijn, pleiten artsen daarom voor schaalvergroting. Maar soms gaan achter hun argumenten heel andere motieven schuil, denkt Van Gerven. ‘Volgens de gynaecologen moeten zij 1.500 bevallingen per jaar doen om een zekere kwaliteit te kunnen garanderen. Voor die bewering is geen enkele wetenschappelijke grond. Wel speelt een rol dat de 24-uurszorg die bij verloskunde hoort, gemakkelijker is te leveren vanuit grote maatschappen. Zo raken kwalitatieve argumenten vermengd met argumenten die te maken hebben met de arbeidsvoorwaarden. Ik zou een appèl willen doen op de specialisten: zij zouden zich moeten realiseren dat persoonlijke drijfveren niet de zorg bepalen. Diensten doen hoort bij je vak.’ En wat Van Gerven vooral een doorn in het oog is: ‘Door de grootschaligheid - ook van de diensten - gaat de persoonlijke en laagdrempelige zorg verloren.’

Van kwaad tot erger

Kinderarts Siderius herkent het beeld dat Van Gerven schetst. ‘Vooral als er sprake is van een fusieproces,  kan het snel gaan. Je ziet dan dat het grootste ziekenhuis het kleinere ziekenhuis opslokt.’ Volgens Siderius doen de gevolgen van een fusie zich soms sluipenderwijs gelden. ‘Als er een fusieproces plaatsvindt, móeten specialisten in maatschappen gaan samenwerken. Sommigen hebben daar geen zin in, omdat ze liever in een klein verband werken. Als om die reden artsen vertrekken, kan dat gevolgen hebben. Het ene specialisme kan niet zonder het andere. Het bekendste voorbeeld betreft natuurlijk de kinderartsen. Zonder kinderartsen geen gynaecologen en geen tweedelijns verloskunde. Maar er is bijvoorbeeld ook geen urologie mogelijk zonder interne geneeskunde. Valt er een functie weg, dan blijven er bedden onbezet. Onderbezetting leidt tot financiële problemen en tot minder geld voor andere specialismen. Het gaat dan van kwaad tot erger.’


Ook in Velp blijft er steeds minder over. Longgeneeskunde, neurologie, interne geneeskunde, het klinisch-chemisch laboratorium en spoedeisende hulp zijn al weg. Onlangs werden op de afdeling Medium Care bedden opgeheven. Siderius: ‘Tot voor kort werden er veel knie- en heupoperaties verricht. Met twee medium care-bedden was dat goed te doen. Nu die weg zijn, kunnen die operaties niet meer. Orthopedie is nu dus ook weg. Er vinden nog vooral oogoperaties plaats. Die concentratie maakt het werk op de OK minder interessant, en het ziekenhuis als werkplek dus ook.’


Samenhang


Wat Siderius vooral stoort, is dat bij al deze ingrepen geen rekening is gehouden met de medisch-inhoudelijke consequenties van maatregelen. Volgens de kinderarts zou er een model moeten worden opgesteld waarin beschreven staat hoe ziekenhuisfuncties met elkaar samenhangen en welke voorzieningen minimaal nodig zijn om een klein ziekenhuis levensvatbaar te houden. ‘Levensvatbaar in de zin van economisch rendabel, maar ook geloofwaardig voor patiënten. En wat ook belangrijk is: raadpleeg artsen over de consequenties van beleid. Dat gebeurt nu niet of nauwelijks.’ Inmiddels is Siderius betrokken bij een actiegroep van artsen die de overheid zullen vragen te onderzoeken aan welke minimale eisen een ziekenhuis moet voldoen om ook als zodanig te kunnen functioneren. Over de precieze plannen van de actiegroep wil Siderius nog niet veel loslaten. In ieder geval zullen zij vóór 29 november naar buiten treden. Op die dag overlegt de Kamer met minister Borst over de positie van kleine ziekenhuizen.


Voorafgaand aan dat overleg zal een samenwerkingsverband van zeven kleine ziekenhuizen in Den Haag een protestactie houden en enkele tienduizenden handtekeningen aan Borst overhandigen. Ook Henk van Gerven is dan van de partij. Hij vindt dat de politiek voorwaarden moet scheppen waarmee de kleine ziekenhuizen hun toekomst zeker kunnen stellen. ‘De overheid moet meer greep krijgen op het beleid van ziekenhuisdirecties. Ook moet ze vaststellen wat basisziekenhuiszorg precies inhoudt en naar mijn idee moet er een kleinschaligheidstoeslag komen.’ Van Gerven vestigt zijn hoop vooralsnog op de politiek. ‘Ik hoop dat die de minister onder druk zet om maatregelen te nemen.’

Vertrouwd patroon


Huisarts Van Gerven vindt de 29ste in ieder geval Siem Buijs aan zijn zijde. Buijs, huisarts en Tweede-Kamerlid voor het CDA, zet zich al geruime tijd in voor de positie van de kleine ziekenhuizen. Vorig jaar verwierf hij Kamerbrede steun voor een motie waarin hij stelde dat goede bereikbaarheid voor patiënten uitgangspunt dient te zijn voor ziekenhuisvoorzieningen.


Dat Buijs uit Zeeland komt - hij had jarenlang een huisartsenpraktijk in zijn woonplaats Goes - zal niet vreemd zijn aan zijn betrokkenheid. In het afgelopen jaar werd het ziekenhuis in Zierikzee in hoog tempo ontmanteld en op dit moment staat de ziekenhuiszorg in Goes en Vlissingen onder druk. Ook hier dreigt het inmiddels vertrouwde patroon. ‘De twee ziekenhuizen zijn van plan de functie kindergeneeskunde op één locatie te concentreren. Als dat gebeurt volgt het bekende verhaal: eerst vertrekt de kinderarts, vervolgens gaan de gynaecologen, daarna is de spoedeisende hulp aan de beurt en ten slotte verdwijnen de kleine specialismen. Met als uiteindelijk gevolg dat op Walcheren geen volledige ziekenhuiszorg meer wordt geboden. Naar mijn mening wordt op die manier het spreidingsbeleid geweld aangedaan. Als functies worden verplaatst, komt de bereikbaarheid in het geding en stokt de aansluiting met de eerste lijn.’


Volgens Buijs is er een omslag in het denken vereist. ‘We moeten naar een nieuw uitgangspunt, waarbij niet langer de locatie, maar de functie telt. Ziekenhuizen denken institutioneel, in gebouwen. Ze zouden in functies moeten denken.’ Het CDA-Kamerlid is wat dat betreft tevreden over de Wet exploitatie zorginstellingen (WEZ), die in de plaats moet gaan komen van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV). ‘De WEZ gaat uit van een exploitatievergunning, en niet van een bouwvergunning, zoals de WZV. De WEZ kent een langetermijn-huisvestingsplan dat moet worden opgesteld in nauw overleg met de gebruikers en andere aanbieders van zorg.’ In Zeeland zou die functionele manier van denken er bijvoorbeeld toe moeten leiden dat kindergeneeskunde zowel in Goes als in Vlissingen operationeel blijft. ‘Laat de kinderartsen op beide locaties werken’, aldus Buijs. ‘Niet de patiënten moeten reizen, maar de specialisten.’

Grondwettelijke taak


In het Algemeen Overleg zal Buijs - net als de meeste andere Kamerfracties - de minister vragen actie te ondernemen voor de kleine ziekenhuizen. ‘Ondanks Kamerbrede steun voor de positie van kleine ziekenhuizen, gaat de afbraak door. Neem Oldenzaal. Ondanks toezeggingen en afspraken wordt het ziekenhuis in Oldenzaal leeggeroofd door de grote fusiepartner Medisch Spectrum Twente. Borst zegt dat ze op dit moment onvoldoende mogelijkheden heeft om in te grijpen en dat het wachten is op de WEZ, die naar verwachting volgend jaar wordt aangenomen. De Kamer vindt echter unaniem dat zij nu al genoeg mogelijkheden heeft om maatregelen te treffen. De minister heeft de grondwettelijke taak de bereikbaarheid en toegankelijkheid van zorgvoorzieningen te garanderen. En die is in het geding. Borst moet tegen Medisch Spectrum Twente zeggen: “Garandeer de bereikbaarheid van ziekenhuisvoorzieningen in Oldenzaal”.’


Ook op andere gronden kan Borst haar invloed doen gelden, denkt Buijs. ‘De Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (WMCZ) bepaalt dat ziekenhuizen moeten beschikken over een cliëntenraad die meepraat over belangrijke veranderingen. Een belangrijk aantal ziekenhuizen heeft nog niet eens zo’n raad en blijft in gebreke. Borst kan ze daarop aanspreken. En als het echt niet anders kan, moet ze gewoon de geldkraan dichtdraaien om onwillige ziekenhuizen of medische staven in het gareel te dwingen. Als er een specialisme verdwijnt, verdwijnen er ook andere ziekenhuistaken. Dus is er minder geld nodig. De minister moet maar eens haar gezag laten gelden.’


Of Borst onder de indruk raakt van de maatschappelijke en politieke protesten valt nog te bezien. Tijdens een bezoek aan Ziekenhuis Rijnstate in Arnhem nam de minister vorige week een petitie in ontvangst van actievoerders die zich inzetten voor Ziekenhuis Velp. Die kon ze echter weinig hoop bieden. Volgens Borst is er geen enkel perspectief voor een volledig geoutilleerd ziekenhuis in Velp. Terugkeer van de spoedeisende hulp is sowieso uitgesloten. Volgens Borst is het kleine ziekenhuis van de toekomst een ziekenhuis met veel poliklinieken, een afdeling Dagbehandeling en een aantal bedden voor opvang als die er thuis niet is. En dat is geen ziekenhuis in de beleving van patiënten, zo weet Liesbeth Siderius. <<

1. dr. A.J. van de Grient, arts MC2/2002

2. Jos H.A. Vollebergh, gynaecoloog, namens alle gynaecologen van Bernhoven Ziekenhuis, locaties Oss en Veghel MC 2/2002


3. Henk van Gerven, huisarts MC 7/2002

 

kindergeneeskunde ziekenhuizen artsentekort
  • Robert Crommentuyn

    Robert Crommentuyn is als adjunct-hoofdredacteur verantwoordelijk voor de totstandkoming van het weekblad Medisch Contact, de bijlagenreeks Thema, het lifestylemagazine Geniet en het studentenmagazine Arts in Spe.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.