Laatste nieuws
recht

Steeds meer tuchtklachten

2 reacties

recht

Patiënten kennen reikwijdte tuchtrecht onvoldoende

Het aantal tuchtklachten neemt toe, blijkt uit analyse van jaarverslagen van de tuchtcolleges. De inspectie draagt hier, ondanks haar goede voornemens, niet aan bij. Ook blijkt dat klagers nog steeds onvoldoende duidelijk is op wie het tuchtrecht van toepassing is.

De discussie over het tuchtrecht in de gezondheidszorg kreeg onlangs weer een impuls door een brief die de minister van VWS in maart van dit jaar naar de Tweede Kamer zond. De minister bespreekt hierin de mogelijkheden om de effectiviteit van het tuchtrecht te vergroten.1 Het gaat onder meer om de reikwijdte van het tuchtrecht, de relatie tuchtrecht-klachtrecht en de mogelijkheid om groepsklachten aan de tuchtrechter te kunnen voorleggen.

Voor een zuivere discussie is het van belang te weten hoe er momenteel van het tuchtrecht gebruik wordt gemaakt. Hiervoor hebben we de jaarverslagen van de tuchtcolleges voor de gezondheidzorg uit de vijfjaarsperiode 2007-2011 geanalyseerd.2

In deze periode zijn er 7505 klachten ingediend bij de regionale tuchtcolleges. Gemiddeld zijn dit er 1501 per jaar. Het aantal ingediende klachten stijgt geleidelijk. Waar in 2007 nog 1441 klachten werden ingediend, waren dit er in 2011 1676.

In 2011 hebben de regionale tuchtcolleges 1590 klachten afgehandeld; een derde na een behandeling ter zitting (zie tabel 1), het grootste deel in raadkamer. Dit laatste gebeurt als het tuchtcollege de klacht ongegrond acht, de klacht wordt ingetrokken of de klacht niet ontvankelijk is. Momenteel wordt 18 procent van de ingediende klachten niet-ontvankelijk verklaard. Een deel daarvan is veroorzaakt doordat de klacht was ingediend tegen een niet BIG-geregistreerde. Hieruit kan worden afgeleid dat het voor een aantal klagers niet duidelijk is op wie het medisch tuchtrecht van toepassing is. Voorlichting hierover zou het aantal niet-ontvankelijke zaken kunnen doen verminderen.

Onjuiste behandeling
Veruit de meeste klachten (75%) in de periode 2007 tot en met 2011 zijn ingediend tegen artsen. Binnen deze categorie scoren huisartsen en psychiaters verhoudingsgewijs het hoogst (zie tabel 2). De verdeling van de overige 25 procent over de andere beroepsgroepen die onder het tuchtrecht vallen, is als volgt: tandartsen 8 procent, verpleegkundigen 8 procent, gezondheidszorgpsychologen 4 procent, psychotherapeuten 1 procent, fysiotherapeuten 1 procent, verloskundigen 1 procent, en apothekers minder dan 1 procent.

Het merendeel van de klachten, bijna 60 procent, heeft betrekking op medisch-inhoudelijke zaken: onjuiste behandeling, geen of onvoldoende zorg en niet of te laat verwijzen. De overige klachten hadden voornamelijk betrekking op onderwerpen als onvoldoende informatie, onheuse bejegening, een onjuiste geneeskundige verklaring en schending van het beroepsgeheim.

Gegrond
In kritische beschouwingen over het tuchtrecht wordt vaak als knelpunt genoemd dat maar een klein percentage klachten gegrond wordt verklaard.3 Uit de jaarverslagen blijkt dat dit percentage, als het wordt gerelateerd aan alle ingediende klachten, gemiddeld 15 procent is. Het meest zuiver is echter een berekening waarbij het percentage uitsluitend wordt gerelateerd aan het aantal zaken dat inhoudelijk door het tuchtcollege is beoordeeld. De niet-ontvankelijke en ingetrokken klachten worden dan buiten beschouwing gelaten. Het percentage gegrondverklaringen bedraagt dan 25 procent.

In de periode 2007 tot en met 2011 is in het geval van een gegrondverklaarde klacht de maatregel waarschuwing het meeste opgelegd (69%). In 18 procent van de gevallen volgde een berisping. De maatregelen (voorwaardelijke) schorsing van de inschrijving in het register (3,8%), gedeeltelijke ontzegging (0,5%) en doorhaling van de inschrijving in het register (2,5%) werden weinig opgelegd. De afgelopen vijf jaar is relatief vaak, namelijk in 6,5 procent van de gevallen, gebruikgemaakt van de gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel. Deze ‘maatregel’ is (nog) niet in de wet opgenomen, maar wordt dus door de tucht-colleges wel vrij frequent toegepast. Opvallend is dat de maatregel boete sinds 2008 niet meer is opgelegd. Dit roept de vraag op of handhaving van deze maatregel in de Wet BIG nog noodzakelijk is.

Ondergrens
Veelgehoorde kritiek op de IGZ is dat ze te weinig tuchtklachten indient.4 In het rapport ‘De Inspectie voor de Gezondheidszorg en het tuchtrecht’ uit 2009 wordt gesteld dat een gemiddelde van achttien klachten per jaar als ondergrens gehanteerd moeten worden.5 Uit de jaarverslagen van de tuchtcolleges blijkt dat dit aantal in 2009 is gehaald. In 2010 en 2011 heeft de IGZ twaalf respectievelijk dertien klachten ingediend. Dat is nog geen 1 procent van alle ingediende zaken. Opvallend is dat de inspectie een gegrondverklaringspercentage van ruim 80 procent heeft.6 De IGZ slaagt er kennelijk wel in om trefzekere zaken te selecteren.

In de periode 2007 tot en met 2011 is er 1811 keer beroep aangetekend tegen een beslissing van een regionaal tuchtcollege. Dit houdt in dat in 26 procent van de gevallen een van de partijen in appel gaat. Net als bij de regionale tuchtcolleges, is bij het Centraal Tuchtcollege een stijging te zien van het aantal ingediende klachten.

In 2011 heeft het Centraal Tuchtcollege 377 zaken afgedaan.7 In zo’n 73 procent van de na zitting gewezen beslissingen bevestigde het Centraal Tuchtcollege de beslissing van het regionaal tuchtcollege. 1 procent van de ingestelde beroepen werd niet-ontvankelijk verklaard en in 26 procent kwam het Centraal Tuchtcollege tot een geheel of gedeeltelijk ander oordeel dan het regionaal tuchtcollege.

Doorlooptijd
De doorlooptijd van de regionale tuchtcolleges is de afgelopen jaren vrij stabiel gebleven. Deze schommelt rond de 280 dagen (ongeveer negen maanden) per zaak. Opvallend genoeg is bij het Centraal Tuchtcollege de gemiddelde doorlooptijd in de afgelopen jaren wel aanzienlijk gestegen. In 2011 was deze gemiddeld 342 dagen; 75 dagen hoger dan in 2007. Hoe het komt dat de doorlooptijd bij het centrale college wel is gestegen en bij de regionale colleges niet, is onduidelijk.

Een tuchtcollege kan bepalen om afgehandelde klachten ter publicatie aan te bieden aan tijdschriften of nieuwsbladen of bekend te maken in de Staatscourant. Van de 2415 door de regionale tuchtcolleges na zitting gewezen beslissingen zijn er in de periode 2007 tot en met 2011 maar 269 (11%) ter publicatie aangeboden. Er zit wel een stijgende lijn in: van 12 procent in 2007 naar 15 procent in 2011.8 Het Centraal Tuchtcollege publiceert uitspraken in 14,3 procent van de gevallen.

Overigens worden alle tuchtrechtelijke uitspraken op internet gepubliceerd. Uitspraken tot 1 januari 2010 zijn te vinden op www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/uitspraken en vanaf 1 januari 2010 op
www.tuchtrecht.nl. Het is echter de vraag of deze uitspraken leiden tot het beoogde doel
van kwaliteitsbevordering. Daarvoor is een veel betere ontsluiting van de website nodig. Publicaties in tijdschriften die zich op beroepsbeoefenaren richten, lenen zich hier het beste voor.9


mr. Anneloes Rube,
promovenda gezondheidsrecht, afdeling Sociale Geneeskunde AMC/Universiteit van Amsterdam; het promotieonderzoek richt zich op het tuchtrecht in de gezondheidszorg.

prof. mr. Johan Legemaate,
hoogleraar gezondheidsrecht, afdeling Sociale Geneeskunde AMC/Universiteit van Amsterdam

 

Correspondentieadres: a.rube@amc.uva.nl; c.c. redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld.


* totaal basisartsen + totaalaantal artsen met specialisatie klinische chemie

Het aantal afgehandelde klachten naar specialisme van de aangeklaagde arts, afgezet tegen het aantal artsen per specialisme, werkzaam in de zorg, in 2010.10 11

Bronnen: Centraal Bureau voor de Statistiek en Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg, Jaarverslag 2010.



Zie ook

  • Boek: Dokters voor de rechter, met een verzameling aan behandelde tuchtzaken
  • Dossier Arts en recht


Voetnoten

1. Kamerstukken II, 2011/2012, 33000 XVI, nr.168.
2. tuchtcollege-gezondheidszorg.nl (→ over de tuchtcolleges → documentatie) .
3. Zie o.a. Kastelein WR, Tuchtrechtbrief Minister van VWS: oplossing van welk probleem?, TvGR 2009-5, p. 346.
4. Massale kritiek op falende Inspectie voor de Gezondheidszorg, Volkskrant 31 maart 2012
5. Hout FAG e.a. (VU, EMGO i.o.v. IGZ) - Rapport De Inspectie voor de Gezondheidszorg en het tuchtrecht, 2009.
6. Hout FAG e.a. (VU, EMGO i.o.v. IGZ) - Rapport De Inspectie voor de Gezondheidszorg en het tuchtrecht, 2009, p.63.
7. 376 van deze zaken waren beroepszaken,  In 2011 was er sprake van 1 herstelzaak
8. Hout FAG, Publicatiepraktijk en -beleid van de tuchtrechtspraak voor de gezondheidszorg Ned Tijdschr Geneeskd 2005; 149: 425-9.
9. Kastelein WR, Tuchtrechtbrief Minister van VWS: oplossing van welk probleem?, TvGR 2009-5, p. 349.
10. De cijfers zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
11. Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg, Jaarverslag 2010, Hendrik-Ido-Ambacht: Chevalier B.V, 2011. (http://www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl > over de tuchtcolleges > documentatie > jaarverslag 2010).

<b>Download dit artikel (PDF)</b>
recht Tuchtrecht
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Sander Mettes

    huisarts, Amsterdam

    Ik heb een vraag naar aanleiding van dit artikel. Zou deze toename verband kunnen houden met invoering van marktwerking in de zorg? Verder denk ik dat de passage waarin wordt uitgelegd dat 75 procent van de klachten de groep artsen betreft niet corre...ct geformuleerd. Er staat dat ‘verhoudingsgewijs’ huisartsen en psychiaters het hoogst scoren. Bij narekenen van de percentages afgehandelde klachten per beroepsgroep, scoren neurochirurgen en orthopeden bijvoorbeeld hoger dan huisartsen. De percentages liggen rond 3,5-4,0 procent; huisartsen scoren 2,9 procent. Omdat er geen percentage worden vermeld, is het goed om ofwel het woord ‘verhoudingsgewijs’ te verwijderen ofwel de percentages als derde kolom in tabel 2 toe te voegen.

  • Anneloes Rube en Johan Legemaate

    ,

    Reactie van de auteurs:

    Wij betreuren dat het woord ‘verhoudingsgewijs’ voor onduidelijkheid heeft gezorgd. De door Mettes aangehaalde zin heeft betrekking op het aantal ingediende klachten per specialisme afgezet tegen het totaal aantal tegen artse...n ingediende klachten (tabel 2 kolom 2). Huisartsen en psychiaters scoren dan het hoogst. Indien het aantal klachten per specialisme wordt afgezet tegen het aantal artsen werkzaam binnen dat specialisme, scoren plastisch chirurgen en psychiaters (met gebruikmaking van tabel 2) het hoogst. Het was beter geweest als we dat onderscheid in de tekst hadden vermeld.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.