Laatste nieuws

'Ik ben geen missionaris van marktwerking'

Plaats een reactie

Frank de Grave over zijn nieuwe baan als CTG-voorzitter



Ex-minister, ex-staatssecretaris en ex-Kamerlid Frank de Grave is met ingang van 1 april de nieuwe voorzitter van het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG). Marktwerking in de zorg is noodzakelijk, vindt hij. Maar niet tegen elke prijs.



Foto: De Beeldredaktie, Thomas Slijper

Frank de Grave (48) heeft een indrukwekkende staat van dienst. Na zijn studie staats- en bestuursrecht en openbare financiën in Groningen rolde hij snel de politiek in. In de jaren tachtig was hij voor de VVD afwisselend gemeenteraadslid in zijn woonplaats Amsterdam en Tweede-Kamerlid. In 1990 werd hij wethouder van Financiën en loco-burgemeester van Amsterdam. Dat ambt gaf hij op toen hij in 1996 zijn partijgenoot Robin Linschoten opvolgde als staatssecretaris van Sociale Zaken in het eerste kabinet-Kok. In die hoedanigheid was hij onder meer verantwoordelijk voor de invoering van de Wet Pemba, die bedrijven met veel WAO’ers straft met een hogere premie. In het tweede kabinet-Kok werd hij voor zijn inspanningen beloond met de ministerspost op Defensie. Na de val van dat kabinet nam de inmiddels doorgewinterde liberaal weer plaats in de Kamerbankjes.
De termijn van vier jaar in de Kamer gaat De Grave niet afmaken. Na meer dan twintig jaar in de lokale en landelijke politiek lonken nieuwe uitdagingen. Met ingang van 1 april is hij benoemd tot voorzitter van het tarievenorgaan CTG. Dat zal van korte duur zijn. Met het oog op de invoering van de basisverzekering en de introductie van marktwerking in de zorg gaat het CTG in 2006 over in de Zorgautoriteit. Ook daarvan is De Grave de beoogd voorzitter.


Zijn curriculum imponeert. Daarop is alleen geen spoortje van betrokkenheid met de zorgsector terug te vinden. Schijn bedriegt, meent De Grave. Hij is bij het CTG wel degelijk de juiste man op de juiste plek. ‘Mijn directe ervaring in de zorg is inderdaad beperkt. In december ben ik Erica Terpstra opgevolgd als voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, maar dat is achteraf toeval. Dat neemt niet weg dat ik prima pas in de profielschets van de nieuwe CTG-voorzitter. Er werd iemand gevraagd die affiniteit heeft met het besturen in een complexe omgeving en die ervaring heeft met stelselwijzigingen. Zowel bij Sociale Zaken als bij Defensie heb ik die ervaring in ruime mate opgedaan.


Daar komt bij dat ik wel al langer affiniteit met de zorg heb. In het tweede kabinet-Kok heb ik mij vaak over deze sector verbaasd. Het ging economisch goed en de inkomsten namen toe. Maar als ik als minister van Defensie aanspraak wilde maken op een aandeel daarvan, stond ik achterin de rij. Voordat ik aan de beurt was, had Els Borst al 90 procent van het geld opgesoupeerd. Er werden miljarden extra in de zorg geïnvesteerd. Tegelijkertijd bleef - ondanks verbeteringen in de output - de onvrede over de zorgsector bestaan. Ik ben me toen gaan afvragen hoe dat kan. Zit er organisatorisch iets fout, ontbreekt het aan doelmatigheid, zit er een fout in het stelsel?’


De analyse die volgt, is helder. Volgens De Grave zijn vraag en aanbod in de zorg structureel uit balans. Bovendien jagen partijen op rationele gronden hun eigen belang na en gaat dat ten koste van het algemeen belang. Hij trekt daarvoor een parallel met de sociale zekerheid. Ook daar ontstond eind jaren tachtig een crisis omdat ondanks allerlei bezuinigingen de kosten bleven stijgen. Onder leiding van de commissie-Buurmeijer vond er toen een parlementaire enquête plaats naar het socialezekerheidsstelsel. De conclusie luidde dat werkgevers, werknemers en uitvoerders een gemeenschappelijk belang hadden om mensen een goede afvloeiingsregeling te bezorgen.


‘Het was voor alle partijen gunstig om uitgerangeerde werknemers een WAO-uitkering te verschaffen. Iedereen tevreden dus. Maar één ding is zeker: sinterklaas bestaat niet. De kosten van de WAO worden betaald door de premiebetaler en leiden uiteindelijk tot stijgende loonkosten. Zo leiden microbeslissingen tot macroproblemen. In de zorg is het precies zo. Als een ziekenhuis een nieuw scanapparaat wil aanschaffen en de artsen willen dat ook, dan hoeven ze alleen maar meer scans uit te voeren, zodat het apparaat uit de extra inkomsten kan worden gefinancierd. De patiënt zal de noodzaak van een scan niet in twijfel trekken en dat hoeft ook niet, want de rekening stuurt hij door naar de zorgverzekeraar. Vraag en aanbod zijn niet in balans en de kosten worden afgewenteld op de overheid.’


Er zijn kortom partijen in de zorg die voordeel hebben van productiegroei, met kostenstijgingen als gevolg. En die situatie zal door de demografische ontwikkelingen alleen maar versterken, weet De Grave. ‘De echte uitdaging komt nog. Er komen meer ouderen, die meer zorg consumeren, en minder jongeren. Dus minder mensen die de kosten opbrengen. Tel de technologische ontwikkelingen daarbij op... Normaal leiden innovaties tot besparingen, maar in de zorg is dat niet per se het geval omdat vraag en aanbod niet in evenwicht zijn.’ Een kostenexplosie is volgens deze redenering onontkoombaar.


Tot nog toe werd de oplossing gezocht in budgetfinanciering, met daarin een hoofdrol voor tarievenorgaan CTG, dat immers bepaalt hoe het geld wordt verdeeld. ‘Mensen noemen het CTG het politbureau, en niet helemaal ten onrechte. Het antwoord op de kostenstijging in de zorg was een dirigistisch apparaat met heel veel en hele complexe beleidsregels. Maar er was geen prikkel voor doelmatigheid. Ik heb van ziekenhuisdirecteuren gehoord dat zij hun organisatie optimaal inrichten, naar de regels van het CTG. Dat is geen gezonde situatie. Daarom is marktwerking noodzakelijk en onvermijdelijk. Net als bij de WAO via de Wet Pemba moeten ook bij de zorg de belangen open en bloot op tafel. Het moet niet langer mogelijk zijn om de kosten af te wentelen op de staat.’


Frank de Grave is inmiddels voldoende gepokt en gemazeld om te weten dat marktwerking geen panacee is voor alle problemen. In het tweede kabinet-Kok werden voortvarend overheidsdiensten als telecommunicatie en spoorwegen geprivatiseerd en overgelaten aan de markt. Niet altijd met succes, naar later bleek. In een interview in De Groene Amsterdammer (oktober 2002) zegt hij daarover: ‘Zeker, we zijn teruggekomen van het idee dat de markt alles oplost. We hebben geleerd van bepaalde fouten. We zijn afgestapt van de gedachte dat overheidstaken automatisch beter worden verricht door bedrijven dan door ambtenaren; dit gebeurt zeker niet als de markt waaraan je die taken overlaat geen gezonde concurrentie kent.’


Ook nu laat hij zich in dergelijke bewoordingen uit. ‘Ik ben geen missionaris van de marktwerking. Zeker niet. Ik ben een pragmaticus. We willen gereguleerde marktwerking. Wat mij betreft staat er een dikke streep onder het woordje ‘gereguleerd’.’


Onlangs ondervond hij zelf dat er nog een lange weg te gaan is voordat marktwerking in de zorg goed functioneert. ‘Ik heb voor het eerst voor mijzelf zorgverzekeraars met elkaar vergeleken. Hoewel ik goed ben opgeleid en in verhouding over veel kennis beschik, was dat bijna niet te doen. De premieverschillen zijn duidelijk, maar wat krijg je precies voor je premie terug? Dat is haast niet in te schatten. En dan zijn zorgverzekeringen nog relatief eenvoudig.’


Toch zullen ook andere onderdelen van de zorg worden onderworpen aan de tucht van de markt. ‘Het moet. Elementen van vraag en aanbod moeten erin. Het is de taak van de Zorgautoriteit in oprichting om na te gaan waar en hoe het kan.’ Daarbij is volgens De Grave gezamenlijk optreden van de consumenten cruciaal. ‘Die moeten zich zo krachtig mogelijk organiseren. Verzekeraars zullen alleen scherp onderhandelen als ze de hete adem van de consument in hun nek voelen.’ Hoe de belangenbehartiging van de zorgconsument precies wordt georganiseerd, is nu nog onduidelijk. ‘De CTG-projectgroep die de Zorgautoriteit voorbereidt en het ministerie van Volksgezondheid denken daar nu over na. Zelf zie ik een taak voor organisaties als de Consumentenbond en de vakbond. Maar misschien moet de overheid een actieve rol spelen, zoals je ook in sommige Amerikaanse staten ziet.’


Het wordt hoe dan ook een lastige klus weet De Grave. Niet ondenkbeeldig is bijvoorbeeld dat zorgaanbieders en verzekeraars naar analogie van de bouwbedrijven kartels vormen om de prijs te manipuleren. ‘Ik kan nu niet goed beoordelen of wij dat soort ontwikkelingen kunnen voorkomen. Maar als het niet goed gaat, hebben we een probleem. Dan moeten we terug naar het systeem van budgetfinanciering. Ik ben mij er meer dan bewust van dat we buitengewoon goed moeten nadenken over de te nemen stappen. Het doel is betere zorg voor een betere prijs. Het doel is niet om sommige partijen nog rijker te maken dan ze al zijn, want dan zijn we slechter af dan we waren.’ De Grave wil daarom ook geen tijdslimiet op de introductie van marktwerking plakken. ‘Als het pas over x jaar kan, dan zeg ik: goed, dan pas over x jaar.’


Op 1 april begint zijn termijn als voorzitter, maar eigenlijk is hij al aan het werk. ‘Ik besteed nu al de helft van mijn werkweek en veel van mijn vrije tijd aan het CTG. Stukken lezen, mensen spreken. Het is ongelooflijk complex. In eerste instantie was alles wazig, maar langzaamaan wordt het beeld scherper. Al pretendeer ik niet alles al te weten. Het DBC-dossier heeft zeker nog geheimen voor mij.’


Op 17 april zal De Grave zijn eerste CTG-vergadering leiden. Op de agenda staan meteen twee heikele punten. Om te beginnen moet er een knoop worden doorgehakt over het uurloon van de medisch specialisten. Daarnaast ligt er een voorstel van minister Hoogervorst, dat beroepsorganisaties als de Orde en de LHV onaangenaam zal treffen. Volgens Hoogervorst past geïnstitutionaliseerde advisering niet meer in deze tijd en ook niet bij de Zorgautoriteit in oprichting. Tot nog toe wint het CTG voor belangrijke besluiten advies in bij de beroepsorganisaties. De minister ziet liever dat die functie wordt overgenomen door onafhankelijke deskundigen.


De Grave weet zich voor een lastige opgave gesteld. ‘Ik begrijp de redenering van de minister. Vroeger voelden de koepels een verantwoordelijkheid voor het geheel. Nu lijken ze minder in staat om ook belangen buiten henzelf mee te wegen. Ze fungeren meer als belangenorganisatie voor hun eigen achterban en zijn daardoor minder interessant als gesprekspartners. Tegelijkertijd zit er veel kennis in ‘het veld’. Die kennis is niet gemakkelijk te vervangen en wil ik graag behouden. Ik wil de consultatiefunctie wel vernieuwen, maar over het hoe laat ik me nog niet uit. Als was het maar omdat ik de kwestie nog moet bespreken met het CTG-bestuur. Het zou niet kies zijn daar nu al iets over te zeggen.’


De Grave is in ieder geval niet bang om te handelen tegen de wens van partijgenoot Hoogervorst in. ‘Het CTG is een zelfstandige bestuursorganisatie en voert zijn eigen beleid. Bovendien heeft de minister er niet voor gekozen de nieuwe consultatiefunctie dwingend op te leggen, maar het CTG gevraagd een voorstel over de kwestie te doen. Dus daar komen we wel uit.’

marktwerking in de zorg
  • Robert Crommentuyn

    Robert Crommentuyn is als adjunct-hoofdredacteur verantwoordelijk voor de totstandkoming van het weekblad Medisch Contact, de bijlagenreeks Thema, het lifestylemagazine Geniet en het studentenmagazine Arts in Spe.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.