Laatste nieuws
2 minuten leestijd
Wetenschap

Sporthart doorgelicht

Plaats een reactie

Intensieve sporters die last hebben van ritmestoornissen én een familielid verloren door een plotse hartdood, kunnen beter niet aan competitiesport doen. Zo’n voorgeschiedenis is namelijk een zekere aanwijzing dat zij zelf risico lopen op een levensbedreigende hartkwaal. Voor alle overige mensen is lastig te bepalen of en in welke mate zij risico op een hartkwaal lopen door aan sport te doen. Dat blijkt uit het proefschrift van cardioloog Jan Hoogsteen die 29 april in Leiden promoveerde.


Hoogsteen deed uitgebreid onderzoek bij vooral wielrenners. In een vergelijking tussen 25 marathonlopers, 21 triatleten en 38 wielrenners stelde hij vast dat het hart van een fietser er anders uitziet dan dat van een loper. Zo is de linksventriculaire einddiastolische diameter bij de fietsende sporters aanmerkelijk groter. Ook is de spiermassa van het linkerventrikel gemiddeld genomen omvangrijker. Volgens Hoogsteen komt dat doordat wielrennen de enige duursport is waarbij zowel het aërobe als het anaërobe systeem wordt getraind om langdurig op maximaal niveau te presteren.


Een sporthart is meestal niet een teken dat er iets mis is. Dat neemt niet weg dat cardiologisch onderzoek aan zo’n hart nogal afwijkende resultaten kan laten zien. Het is dan lastig om onderscheid te maken tussen ‘gezonde’ afwijkingen en pathologie. Om daar achter te komen moeten artsen volgens Hoogsteen vooral goed letten op borstklachten, dyspneu, duizeligheid, hartkloppingen en overmatige vermoeidheid omdat die kunnen wijzen op een onderliggende hartafwijking.


Hoogsteen keek ook specifiek naar sporters die last hebben van ritmestoornissen. In sommige gevallen is deze stoornis een voorbode van serieuze malheur. Ook hier is de vraag: in welke gevallen wel en in welke gevallen niet? Of iemand met ritmestoornissen nog kan sporten, hangt onder meer af van de aard daarvan. In het algemeen geldt dat brady- en tachyaritmie onverenigbaar zijn met intensieve sporten zoals fietsen, roeien en gewichtheffen. Als er sprake is van het sick-sinus syndrome en de sporter heeft regelmatig een licht gevoel in het hoofd of hij valt wel eens flauw, dan is sportbeoefening af te raden.


Boezemfibrilleren komt regelmatig voor bij duursporters. Bij de meesten staat de kwaal sportbeoefening niet in de weg. Bij sommigen kan het ook duiden op overtraining. In dat geval doet de sporter er verstandig aan drie tot vijf dagen rust te houden.


Om het artsen gemakkelijker te maken, stelde Hoogsteen aanbevelingen op waarmee artsen per individuele sporter het risico op serieuze hartproblemen kunnen vaststellen. Ze verschijnen binnenkort in het Netherlands Heart Journal. << RC


Wetenschap
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.