Een pact tussen huisarts en specialist (2)
Plaats een reactieMargot de Waal en Ingrid Arnold wijzen in hun
op mijn artikel
Een pact tussen huisarts en specialist
(MC 6/2002: 218) op recent onderzoek van Fink en van henzelf, dat mij niet bekend was. Daarin worden zeer hoge prevalenties gevonden van somatoforme stoornissen (16-30 procent in de huisartsenpraktijk).
Mogelijk in tegenstelling tot De Waal en Arnold, maar conform de NHG-Standaarden Depressie en Angststoornissen, zijn wij in Nijmegen alert op het herkennen van angststoornissen en depressies bij onbegrepen lichamelijke klachten. Als een depressie of angststoornis wordt herkend en behandeld, verdwijnen vaak ook de lichamelijke klachten. Vanuit psychiatrische optiek zou het zorgelijk zijn als huisartsen hun aandacht hiervoor laten verslappen en (alleen) somatoforme stoornissen gaan diagnosticeren bij deze klachten.
Bij een groot aantal patiënten met een somatoforme stoornis is er sprake van comorbiditeit (óók volgens Fink), dat wil zeggen: er wordt tevens voldaan aan de criteria voor een andere psychische stoornis, met name depressie, paniekstoornis of persoonlijkheidsstoornis.
Volgens de DSM-IV-criteria mag de diagnose somatoforme stoornis alleen worden gesteld als de klachten niet eerder zijn toe te schrijven aan een andere psychische stoornis. Voorheen werd als er sprake was van een depressie de diagnose somatoforme stoornis vaak niet gesteld, omdat de lichamelijke klachten werden toegeschreven aan de depressie. De tendens is momenteel om beide diagnoses te stellen. Dit kan (ten dele) verklaren waarom de recentelijk gevonden percentages zo hoog zijn.
Zouden er overigens veel huisartsen zijn die weten dat voor de diagnose somatisatiestoornis de klachten (minimaal acht symptomen in meerdere orgaansystemen) begonnen moeten zijn vóór het dertigste jaar? En dat de prevalentie van de somatisatiestoornis slechts 0,1 à 0,5 procent is? En dat de diagnosen pijnstoornis, ongedifferentieerde somatoforme stoornis en hypochondrie pas mogen worden gesteld als de klachten minstens een halfjaar bestaan?
De Waal en Arnold schrijven ten onrechte dat ik onbegrepen lichamelijke klachten interpreteer als een psychosociaal probleem. Mijns inziens vormen somatiserende patiënten een heterogene groep voor wie een gedifferentieerde aanpak wenselijk is.
Nijmegen, april 2002
- Er zijn nog geen reacties