Laatste nieuws
Henk Maassen
Henk Maassen
5 minuten leestijd

De hoge prijs van schone handen

Plaats een reactie

Het dilemma van de klokkenluider

Fouten en misstanden komen in elke organisatie voor. Meestal worden ze binnenskamers gesignaleerd en opgelost, soms treedt een medewerker ermee naar buiten. Dit ‘klokkenluiden’ mag de organisatie ten goede komen, voor de werknemer heeft het vaak ernstige gevolgen. Kan juridische bescherming helpen?

In de Angelsaksische landen noemen ze het whistleblowing. In Nederland heet een (ex)werknemer die misstanden in zijn organisatie in de openbaarheid brengt een klokkenluider. In het Verenigd Koninkrijk (zie ook blz. 295) en in de Verenigde Staten bestaan wettelijke regelingen die onder bepaalde voorwaarden klokkenluiders beschermen. Bijvoorbeeld tegen ontslag, dat meestal het onontkoombare gevolg is van hun optreden. Ook medici die alarm slaan, kunnen in die landen rekenen op bescherming. Zou de Nederlandse gezondheidszorg ook gebaat zijn bij zo’n wet?


Peter Lens, arts en oud-inspecteur voor de Volksgezondheid: ‘Als er een wettelijke regeling zou bestaan, zoals in Engeland, ja, wie weet, misschien zouden er dan meer mensen aan de bel trekken. Om hoeveel klokkenluiders het potentieel gaat, weet ik niet. Om de gedachte te bepalen: samen met Van der Wal heb ik in het boek Problem doctors, a conspiracy of silence (1997) berekend dat 5 procent van alle artsen disfunctioneert. Als inspecteur ben ik wel met mensen geconfronteerd die met de gedachte speelden de openbaarheid te zoeken. Vaak hadden ze binnenshuis al van alles gedaan om de zaken ten goede te keren, maar niets bereikt. Tja, en wat dan? De zaak publiek maken is vaak slecht voor je curriculum en het kost geld: je moet zelf opdraaien voor de juridische kosten.’


De Groningse jurist prof. L. Timmerman heeft regelmatig gepubliceerd over de rechtspositie van de klokkenluiders. Hij is geen groot voorstander van een wettelijke beschermingsregeling. ‘Klokkenluiden moet niet nodig hoeven zijn. Laat ik een voorbeeld geven: tal van bedrijven en organisaties kennen inmiddels vertrouwenspersonen bij wie je terechtkunt met klachten over ongewenste intimiteiten. Naar analogie daarvan zou je vertrouwenspersonen met behoorlijke volmachten moeten hebben, bij wie je misstanden in de organisatie aan de kaak kunt stellen. Zeker voor grote ambtelijke organisaties, maar ook voor ziekenhuizen, waar de communicatie niet altijd ideaal verloopt en waar vaak via lange hiërarchische lijnen wordt gewerkt, lijkt mij dat de beste oplossing.’

Dilemma


‘In mijn ziekenhuis was zo’n vertrouwenspersoon, ik heb hem meerdere malen gesproken, hij heeft ook zeker zijn best gedaan, maar dat leidde niet tot verandering van de situatie’ zegt de kindercardioloog dr. Erik-Jan Meijboom, verbonden aan het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) in Utrecht. De affaire waarbij hij betrokken was, is het recentste geval van ‘medisch klokkenluiden’ in onze contreien. Begin 1996 vocht hij voor de rechter een bikkelhard conflict uit over zijn schorsing. Die was het gevolg van het feit dat hij intern alarm had geslagen over slechte operatieresultaten. Volgens Meijboom overleden bij sommige hartchirurgische ingrepen alarmerend meer kinderen dan elders. Het WKZ hield vol dat het om een geringe afwijking van het gemiddelde ging. Maar volgens Meijboom waren juist de meest rampzalig verlopen operaties weggelaten uit het eigen onderzoek van de afdeling Kindercardiologie naar de gang van zaken.


Hoe kijkt Meijboom nu terug op deze moeilijke periode? ‘In wezen ging het om een dilemma’, zegt hij bedachtzaam. ‘De getallen wezen uit dat er iets mis was. Zou ik mijn mond hebben gehouden, dan was ik, zeg een half jaar later, zelf medeplichtig geweest aan het falen van de hartchirurgie. Maar op het moment dat ik aan de bel trok, wist ik dat ik niet meer terug kon. De afloop van mijn actie was ongewis: het was op voorhand absoluut niet te voorspellen of ik er heelhuids uit zou komen. Terwijl ik, op de keper beschouwd, niet eens een klokkenluider volgens de strikte definitie was. Ik heb nooit het plan gehad de kwestie naar buiten te brengen. Dat is destijds het werk geweest van de Raad van Bestuur van het WKZ. Ik rekende erop dat de zaak vertrouwelijk zou worden behandeld. Bovendien had mijn advocaat me juist uitdrukkelijk op het hart gedrukt niet naar buiten te treden; zijn vrees was - terecht - dat dit vertroebelend zou werken. Ik streefde maar één doel na met mijn acties en dat was verbetering van de patiëntenzorg. Mijn parcours was dan ook: de zaak binnenshuis bespreken. Ik heb in een brief aan de Raad van Bestuur de zaak aan de orde gesteld, waarna ik een week later werd geschorst.


‘Vooral de eerste weken van mijn schorsing, die in totaal zes weken heeft geduurd, had ik weinig of geen hoop dat het goed zou komen. Ik kan u zeggen: het slaat de bodem weg onder je bestaan weg. Bovendien schroomde de toenmalige Raad van Bestuur niet om met modder naar mij te gooien in de pers. Ik had wel eens de neiging om het NOS-journaal op te bellen en te roepen: ‘Nietes!’

Gevecht


De president van de rechtbank heeft achteraf bezien in zijn zaak een heel bijzondere rol gespeeld, meent Meijboom. ‘Zijn uitspraak had ook kunnen luiden: u heeft gelijk, maar de situatie is onwerkbaar geworden, er is sprake van incomptabilité d’humeur. Dat heeft hij met nadruk niet gezegd, en dat heeft mij gered.’ Meijboom vermoedt dat hij anders nooit meer ergens in Nederland aan het werk zou zijn gekomen. ‘Ik kreeg gelijk en de rechter gaf ons de opdracht weer met elkaar aan het werk te gaan. Na de komst van een nieuwe Raad van Bestuur is dat voortvarend aangepakt.’


‘Ik hoop dat me zoiets nooit meer overkomt’, vervolgt hij. ‘Het was slecht voor patiënten en ouders, en het imago van het kinderziekenhuis is geschaad. Uiteraard was het hele proces ook nog eens schadelijk voor mezelf. Ik heb me erg alleen gevoeld in die periode, ondanks het feit dat mijn afdeling me steunde. Je gaat het gevecht toch alleen aan. Juist wat dat betreft, zou een wettelijke beschermingsregeling niet onverstandig zijn. Van de andere kant: ook als er in Nederland een wet van kracht zou zijn geweest analoog aan die in Engeland of de Verenigde Staten, dan nog, denk ik, was ik niet als whistleblower naar de pers gestapt. Zover moet je het nooit laten komen, vind ik.’


Meijboom is nu trots op zijn afdeling. ‘We hebben nu een mortaliteit van rond of onder de 2 procent, wat een heel laag getal is.’

Regels


Meijbooms geval is een mooi voorbeeld van wat André Köbben en Henk Tromp in hun vorig jaar verschenen boek De Onwelkome Boodschap een ‘Galileïsche geesteshouding’ noemen. ‘De gedachte dat je als onderzoeker de plicht hebt je verworven inzichten uit te dragen, desnoods tegen allerlei weerstanden in.’ Ofschoon hun publicatie vooral gaat over wetenschappelijk onderzoekers die een boodschap brengen die hun superieuren of hun opdrachtgevers onwelgevallig is, kan de strekking ervan ook relevant zijn voor medici.


Wat de wettelijke bescherming van klokkenluiders betreft, verwachten de auteurs dat de norm: ‘Een medewerker mag pas praten na vrijwillig ontslag’, de Nederlandse rechter te gortig zal zijn. Voor ambtenaren wordt juridisch inmiddels het een en ander geregeld. Drijfveer is de notie dat een organisatie die goed functioneert niets heeft te duchten van klokkenluiders en dat een organisatie die slecht functioneert er alleen maar beter van kan worden.


In de nota Integriteit van het Openbaar Bestuur kondigde de minister van Binnenlandse Zaken medio vorig jaar aan te komen met rechtsbeschermende maatregelen voor die ambtenaren die volgens de regels een misstand of vermoedens daarvan aan de orde stellen. Met ‘de regels’ bedoelt de minister dat het moet gaan om een ernstig strafbaar feit, een grove schending van bestaande regels, het misleiden van justitie of een groot gevaar voor veiligheid en volksgezondheid. Er mag geen persoonlijk gewin voor de medewerker in het spel zijn en hij of zij moet altijd eerst intern aandacht hebben gevraagd voor de kwestie. Vooralsnog gaat het om een regeling die van kracht is binnen de rijksoverheid, ‘maar’, zo stelt de nota, ‘een en ander geldt mutatis mutandis ook voor andere overheidssectoren’ <<.  

  • Henk Maassen

    Henk Maassen is sinds 1999 journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Hij stelt wekelijks de Media & Cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.