SOS-Kinderdorpen in Tsjaad
Plaats een reactieE-mailcontact met Nederlandse artsen welkom
Onlangs opende de premier van Tsjaad in de hoofdstad Ndjamena het eerste SOS-Kinderdorp aldaar. De belangstelling van de media was groot. Iedereen is bijzonder blij dat het westen (het dorp is volledig door Nederland gefinancierd) eindelijk wil gaan investeren in hun land.
SOS-Kinderdorpen is de grootste niet-overheidsgebonden particuliere kinderhulporganisatie die zich al 55 jaar wereldwijd inzet voor structurele opvang van weeskinderen. De kinderen groeien op in dorpen in een gezinssituatie met een moeder, broertjes en zusjes.
Ook hier in Tsjaad draait het om opvang, onderwijs en gezondheidszorg, en is rekening gehouden met de lokale omstandigheden. Het dorp bestaat uit twaalf gezinshuizen. De SOS-moeders hebben elk 10 kinderen onder hun hoede in de leeftijd van 0 tot 10 jaar. Op het terrein bevinden zich verder een kleuterschool voor 50 kinderen en een basisschool voor 210 kinderen, van wie een flink deel uit de nabijgelegen sloppenbuurt komt.
De regiofunctie geldt zeker ook voor het medisch centrum van het dorp. Behalve medische behandeling, verzorgt het centrum vaccinatieprogrammas en verschaft voorlichting over het belang van hygiëne, het voorkomen van ziekten en het gevaar van ondervoeding.
De kindersterfte is in een gebied als dit, waar nauwelijks medische voorzieningen zijn, bijzonder hoog. Net als veel Afrikaanse landen kampt Tsjaad met ondervoeding, infecties, gastro-enteritis en besmettelijke ziekten; vooral aids eist een enorm aantal slachtoffers.
Mahamat Hassan, arts van het medisch centrum van het kinderdorp, vertelt over de problemen. Onder andere over het artsentekort. Tot acht jaar geleden kon je in Tsjaad zelf geen medicijnen studeren. Daarvoor moest je dus toch al de stap zetten naar het buitenland en veel van mijn medestudenten bleven, vooral omdat daar meer te verdienen is. Ik kwam wél terug, omdat ik wil zorgen voor de gezondheid van mijn land.
Hassan moet roeien met de riemen die hij heeft. Er zijn nog te weinig faciliteiten, en materiaal en specialistische kennis voor complexere ingrepen ontbreken. Het laboratorium en de medicijnkast van het centrum zijn nog leeg. Enkele apparaten zijn al binnengekomen, maar ik zit met smart op de andere spullen te wachten. Als het centrum volledig operationeel is, kunnen we ruim 7000 patiënten per jaar behandelen.
Mahamat Hassan hoopt dat de toegezegde hulp uit Nederland ook echt van de grond komt. Het delen van kennis ziet hij als prioriteit. Hij wil graag per e-mail vragen kunnen stellen aan zijn Nederlandse collegas over de ziektebeelden die hij tegenkomt. Onderzocht wordt of de KNMG daarbij een rol kan spelen. Tegelijkertijd wordt aansluiting gezocht bij het initiatief van de stichting World Wide Surgery (zie MC 43/2005: 1708) om alle SOS-Kinderdorpen en andere in ontwikkelingslanden werkende artsen via een wereldwijde kennisdatabank te gaan ondersteunen.
Ook een initiatief zoals ontplooid door een chirurgisch team van het Madrileense Hospital Niño Jesus samen met de lokale SOS-arts in Equitoriaal Guinee zou welkom zijn. Al enige jaren zenden in Guinee werkende artsen diagnosen waarvoor ter plaatse de expertise of de middelen voor behandeling ontbreken naar Madrid. Daar wordt een planning opgesteld en alle benodigde middelen verzameld. Vervolgens vertrekken inflying doctors voor enkele dagen naar Guinee, om daar effectief en efficiënt alle geplande operaties uit te voeren.
Aristide Ramaciotti, directeur Afrika en Midden-Oosten van SOS-Kinderdorpen, hoopt dat ook Nederlandse artsen aan zon initiatief zouden willen meewerken.
Chris Flim, SOS-vrijwilliger
- Er zijn nog geen reacties