Laatste nieuws
W. van Tilburg en A. Oderwald
6 minuten leestijd
psychiatrie

In de greep van cocaïne

Plaats een reactie

Freuds onterechte lofzang op een 'magische stof'



Laaiend enthousiast is Sigmund Freud over het effect van cocaïne: meer energie, een beter humeur en niet verslavend bovendien. Dat laatste blijkt echter een misser te zijn.



In het voorjaar van 1884 schreef de 27-jarige Freud in een brief aan zijn verloofde Martha Bernays dat hij geïnteresseerd was geraakt in cocaïne, een toen nog weinig bekende stof, waarover hij echter belangwekkende informatie had gelezen. Een Duitse legerarts, Aschenbrandt, had in 1883 ontdekt dat uitgeputte soldaten met behulp van wat cocaïne wonderbaarlijk snel hun energie en goede humeur terugkregen.



In 1859 had de Duitse chemicus Niemann, die de naam cocaïne bedacht, het uit de bladeren van de cocaplant geïsoleerd. Deze waren afkomstig uit Peru en Bolivia, waar men al sinds mensenheugenis wist dat het kauwen op deze bladeren een goed middel was tegen vermoeidheid. De Inca’s beschouwden de cocaplant als een geschenk van de zonnegod aan de stervelingen waarmee zij het hongergevoel konden bestrijden, energie konden terugkrijgen en hun geest tot rust konden brengen. Al vanaf 1863 was er cocawijn, die tot in de hoogste kringen werd gebruikt: koningin Victoria, enkele Amerikaanse presidenten en pausen als Pius X en Leo XIII gaven er hoog van op. Een andere, niet-alcoholische, cocaïnedrank was coca cola, die vanaf 1886 werd geproduceerd.



Enthousiast


De belangstelling van Freud paste daarom goed binnen het wetenschappelijk en maatschappelijk klimaat van zijn tijd. Een belangrijk motief was verder zijn ambitie om zo snel mogelijk naam te maken als baanbrekend klinisch onderzoeker en zich zo een positie te verwerven. Vanaf voorjaar 1883 werkte hij op de afdeling Psychiatrie van de zenuwarts Meynert. Naast zijn klinisch werk startte hij hier ook met laboratoriumwerk. In die fase van zijn leven kwam hij in aanraking met cocaïne, en hij zag meteen mogelijkheden om met deze stof furore te maken.



Freud bestudeerde de beschikbare literatuur, maar liet het daar niet bij. Hij bestelde de (dure) stof bij de firma Merck en nam het zelf bij herhaling, ongeveer een twintigste gram per keer. Hij raakte enthousiast over de effecten: zijn hongergevoel verdween en zijn stemming verbeterde. Freud leed in die dagen nogal eens aan nervositeit en stemmingsdalingen.



Hij ging in zijn enthousiasme echter verder. Hij drong er bij zijn verloofde op aan het ook te gebruiken, en maakte er reclame voor bij zijn zusters en zijn collega’s. Hij had ook een artikel gelezen waarin het werd aanbevolen als middel tegen verslaving aan opium, een toen reeds bekende aandoening. Daarom schreef hij het voor aan een collega, de patholoog-anatoom Ernst von Fleischl-Marxow, die vanwege chronische pijn na een amputatie van zijn ontstoken rechterduim aan morfine verslaafd was geraakt. Deze reageerde zeer positief en kon door het regelmatig gebruik van cocaïne al snel het gebruik van morfine staken. Al deze activiteiten resulteerden in 1884 in een artikel: 'Über Coca'.



Magische stof


Opvallend is de voor een wetenschappelijk bedoelde verhandeling ongewoon positieve toon van dit artikel. Freud wilde duidelijk iets overbrengen van zijn verrukking over de effecten van het middel. Bij honden veroorzaakt het, zo schrijft hij, ‘een gelukzalige opwinding’. Zelf ervaart hij ‘een wonderbaarlijke stimulering’. Hij suggereert dat je, als je je beperkt tot matige doseringen, het middel, net als de indianen, een leven lang kunt gebruiken zonder schade aan lichaam en geest. De gevolgen voor de gezondheid kunnen zelfs uitgesproken positief zijn.



Hij meldt uit eigen ervaring dat je na de eerste consumpties van het middel geen dwangmatige behoefte krijgt om door te gaan, maar aanvankelijk zelfs een lichte ongemotiveerde aversie ertegen voelt. En passant vermeldt hij dat er bij langdurig overmatig gebruik een cachectische, apathische en door moreel verval gekarakteriseerde toestand kan ontstaan, vergelijkbaar met die bij alcoholisme en opiumverslaving. Maar dat wordt in Freuds artikel als iets uitzonderlijks gepresenteerd.



In een brief aan zijn verloofde typeert hij zijn artikel als 'een lofzang op deze magische stof'. Hij vermeldt aan het slot nog een aantal mogelijke therapeutische toepassingen, zoals bij de behandeling van neurasthenie, spijsverteringsstoornissen, cachexie, morfine- en alcoholverslaving, astma, bij het stimuleren van de seksuele aandrift en ten slotte ook nog als lokaal anestheticum voor huid en slijmvliezen.



Het artikel trok in binnen- en buitenland de aandacht. In het voorjaar van 1885 werd Freud benoemd tot Privatdozent in de neuropathologie. In de herfst van 1885 specialiseerde hij zich verder bij Jean-Marie Charcot in Parijs. Hoe gewoon het gebruik van cocaïne voor hem in die tijd was, blijkt uit een brief aan zijn verloofde waarin hij vertelt dat hij, toen hij werd uitgenodigd voor een soiree van Charcot, om zijn nervositeit te bedwingen en zich wat te bevrijden van al te grote remmingen in de conversatie door verlegenheid, tevoren maar wat cocaïne had genomen: 'Etwas Cocain, um das Maul öffnen zu können'.



Hij blijkt ook aangenaam verrast als hij in die tijd in Parijs een beroemde oogarts, Hermann Knapp, werkzaam in New York, ontmoet, die hem door zijn artikel van naam kent: 'Wären Sie dr. Freud aus Wien? Den kenne ich ja längst aus seinen Arbeiten und besonders über’s Cocain.'



Nachtmerrie


In hetzelfde voorjaar van 1885 werd duidelijk dat de door Freud behandelde collega Ernst von Fleischl weliswaar aanvankelijk geen morfine meer gebruikte, maar wel verslaafd was geraakt aan enorme doses cocaïne, ongeveer één gram per dag. Dus het twintigvoudige van wat Freud zelf plachtte te gebruiken. Bovendien was hij ook weer morfine gaan nemen. Deze ontdekking moet voor Freud een nachtmerrie zijn geweest die in zijn dromen nog jaren bleef terugkomen (zie de bespreking van de Irma-droom in Die Traumdeutung, 1900). In maart 1885 had hij nog een voordracht gehouden waarin hij in de geest van zijn artikel cocaïne nog sterk aanbeval voor de behandeling van morfineverslaving, en volhield dat er geen gevaar was voor cocaïneverslaving.



In deze voordracht, die in augustus 1885 als artikel werd gepubliceerd, beval hij de subcutane toediening voor het eerst aan. Maar al in juni van dat jaar had Von Fleischl symptomen van een cocaïne-intoxicatie en een psychose, die snel medisch ingrijpen nodig maakten. Waarom de publicatie van het artikel niet is tegengehouden, blijft een vraag. Het trok wel de aandacht en werd tot Freuds voldoening zelfs in The Lancet gerefereerd. Maar intussen begonnen vanuit alle werelddelen berichten te verschijnen over vergelijkbare negatieve ervaringen. De psychiater Erlenmeyer beschuldigde Freud in datzelfde jaar 1885 ervan dat hij aan de twee plagen die de wereld al teisterden, alcohol en morfine, een derde had toegevoegd: cocaïne.



Pijnlijk


In 1887 kwam Freud in zijn laatste artikel over cocaïne dan ook terug op de optimistische toonzetting van zijn vorige publicaties. Hij beschreef nu wel het grote gevaar van de verslaving aan cocaïne en de symptomen daarvan, en nam terug dat het zo geschikt is als afkickmiddel voor morfineverslaving. Wel hield hij nog staande dat dit gevaar alleen bestaat bij mensen die al verslaafd zijn; cocaïne alleen zou niet tot verslaving leiden.



Hij leek hier toch te suggereren dat er net als bij alcohol onderscheid moet worden gemaakt tussen beheerst gebruik als geneesmiddel of stimulans en verslaving. Verder waarschuwde hij nu voor de eerder door hemzelf aanbevolen subcutane toediening: alleen hierbij zou de verslaving voorkomen. Kortom, Freud werd in korte tijd op pijnlijke wijze gedwongen zijn inzichten te herzien. Er bleef weinig over van de roem die hij met zijn promotie van cocaïne dacht te verwerven; deze had eerder averechts gewerkt. Extra pijnlijk was bovendien dat de enige onomstreden geneeskundige toepassing van cocaïne, namelijk die als lokaal anestheticum, in de zomer van 1884 niet door hem, maar door een van zijn collega’s, Koller, bij oogheelkundige operaties werd geïmplementeerd. Deze ging dus strijken met de eer die Freud zo graag had willen hebben. Het bleef hem lang moeite kosten de eigen verdiensten van Koller te erkennen en domweg toe te geven dat deze hem te snel af is geweest door een scherper inzicht in wat mogelijk en nodig was op dit gebied.



Zu schwer


In 1887 stopte Freud met het gebruik van cocaïne. In 1895 meldt hij in zijn brieven dat hij het weer gebruikt. Gegevens over de duur daarvan en de periode daarna ontbreken. Zijn enige ‘verslaving’ die vaststaat, is die aan het roken van sigaren. Hij heeft altijd veel begrip gehouden voor afhankelijkheid van middelen, want nog in 1930, in 'Das Unbehagen in der Kultur', schreef hij met de nodige zelfkennis: 'Das Leben, wie es uns auferlegt ist, ist zu schwer für uns... Um es zu ertragen, können wir Linderungsmittel nicht entbehren...: mächtige Ablenkungen... Ersatzbefriedigungen... Rauschstoffe...’ 



Willem van Tilburg, emeritus hoogleraar klinische psychiatrie VUmc, psychoanalyticus


Arko Oderwald, medisch filosoof, ethicus, universitair hoofddocent afdeling Meta­medica VUmc



Beeld: ANP, bewerking Medisch Contact



psychiatrie verslaving
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.